Uitspraak Nº C/09/527162 / HA ZA 17-184. Rechtbank Den Haag, 2019-05-15

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:4887
Docket NumberC/09/527162 / HA ZA 17-184
Date15 Mayo 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/527162 / HA ZA 17-184

Vonnis in incident van 15 mei 2019

in de zaak van

PURE HANDLING B.V.

te Rotterdam,

eiseres in het incident tot vrijwaring,

gedaagde sub 6 in de hoofdzaak en in de incidenten ex art. 223 Rv en art. 843a Rv

eiseres in reconventie,

advocaat: mr. RM.T. van den Bosch te Rotterdam,

tegen

1. de rechtspersoon naar vreemd recht

SOCIÉTÉ EN COMMANDITE SIMPLE MHCS,

te Epernay (Frankrijk),

2. de rechtspersoon naar vreemd recht

SOCIÉTÉ JAS HENNESSY & CO,

te Cognac (Frankrijk),

3. de rechtspersoon naar vreemd recht

POLMOS ZYRARDOW SP. ZO. O.,

te Zyrardow (Polen),

4. de rechtspersoon naar vreemd recht

MACDONALD & MUIR LIMITED,

te Edinburgh (Schotland),

verweersters in het incident tot vrijwaring,

eiseressen in de hoofdzaak en in de incidenten ex art. 223 Rv en art. 843a Rv,

verweersters in reconventie

advocaat mr. N.W. Mulder te Amsterdam

Eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in dit incident tot vrijwaring, zullen hierna Hennessy c.s. (enkelvoud) genoemd worden. Eiseres in het incident, gedaagde sub 6 in de hoofdzaak, wordt hierna Pure Handling genoemd. De zaak is voor Pure Handling mede behandeld door mrs. S.N.J. Putter en M.A. Feenstra, advocaten te Rotterdam en voor Hennessy c.s. door mrs. E.F.M. Hendriksen en R.D. Verweij, advocaten te Amsterdam.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure, voor zover van belang, blijkt uit:

- de dagvaarding van 22 november 2016, tevens houdende incidentele vorderingen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 223 Rv1) en tot afschrift van bescheiden (artikel 843a Rv);

  • -

    de akte overlegging producties van Hennessy c.s., met producties EP1 tot en met EP82;

  • -

    de conclusie van antwoord van Pure Handling van 5 december 2018 in de incidenten tot het treffen van voorlopige voorzieningen (223 Rv) en tot inzage (843a Rv), tevens conclusie van antwoord in de hoofdzaak, tevens incidentele conclusie strekkende tot oproeping in vrijwaring, tevens eis in reconventie in de hoofdzaak, tevens houdende incidentele conclusie tot verstrekking van afschrift van bescheiden (843a Rv), met voorwaardelijk pleidooiverzoek en met productie 1;

  • -

    de conclusie van antwoord van Hennessy c.s. van 16 januari 2019 in het door Pure Handling opgeworpen incident strekkende tot (i) oproeping in vrijwaring, (ii) verstrekking van afschrift van bescheiden ex art. 843a Rv en met (iii) voorwaardelijk pleidooiverzoek, met producties EP89 t/m EP94;

  • -

    de rolbeslissing van 13 maart 2019 waarbij pleidooi in het door Pure Handling opgeworpen vrijwaringsincident is bepaald op 9 april 2019;

  • -

    het faxbericht van Hennessy c.s. van 5 april 2019 met een aanvullend proceskosten-overzicht;

  • -

    het faxbericht van Pure Handling van 8 april 2019 (om 10:27 uur) met een proceskosten-overzicht;

  • -

    de tijdens de pleidooizitting van 9 april 2019 door beide partijen gehanteerde pleitaantekeningen, met dien verstande dat randnummers 4.26 en 4.27 van de pleitnota van mr. Putter zijn doorgehaald omdat deze niet zijn gepleit.

1.2.

Vonnis in het incident is nader bepaald op heden.

2. Het geschil in de hoofdzaak en de bij dagvaarding ingestelde incidentele vorderingen

2.1.

Het geschil in de hoofdzaak ziet in de kern op gestelde merkinbreuk door gedaagden op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische drank (hierna: de Hennessy-Merken) en op daaruit voortvloeiende vorderingen tot niet-inbreuk, schadevergoeding, winstafdracht en nevenvorderingen, zowel in de hoofdzaak, als (deels) bij wijze van provisionele voorzieningen. Bij dagvaarding is eveneens een incidentele vordering tot afschrift van bescheiden ex artikel 843a Rv ingesteld. Voor een - zakelijke - weergave van de (incidentele) vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak verwijst de rechtbank naar hetgeen is opgenomen in het vonnis in het bevoegdheidsincident van 6 december 2017, gewezen tussen gedaagde sub 5 in de hoofdzaak als eisende partij en Hennessy c.s. (hierna: het eerste incidentvonnis) onder 2.1 t/m 2.3.52.

3 Het geschil in het vrijwaringsincident
3.1.

Pure Handling vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, haar toestaat L.B. 11 B.V., mede-gedaagde sub 11 in de hoofdzaak (hierna: LB11), en één of meerdere anonieme contractspartijen van Pure Handling (hierna: de “Anonieme Gebruikers”) in vrijwaring op te roepen op een termijn van zes weken voor in Nederland gevestigde waarborg(en) en op een termijn van drie maanden voor de andere waarborg(en), ter zake de door Hennessy c.s. ingestelde vorderingen, met hoofdelijke veroordeling van Hennessy c.s. in de kosten van dit incident op de voet van 1019h Rv.

3.2.

Aan deze vordering legt Pure Handling het volgende ten grondslag. Het petitum bevat het risico dat Pure Handling ter zake van handelen of nalaten aansprakelijk wordt geacht. Indien en voor zover zij aansprakelijk wordt gehouden, wenst zij LB11 en de Anonieme...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT