Uitspraak Nº C-09-535594-HA ZA 17-715. Rechtbank Den Haag, 2019-09-25

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:9987
Docket NumberC-09-535594-HA ZA 17-715
Date25 Septiembre 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/535594 / HA ZA 17-715

Vonnis van 25 september 2019

in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: C/09/535594 / HA ZA 17-715

in de zaak van

1 [eiser sub 1] ,

wonende te [plaats 1] ,

2. [eiseres sub 2],

wonende te [plaats 1] ,

3. [eiser sub 3],

wonende te [plaats 1] ,

eisers,

advocaat mr. L.J.G. Derks te 's-Gravenhage,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [plaats 2] ,

gedaagde,

advocaat mr. M. de Reus te Rotterdam.

Eisers zullen hierna gezamenlijk [eiser sub 1 c.s.] worden genoemd, of, afzonderlijk, de vader, de moeder en de broer. Gedaagde zal [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 21 november 2018 en de daarin genoemde stukken;

  • -

    de drie door J.J.D. Tilanus, psychiater, uitgebrachte deskundigenrapporten van 29 april 2019 betreffende het onderzoek van respectievelijk de vader, de moeder en de broer;

  • -

    de conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser sub 1 c.s.] van 12 juni 2019.

1.2.

Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling De gestelde aansprakelijkheid van [gedaagde] tegenover [eiser sub 1 c.s.] op grond van onrechtmatige daad (6:162 BW).
2.1.

Uitgangspunt is dat [eiser sub 1 c.s.] direct geconfronteerd zijn met de gevolgen van het handelen van [gedaagde] en dat die confrontatie bij hen een hevige emotionele schok heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft met het oog op de vaststelling of bij [eiser sub 1 c.s.] sprake is van geestelijk letsel – hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld – een deskundige benoemd. Zij verwijst naar haar vonnis van 19 september 2018 (hierna: het eerste tussenvonnis).

2.2.

De deskundige heeft, zoals verzocht, de vader, de moeder en de broer afzonderlijk onderzocht en een rapport uitgebracht. De rechtbank neemt op basis van de desbetreffende rapporten aan dat uit de directe confrontatie van [eiser sub 1 c.s.] met de ernstige gevolgen van het handelen van [gedaagde] geestelijk letsel is voortgevloeid. De deskundige acht het op basis van de gedane anamneses wat betreft de vader zeer aannemelijk en wat betreft de moeder en de broer aannemelijk dat sprake is geweest van klachten en symptomen in het kader van een acute stressstoornis/posttraumatische-stressstoornis (PTSS), geclassificeerd als 308.3 en 309.81 volgens het DSM-5 classificatiesysteem, als gevolg van het gewelddadige overlijden van hun dochter, respectievelijk zus, op 25 februari 2012. De deskundige heeft dit bij ieder van de onderzochten aan de hand van individuele omstandigheden gespecificeerd. Hij neemt daarbij in aanmerking dat zijn onderzoek in retroperspectief diende te gebeuren en zonder dat beschikt kon worden over een eerder psychiatrisch onderzoek, hetgeen het onderzoek bemoeilijkte. Hij motiveert aan de hand van de door [eiser sub 1 c.s.] ieder voor zich, en volgens de deskundige als consistent en betrouwbaar gekwalificeerde, beschreven emotionele en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT