Uitspraak Nº C-09-553441-HA ZA 18-582. Rechtbank Den Haag, 2019-09-25

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:10017
Docket NumberC-09-553441-HA ZA 18-582
Date25 Septiembre 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/553441 / HA ZA 18-582

Vonnis van 25 september 2019

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

gedaagde in het incident tot tussenkomst,

advocaat mr. J.W.G. van der Wallen te Voorburg,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats 3] ,

3. [gedaagde 3],

wonende te [woonplaats 2] ,

4. [gedaagde 4],

wonende te [woonplaats 3] ,

gedaagden,

gedaagden in het incident tot tussenkomst,

advocaat mr. J.H. Pelle te 's-Gravenhage,

5 [gedaagde 5] ,

wonende te [woonplaats 3] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

eiser in het incident tot tussenkomst,

advocaat mr. H.C.M. Kortman te 's-Gravenhage.

Gedaagde 1 zal [gedaagde 1] worden genoemd. Gedaagde 5, [gedaagde 5] , zal hierna ook [gedaagde 5] worden genoemd. Alle andere partijen zullen telkens met hun volledige naam worden aangeduid.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van [eiseres] van 9 mei 2018;

- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] van 4 juli 2018;

- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van tussenkomst gedaagde partij, tevens conclusie van eis in reconventie van [gedaagde 5] van 4 juli 2018;

- het tussenvonnis van 18 juli 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;

- de conclusie van antwoord in reconventie tevens aanvulling eis in conventie van

[eiseres] van 18 december 2018;

- het proces-verbaal van comparitie van 18 december 2018;

- de reactie op het proces-verbaal van mr. Van der Wallen van 18 januari 2019 en de reacties van mr. Pelle en mr. Kortman, beide van 24 januari 2019; het proces-verbaal wordt met inachtneming van al deze reacties gelezen;

- de akte uitlating van [eiseres] van 27 maart 2019;

- de akte houdende uitlaten van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] van 27 maart 2019;

- de akte na comparitie van [gedaagde 5] d.d. 27 maart 2019;

- de antwoordakte uitlating van [eiseres] van 15 mei 2019;

- de antwoordakte houdende uitlating van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] van 15 mei 2019;

- de antwoordakte van [gedaagde 5] van 15 mei 2019.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Alle partijen zijn (meerderjarig) kind geboren uit het huwelijk van [de vader] (vader) en [de moeder] (moeder). Dit huwelijk werd ontbonden door het overlijden van vader op [datum overlijden 1] 1987.

2.2.

Moeder is op [datum overlijden 2] 2004 te [plaats 1] overleden. Zij heeft een uiterste wil laten opmaken op 3 maart 1977. Door haar overlijden is deze uiterste wil van kracht geworden. De op 28 december 2005 door notaris [de notaris 1] (de notaris) opgemaakte verklaring van erfrecht houdt het volgende in. Erflater heeft geen andere legitimarissen achtergelaten dan haar zes voornoemde kinderen (partijen, rb.) zodat zij ingevolge het wettelijk erfrecht en haar voormelde uiterste wilsbeschikking als erfgenamen heeft achtergelaten haar zes voornoemde kinderen, ieder van hen voor eén/zesde gedeelte van haar nalatenschap.

2.3.

Alle erfgenamen hebben zuiver aanvaard.

2.4.

In februari 2006 is op briefpapier van de notaris aangifte successiebelasting gedaan, deze is niet door alle partijen geaccordeerd. [gedaagde 5] heeft de aangifte op verzoek van de notaris getekend, mede namens [gedaagde 1] en [gedaagde 3] . De aangifte houdt onder meer in:

“De nalatenschap van erflaatster was volgens de heer [gedaagde 5] op de overlijdensdag samengesteld als volgt:

BEZITTINGEN:

vordering

Op mevrouw [A], wonende [adres] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , ongehuwd en niet wettelijk als partner geregistreerd, wegens op 12 juni 2002 door haar van erflaatster ter leen ontvangen gelden van in totaal € 244.964,85.

Over het ter leen ontvangen bedrag was de debiteur een rente verschuldigd aan erflaatster van 5% per jaar.

Een kopie van voormelde onderhandse schuldbekentenis zal aan de successie aangifte worden gehecht.

De door de debiteur verschuldigde rente werd verrekend met de maandelijkse door de erflaatster verschuldigde huur, zodat men qua rente en huur niets meer van elkaar te vorderen had. Een kopie van de door beide partijen ondertekende onderhandse overeenkomst zal aan de successie aangifte worden gehecht.

De debiteur heeft vanaf juni 2002 tot en met oktober 2004 maandelijks € 500,00 aan aflossingen betaald aan erflaatster, oftewel 29 maanden x € 500,00 = € 14.500,00, zodat ten tijde van het overlijden de vordering van erflaatster op mevrouw [A] in totaal bedroeg:

€ 244.964,85 - € 14.500,00 € 230.465,00

aandelen

alle aandelen in [X] B.V.,

blijkens aangehechte stukken waarde nihil € 0,00

roerende zaken

inboedel, waarde geschat op nihil € 0,00

liquiditeiten

Postbank, girorekening nummer [rekeningnummer 1] € 837,00

Contanten € 185,00

-------------------------

Totaal activa: € 231.487,00

SCHULDEN:

huishoudelijke schulden

Centraal Administratiekantoor te Den Haag,

eigen bijdrage zorg zonder verblijf € 716,00

gemeente [plaats 1] , OZB 2001 € 482,00

gemeente [plaats 1] , OZB 2002 € 420,00

Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, jaarafrekening € 62,00

Eneco Energie, jaarafrekening € 115,00

[Y] administratiekantoor € 19,00

leesmap & SRV-man € 159,00

Casema € 28,00

liquiditeiten

Rabobank, betaalrekening zonder krediet

nummer [rekeningnummer 2] € 651,00

belastingschulden

aanslag Inkomstenbelasting 2004 € 1.968,00

aanslag Inkomstenbelasting 2003 € 2.889,00

aanslag Inkomstenbelasting 2002 incl. kosten € 2.985,00

overige schulden

aan de heer [gedaagde 5] , inzake door hem voor

erflaatster voorgeschoten betalingen aan [Y]

administratiekantoor (2003-2004) € 2.233,00

Aan ieder van de kinderen van erflaatster de erfdelen die zij wegens

onderbedeling tegoed hebben uit de nalatenschap van hun op

[datum overlijden 1] 1987 te [plaats overlijden] overleden vader, de heer [de vader] ,

volgens aangehecht ontwerp van de akte van verdeling (…) voor ieder groot:

€ 1.287,46 (fl. 2.837,19) tegen een enkelvoudige rente van 7% per jaar

gedurende een periode van 17 jaar en 104 dagen, welke rente diende te worden

uitgekeerd jaarlijks op [datum overlijden 1] , hetgeen niet is gebeurd zodat er een

samengestelde rente is ontstaan, oftewel verschuldigd aan rente = € 2.861,34,

zodat zij ieder van erflaatster te vorderen hebben:

€ 1.287,46 + € 2.861,34 = € 4.067,12

Mevrouw [gedaagde 1] € 4.067,00

Mevrouw [eiseres] € 4.067,00

De heer [gedaagde 2] € 4.067,00

De heer [gedaagde 3] € 4.067,00

Mevrouw [gedaagde 4] € 4.067,00

De heer [gedaagde 5] € 4.067,00

volgens aangehechte bijlage aan eenmanszaak [X]

van de heer [gedaagde 5] , inzake huurkoop: 7 jaar lang was

er sprake van een huurkoop van de eenmanszaak van het perceel van

erflaatster, waarbij de eenmanszaak aan erflaatster per maand betaalde.

De eenmanszaak heeft uiteindelijk van de koop afgezien, zodat

erflaatster de daarmee gemoeide gelden verschuldigd was aan

de eenmanszaak, restschuld op overlijdensdag: € 37.800,00

-------------------------

Totaal passiva: € 74.938.00

RECAPITULATIE :

de bezittingen bedragen: € 231.487,00

de schulden bedragen: € 74.938,00

resteert € 156.549,00

Af: de kosten van de uitvaart

Monuta […] € 7.415,05

kosten inzake bloemen, broodjes,

drinken, bediening e.d. samenkomst

begrafenis € 585,00

gemeente [plaats 1] ,

onderhoudsrecht graven € 74,88

totaal aan uitvaartkosten € 8.075,00

Blijft als zuiver saldo der nalatenschap € 148.474,00

Tot dit saldo zijn gerechtigd:

erflaatsters voornoemde zes kinderen,

ieder voor 1/6 gedeelte, of € 24.746.00

Vervolgens verklaart de aangever:

Voor zover hem bekend heeft de erflaatster in generlei vorm enige aan recht onderworpen schenkingen in de zin van de Successiewet gedaan, waarover het recht van schenking niet is geheven.

De erflaatster bezat geen goederen in vruchtgebruik of als bezwaarde erfgename of begiftigde en door haar overlijden zijn geen periodieke uitkeringen bij opvolging overgegaan of vervallen.

Voor zover hem bekend moeten tengevolge van het overlijden van de erflaatster krachtens een overeenkomst van levensverzekering of derdenbeding geen uitkeringen in rente of kapitaal plaatshebben, danwel hebben plaatsgehad, behoudens een uitkering van de destijds genaamde 'Eerste Hollandsche Levensverzekerings-Bank, thans Generali te Diemen, onder polisnummer [polisnummer] , groot € 90,76.”

2.5.

Op 27 juni 2006 is de aanslag successierecht opgelegd voor een bedrag van € 4.878 in totaal. Daarbij is uitgegaan van een totale verkrijging van € 148.474. De aangifte is dus gevolgd.

2.6.

Op 23 november 2016 heeft de notaris een ontwerp rekening en verantwoording toegestuurd. Hierop is door de erven commentaar ingediend. Naar aanleiding daarvan heeft de notaris op 27 maart 2017 een gewijzigde concept rekening en verantwoording verstuurd. Dit concept houdt onder meer in:

“De roerende zaken zijn inmiddels tussen de deelgenoten verdeeld of afgevoerd zonder verrekening van de waarde met hun erfdeel.

De huishoudelijke schulden zijn betaald. De kosten van de huishoudster, SRV, Casema, bloemen, broodjes en het grafrecht zijn betaald door de heer [gedaagde 5] , voornoemd. Deze kosten zijn verrekend met de tegoeden op de Postbank, Rabobank

en de aanwezige contanten.

De belastingschulden zijn voldaan uit het tegoed van de derdengelden rekening aangehouden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT