Uitspraak Nº C/10/436112 / HA ZA 13-1080. Rechtbank Rotterdam, 2015-11-11

ECLIECLI:NL:RBROT:2015:8152
Date11 Noviembre 2015
Docket NumberC/10/436112 / HA ZA 13-1080

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/436112 / HA ZA 13-1080

Vonnis van 11 november 2015

in de zaak van

[eiser 1],

wonende te [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. G.F. van den Ende,

tegen

[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. D. Matadien.

Partijen zullen hierna [eiser 2] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 19 maart 2014 waarbij een comparitie van partijen is bevolen en de daarin genoemde processtukken;

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 30 juni 2014 en de daarin genoemde processtukken;

  • -

    de akte na comparitie van [eiser 2] , met één productie;

  • -

    de antwoordakte na comparitie van [gedaagde 2] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het geschil in conventie
2.1.

[eiser 2] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling aan [eiser 2] van:

  1. een bedrag van € 37.192,00;

  2. een bedrag van € 1.696,00;

  3. de proceskosten.

2.2.

Aan deze vorderingen legt [eiser 2] de volgende stellingen ten grondslag:

  • -

    in 2008 meldt [eiser 2] haar minderjarige dochter Selin aan bij Max Kinderopvang B.V. (hierna: Max Kinderopvang) voor opvang per 1 oktober 2008;

  • -

    “in dezelfde periode” vraagt [eiser 2] met behulp van [gedaagde 2] kinderopvangtoeslag aan;

  • -

    [eiser 2] ontvangt vervolgens een voorschotbeschikking d.d. 11 december 2008 inzake Kinderopvangtoeslag 2009 van de Belastingdienst waarin is aangegeven dat een voorschot kinderopvangtoeslag wordt toegekend op basis van 43 uur per maand en dat betaling van dit maandelijkse voorschot plaatsvindt op rekeningnummer [rekeningnummer 1] (prod. 1 van [eiser 2] );

  • -

    dit is het rekeningnummer van Max Kinderopvang; dit voorschot wordt vervolgens overgemaakt naar dit rekeningnummer;

  • -

    hierna ontvangt [eiser 2] een bericht van de Belastingdienst van 12 november 2009 inzake herziening voorschot 2009 Kinderopvangtoeslag waarin is aangegeven dat er een nieuwe wijziging is doorgegeven aan de Belastingdienst per 1 januari 2009; het in dit bericht vermelde rekeningnummer waarna het nieuwe voorschot kinderopvangtoeslag zal worden overgemaakt is [rekeningnummer 2] (prod. 2 van [eiser 2] ); tevens staat in dit bericht van de Belastingdienst dat het aantal uren per maand aan kinderopvang bij Max Kinderopvang is verhoogd naar 194 uur alsmede dat er 142 uur is aangevraagd voor opvang bij een “Gastouderopvang”;

  • -

    in diezelfde periode wordt [eiser 2] geconfronteerd met een deurwaardersexploot waaruit blijkt dat Max Kinderopvang vanaf 2009 geen kinderopvangtoeslag meer gestort heeft gekregen op haar rekening;

  • -

    [eiser 2] verzoekt [gedaagde 2] vervolgens om opheldering; [gedaagde 2] verzekert [eiser 2] daarop dat er sprake is geweest van een misverstand en dat zij, [gedaagde 2] , dit misverstand zal oplossen; vervolgens maakt [gedaagde 2] op 23 november 2009 een bedrag van € 11.276,56 over naar Max Kinderopvang;

  • -

    per 1 mei 2010 is de overeenkomst tussen [eiser 2] en Max Kinderopvang geëindigd en blijft Selin bij [eiser 2] thuis;

  • -

    in augustus 2010 meldt [eiser 2] Selin bij Peuterspeelzalen SWF aan;

  • -

    [eiser 2] ontvangt vervolgens een voorschotbeschikking d.d. 4 december 2008 inzake Kinderopvangtoeslag 2011 (prod. 6 van [eiser 2] ); hierin is uitgegaan van de gegevens in 2010, namelijk 194 uur per maand opvang bij Max Kinderopvang;

  • -

    hierna wordt [eiser 2] geconfronteerd met twee dwangbevelen van de Belastingdienst van 17 augustus 2011 tot betaling van bedragen van € 6.966,00 en € 10.124,00 betreffende respectievelijk de aanslag kinderopvangtoeslag 2009 en de aanslag kinderopvangtoeslag 2011 (prod. 7 van [eiser 2] );

  • -

    vervolgens wendt [eiser 2] zich wederom tot [gedaagde 2] , ditmaal met een verzoek om opheldering omtrent bovengenoemde door haar, [eiser 2] , ontvangen dwangbevelen; [gedaagde 2] verzekert [eiser 2] dat zij het opnieuw zal regelen;

  • -

    dit blijkt evenwel wederom een valse belofte van [gedaagde 2] te zijn, want vervolgens ontvangt [eiser 2] een dwangbevel van de Belastingdienst van 1 augustus 2012 tot betaling van een bedrag van € 13.900,00 betreffende de aanslag kinderopvangtoeslag 2010 (prod. 8 van [eiser 2] );

  • -

    hierna wendt [eiser 2] zich niet andermaal tot [gedaagde 2] maar wendt zij zich tot de Belastingdienst, waar zij op 24 september 2012 een bezoek aan brengt; op 1 oktober 2012 krijgt [eiser 2] het bericht van de Belastingdienst dat de uitbetalingen zijn overgemaakt op een rekeningnummer dat niet op naam van [eiser 2] staat maar op naam van [gedaagde 2] ;

  • -

    de Belastingdienst schrijft vervolgens [gedaagde 2] aan met het verzoek de bedragen aan de Belastingdienst terug te betalen; hierover stuurt de Belastingdienst vervolgens een bericht aan [eiser 2] van 1 oktober 2012 (prod. 9 van [eiser 2] );

  • -

    hierna ontvangt [eiser 2] een bericht van de Belastingdienst van 31 oktober 2012 dat [gedaagde 2] aan dit terugbetalingsverzoek geen gevolg heeft gegeven en dat er voor [eiser 2] nog een mogelijkheid bestaat om in een civiele procedure terugbetaling van de bedragen te vorderen (prod. 10 van [eiser 2] );

  • -

    bij brief van 26 augustus 2013 (prod. 12 van [eiser 2] ) verzoekt de advocaat van [eiser 2] [gedaagde 2] binnen veertien dagen over te gaan tot betaling van het door [gedaagde 2] ten onrechte ontvangen bedrag van € 37.192,00 en van de door de Belastingdienst in rekening bij [eiser 2] gebrachte invorderingskosten van € 1.696,00, derhalve van een bedrag van in totaal € 38.888,00;

  • -

    een reactie van [gedaagde 2] op dit verzoek blijft evenwel uit en zij gaat ook niet tot betaling over;

  • -

    uit het bovenstaande volgt dat [gedaagde 2] vanwege de ontvangst van kinderopvangtoeslag 2009, 2010 en 2011 ten bedrage van in totaal € 37.192,00 is verrijkt; deze verrijking is ongerechtvaardigd omdat voor deze verrijking aan de zijde van [gedaagde 2] geen grond aanwezig is; er was immers geen sprake van een gastouderovereenkomst die het rechtvaardigde dat [gedaagde 2] de voorschotten kinderopvangtoeslag mocht ontvangen; nu de Belastingdienst genoemd bedrag van € 37.192,00 heeft teruggevorderd van [eiser 2] , is [eiser 2] ter hoogte van dit bedrag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT