Uitspraak Nº C/10/504343 / KG ZA 16-693. Rechtbank Rotterdam, 2016-09-08

ECLIECLI:NL:RBROT:2016:10202
Docket NumberC/10/504343 / KG ZA 16-693
Date08 Septiembre 2016

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/504343 / KG ZA 16-693

Vonnis in kort geding van 8 september 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

JBM KOERIERS B.V.,

gevestigd te Leiden,

eiseres,

advocaat mr. P.D. van der Kooi te Leiden,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE ROTTERDAM,

zetelend te Rotterdam,

gedaagde,

advocaat mr. J.M. Dijkman-Uulders te Rotterdam.

Partijen zullen hierna JBM en de Gemeente genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding

  • -

    de producties van JBM

  • -

    de producties van de Gemeente

  • -

    de mondelinge behandeling op 25 augustus 2016

  • -

    de pleitnota van JBM

  • -

    de pleitnota van de Gemeente.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

In maart 2014 is de Gemeente een Europese openbare aanbesteding gestart voor Postdiensten gericht op postcollectie en -bezorging, met projectnummer 2014.DBO.1.005.

De aanbesteding was verdeeld in drie percelen. Met JBM is een raamovereenkomst gesloten voor perceel 3 ‘postpakketten’.

2.2.

JBM is op 9 januari 2015 begonnen met het uitvoeren van de werkzaamheden op grond van de raamovereenkomst.
JBM heeft de Gemeente facturen gestuurd, waaronder facturen waarop zij per poststuk per dag en per locatie een tarief van € 8,28 in rekening brengt.

2.3.

Bij brief van 29 april 2016 heeft de Gemeente aan JBM, kort gezegd, bericht dat zij – zoals eerder ook reeds in e-mails en mondeling was aangegeven – meende dat JBM maandelijks een te hoog bedrag in rekening bracht, omdat niet was overeengekomen dat per poststuk per dag en per locatie een tarief in rekening zou worden gebracht, maar dat het bedrag van € 3,71 gold als overeengekomen per dag per locatie, los van het aantal pakketten of poststukken dat werd opgehaald.

3 Het geschil
3.1.

JBM vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

primair

  • -

    veroordeling van de Gemeente tot betaling van € 267.639,69, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 23 mei 2016,

  • -

    alsmede nakoming van de raamovereenkomst, in het bijzonder door tijdige betaling van facturen;

subsidiair:

- veroordeling van de Gemeente tot betaling van € 200.000,00 als voorschot op de nu en in de toekomst opeisbare facturen en op reeds nu en in de toekomst verschuldigde wettelijke handelsrente;

primair en subsidiair:

de Gemeente te veroordelen in de kosten.

3.2.

De Gemeente voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling
4.1.

Kern van het geschil tussen partijen is de vraag welke prijs zij zijn overeengekomen in het kader van het ophalen van aangetekende poststukken.

4.2.

JBM heeft aan haar vordering tot betaling van facturen ten grondslag gelegd dat, zoals volgens haar volgt uit de aanbestedingsdocumenten en de kop boven twee kolommen in het (gewijzigde) prijzenblad, voor het ophalen van aangetekende post(pakketten) bij de Gemeente een prijs per pakket is overeengekomen.

JBM heeft dus door middel van facturen het totaal van het aantal opgehaalde aangetekend te verzenden poststukken en pakketten vermenigvuldigd met € 3,71, de prijs per pakket waarmee JBM in de aanbesteding heeft ingeschreven, in rekening gebracht en de Gemeente is gehouden die te betalen.

4.3.

De Gemeente betwist dat een prijs van € 3,71 per pakket is overeengekomen en heeft aangevoerd dat een vaste prijs voor het totaal aan pakketten per dag is gevraagd en dus is overeengekomen.

De Gemeente onderbouwt haar standpunt door te verwijzen naar het Beschrijvend document, de als productie 7 overgelegde prijzenbladen en diverse door haar gegeven antwoorden op vragen van gegadigden in de Nota’s van Inlichtingen.

4.4.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat de Gemeente als aanbestedende dienst tot het einde van de fase van uitvoering van de aanbesteding de door haarzelf vastgestelde criteria in acht moet nemen.

Met de definitieve gunning is een perfecte overeenkomst ontstaan.

Voor de uitleg van de overeenkomst zijn de aanbestedingsrechtelijke beginselen relevant, wat met zich brengt dat de cao-norm moet worden toegepast, waarbij de bewoordingen gelezen in de context van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT