Uitspraak Nº C/10/527683 / HA ZA 17-523. Rechtbank Rotterdam, 2019-03-13

ECLIECLI:NL:RBROT:2019:1934
Docket NumberC/10/527683 / HA ZA 17-523
Date13 Marzo 2019

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/527683 / HA ZA 17-523

Vonnis van 13 maart 2019

in de zaak van

de rechtspersoon naar Engels recht

EQUINOX GLOBAL LIMITED,

gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,

eiseres,

advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen te Rotterdam,

tegen

1. de rechtspersoon naar het recht van de PRC

CSCL STAR SHIPPING COMPANY LIMITED,

gevestigd te Shanghai, mede kantoorhoudende te Hong Kong,

2. de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong

CHINA SHIPPING CONTAINER LINES COMPANY LIMITED,

gevestigd te Hong Kong,

gedaagden,

advocaat mr. A.J. van Steenderen te Rotterdam,

en tegen

3. de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong

COSCO SHIPPING DEVELOPMENT (HONG KONG) CO. LTD.,

gevestigd te Hong Kong,

ex artikel 118 Rv in het geding geroepen gedaagde,

advocaat mr. A.J. van Steenderen te Rotterdam.

Partijen zullen hierna “Equinox”, “ CSCL ” en “China Shipping” en “Cosco” genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Equinox heeft CSCL en China Shipping bij één exploot van 21 februari 2017 gedagvaard voor deze rechtbank en daarbij vorderingen ingesteld. Bij akte heeft Equinox 18 producties in het geding gebracht.

1.2.

CSCL en China Shipping hebben een conclusie van antwoord genomen en daarbij 19 producties overgelegd.

1.3.

De rechtbank heeft een comparitie van partijen bepaald.

1.4.

Bij exploot van 13 april 2018 heeft Equinox Cosco “ex artikel 118 Rv opgeroepen” om in het geding te verschijnen en daarbij vorderingen ingesteld. Equinox heeft daarbij vijf producties in het geding gebracht, genummerd 19 tot en met 23.

1.5.

De rechtbank heeft een (nieuwe) datum voor de comparitie bepaald, een agenda voor de comparitie aan partijen gezonden en aan Cosco verzocht zich uit te laten.

1.6.

Cosco heeft een conclusie van antwoord genomen en daarbij 19 producties overgelegd. De advocaat van Cosco heeft bevestigd dat deze ter comparitie zou verschijnen.

1.7.

Op 4 september 2018 heeft de comparitie plaats gevonden.

Op de comparitie hebben CSCL , China Shipping en Cosco een akte genomen.

Ter comparitie hebben de volgende processuele ontwikkelingen plaats gevonden.

Equinox en China Shipping hebben hun zaak beëindigd en doorhaling daarvan gevraagd.

Equinox en Cosco hebben eenstemmig onder meer het volgende verklaard:

- CSCL is een vennootschap opgericht en bestaande naar het recht van de PRC en is gevestigd in Shanghai; CSCL houdt tevens kantoor in Hong Kong;

  • -

    Cosco is behoorlijk als gedaagde naast CSCL in het geding betrokken en procedeert als zodanig verder;

  • -

    de ten aanzien van CSCL ingenomen stellingen en in het geding gebrachte producties worden geacht ook ten aanzien van Cosco in het geding te zijn gebracht, de ten aanzien van Cosco ingenomen stellingen en in het geding gebrachte producties worden geacht ook ten aanzien van CSCL in het geding te zijn gebracht; omgekeerd worden de door CSCL en Cosco gevoerde verweren en in het geding gebrachte producties geacht telkens door ieder van hen te zijn aangevoerd en ingediend.

Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt.

1.8.

De wijze waarop Equinox met een beroep op artikel 118 Rv Cosco als gedaagde in de zaak heeft betrokken is opmerkelijk. Nu Cosco, echter, uitdrukkelijk heeft verklaard behoorlijk als gedaagde naast CSCL in het geding te zijn betrokken, volgt de rechtbank partijen daarin.

1.9.

Partijen hebben ter comparitie vonnis gevraagd.

2 De vorderingen Vorderingen tegen China Shipping
2.1.

Equinox en China Shipping hebben ter comparitie gevraagd hun zaak door te halen.

2.2.

De rechtbank heeft geconstateerd dat doorhaling nog niet heeft plaats gevonden. Daarom zal de rechtbank de doorhaling van de zaak gelasten.

Vorderingen tegen CSCL en Cosco

2.3.

In haar exploten van 21 februari 2017 en 13 april 2018 heeft Equinox met definities van partijen, zaken en rechtsverhoudingen gewerkt waardoor het niet steeds duidelijk is wat Equinox precies bedoelt. In navolging van CSCL en Cosco heeft de rechtbank de stellingen van Equinox welwillend gelezen en daarin mogelijkerwijs meer gelezen dan Equinox heeft bedoeld.

2.4.

Equinox vordert – zoals ter comparitie nader uitgewerkt, waartegen CSCL en Cosco geen bezwaar hebben gemaakt – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis CSCL en Cosco als hoofdelijke schuldenaren zal veroordelen:

(1) primair tot betaling van US$ 3.873.889,56 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW te rekenen vanaf 11 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten;

(2) subsidiair tot betaling van een schadevergoeding gelijk aan de koopsom van US$ 524 per metrische ton te berekenen over het per 11 november 2014 nog aan boord van de in het zeeschip ‘ [naam zeeschip 1] ’ aanwezige gedeelte van de afgeleverde partij stookolie, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW te rekenen vanaf 11 november 2014 tot en met de dag van algehele voldoening, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en

(3) tot betaling van de proceskosten met inbegrip van de kosten van het door Equinox ten laste van onder andere CSCL op 21 februari 2016 gelegde conservatoire vreemdelingenbeslag, te vermeerderen met de nakosten en met rente te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van uitspraak van het vonnis.

2.5.

Equinox legt aan haar vorderingen – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag.

2.6.

Argos Bunkering B.V. (hierna: Argos), gevestigd te Rotterdam, was eigenaar van een partij van omstreeks 7.400 mt scheepsbrandstof RMK700 - HFO 700 CST (hierna: de partij stookolie) en heeft deze aan OW Bunker (Netherlands) B.V., mede handelende onder de naam [handelsnaam B.V.] (hierna: [handelsnaam B.V.] ) verkocht en op of omstreeks 25 oktober 2014 aan boord van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ afgeleverd. Ingevolge artikel 10 van de op de koopovereenkomst toepasselijke “General Conditions of the Dutch Association of Independent Bunker Suppliers” ten behoeve van de levering van brandstoffen aan zeeschepen, zoals gedeponeerd op de rechtbank Rotterdam op 17 januari 2011 (hierna: NOVE-voorwaarden) heeft Argos bij de verkoop en de aflevering van deze partij stookolie aan boord van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ haar eigendomsrecht daarop behouden. De NOVE-voorwaarden zijn (ook) van toepassing ten opzichte van Cosco en CSCL omdat deze in het bij de aflevering aan boord van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ opgemaakte, op 24 oktober 2014 gedateerde stuk “Bunkerrequisition to Argos” (hierna: de Bunkerrequisition) van toepassing zijn verklaard.

2.7.

Argos heeft op 7, respectievelijk 11 en 14 november 2014 medegedeeld dat zij haar eigendomsvoorbehoud op de door haar verkochte en afgeleverde partij stookolie uitoefende. Door toen de partij stookolie niet terug te leveren aan Argos maar deze te (blijven) verbruiken, heeft CSCL als eigenaar van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ en Cosco als exploitant van dat schip onrechtmatig jegens Argos gehandeld. Daarom zijn Cosco en CSCL hoofdelijk jegens Argos aansprakelijk tot betaling van schadevergoeding. De door Argos geleden schade beloopt de tussen haar en [handelsnaam B.V.] overeengekomen, maar door Argos misgelopen koopprijs. Subsidiair beloopt die schade de prijs van US$ 524 per metrische ton stookolie die Argos met [handelsnaam B.V.] was overeengekomen te berekenen over het gedeelte van de afgeleverde stookolie dat nog aan boord van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ aanwezig was toen Argos mededeelde haar eigendomsvoorbehoud uit te oefenen.

2.8.

Ter voldoening aan haar verplichtingen voortvloeiende uit een overeenkomst van kredietverzekering, heeft Argos haar (eigendoms- en vorderings-)rechten met betrekking tot de door haar verkochte en afgeleverde partij stookolie aan Equinox en haar medeverzekeraars overgedragen. De medeverzekeraars hebben aan Equinox last gegeven om in eigen naam maar ten behoeve van alle verzekeraars de rechten van Argos uit te oefenen.

2.9.

De conclusies van CSCL en Cosco strekken tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Equinox in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.

3 De feiten

Ten behoeve van de beoordeling stelt de rechtbank de volgende feiten vast, als enerzijds gesteld en anderzijds niet voldoende betwist, of gebleken uit niet betwiste producties waarop beroep is gedaan.

3.1.

CSCL was en is eigenaar van het zeeschip ‘ [naam zeeschip 1] ’. Cosco was in 2014 tijdbevrachter van dat schip onder een charter op het NYPE-formulier.

3.2.

Cosco heeft op 18 september 2014 van China Shipping (Singapore) Petroleum Pte. Ltd., gevestigd te Singapore, (hierna: CSSP) de in 2.6 genoemde partij stookolie gekocht, tezamen met een partij Marine Gas Oil, welke laatste niet van belang is voor deze zaak. Overeengekomen werd dat de partij stookolie tussen 20 en 25 oktober 2014 aan boord van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ te Rotterdam zou worden afgeleverd.

3.3.

Op 20 oktober 2014 heeft CSSP van OW Bunker Far East (Singapore) Pte. Ltd. (hierna: OWB FE) de partij stookolie gekocht ter aflevering aan boord van de ‘ [naam zeeschip 1] ’ te Rotterdam. OWB FE heeft die bestelling bevestigd door middel van een “Sales Order Confirmation” gedateerd 20 oktober 2014. Die bevestiging is geadresseerd aan CSSP. In die bevestiging staat onder meer:

( a) dat de koop voor rekening (“Account”) is van “MASTER AND/OR OWNER AND/OR CHARTERERS AND/OR MV [naam zeeschip 1] AND/OR CHINA SHIPPING (SPORE) PETROLEUM LTD.”;

( b) dat verkoper is [OWB FE];

( c) dat van toepassing zijn de “OW Bunker Group’s Terms and Conditions of sale(s) for Marine Bunkers” (hierna: de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT