Uitspraak Nº C-10-463999 - HA ZA 14-1160. Rechtbank Rotterdam, 2015-06-24
ECLI | ECLI:NL:RBROT:2015:4499 |
Docket Number | C-10-463999 - HA ZA 14-1160 |
Date | 24 Junio 2015 |
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAMTeam haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/463999 / HA ZA 14-1160
Vonnis in incident van 24 juni 2015
in de zaak van
Johannes Hendrik KOEKENBIER [eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. S.B. Bijkerk-Verbruggen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GROENEWEGEN EN PARTNERS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. E.J. Eijsberg.
Partijen zullen hierna [eiser] en Groenewegen genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
-
de dagvaarding van 11 november 2014, met producties;
-
-
de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 25 februari 2015;
-
-
de incidentele conclusie van antwoord van 13 mei 2015.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
In de hoofdzaak vordert [eiser] – kort gezegd – een verklaring voor recht dat Groenewegen aansprakelijk is voor alle schade die eiser heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het niet tijdig aanbrengen van de dagvaarding bij de sector kanton van de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaandam, alsmede betaling van deze schade, met veroordeling van Groenewegen in de kosten van de procedure.
Groenewegen heeft nog geen verweer gevoerd.
Groenewegen vordert dat haar wordt toegestaan [persoon1] en mr. Bijkerk in vrijwaring op te roepen. Zij voert hiertoe onder meer het volgende aan.
Op 18 december 2012 heeft Groenewegen van [persoon1], de toenmalige gemachtigde van [eiser], opdracht gekregen om voor 31 december 2012 aan Vlaar Holding B.V. een dagvaarding te betekenen en voor inschrijving op de rol zorg te dragen. Die opdracht is door Groenewegen gedeeltelijk uitgevoerd. De dagvaarding is op tijd betekend en het origineel is aan [persoon1] verzonden, maar verzuimd is om de dagvaarding op de rol aan te brengen.
Na overleg met [persoon1] is door Groenewegen op 23 januari 2013 een herstelexploot uitgebracht. [persoon1] heeft verzuimd om het herstelexploot op de rol aan te brengen. Bij dagvaarding van 4 juni 2013 heeft [persoon1] opnieuw (dezelfde) rechtsvorderingen jegens Vlaar Holding B.V. ingesteld.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 17 oktober 2013 de vorderingen wegens verjaring afgewezen.
Voor het geval dat in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat [eiser] mogelijk schade heeft geleden omdat als gevolg van enig handelen en/of nalaten van Groenewegen zijn rechtsvorderingen uit hoofde van artikel 7:681 BW jegens Vlaar Holding B.V. zijn verjaard, rust op [persoon1] en mr. Bijkerk een hoofdelijke verplichting tot vergoeding van dezelfde schade in de zin van artikel 6:102 BW, alsook dat zij in de onderlinge verhouding met Groenewegen geheel althans gedeeltelijk, draagplichtig zijn. De rechtsvorderingen van [eiser] zouden niet verjaard als [persoon1] zou hebben zorggedragen voor een tijdige inschrijving op de rol van het herstelexploot van 23 januari 2013. Voorts is door [persoon1] en/of mr. Bijkerk miskend dat de dagvaarding...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT