Uitspraak Nº C/10/542235 / HA ZA 18-24. Rechtbank Rotterdam, 2019-03-27

ECLIECLI:NL:RBROT:2019:2955
Date27 Marzo 2019
Docket NumberC/10/542235 / HA ZA 18-24

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/542235 / HA ZA 18-24

Vonnis van 27 maart 2019

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te Amsterdam,

eiser,

advocaat mr. K.E. van Hoeve te Amsterdam,

tegen

de openbare rechtspersoon LANDELIJK BUREAU INNING ONDERHOUDSBIJDRAGEN,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

advocaat mr. R.D. Rischen te Rotterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] en LBIO genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 20 december 2017, met producties,

  • -

    de conclusie van antwoord, met producties,

  • -

    de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling van deze rechtbank van 1 augustus 2018,

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van de zitting van 11 oktober 2018,

  • -

    de brieven van mrs. Van Hoeve en Rischen van 19 respectievelijk 22 oktober 2018.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiser] en [naam 1] zijn met elkaar gehuwd geweest. [eiser] en [naam 1] zijn de ouders van vier kinderen, waarvan thans drie meerderjarig zijn.

2.2.

De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 15 juni 2016 de echtscheiding uitgesproken. De aan deze beschikking gehechte afspraken zoals vastgelegd in de “finale versie 2 juni 2015” maken onderdeel uit van die beschikking.

De inhoud van die afspraken luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“Scheidingsvoorstel [eiser] en [naam 1]

Voorstel:

1. Bijdrage aan (…) [naam 1] : [naam 1] ontvangt van [eiser] een maandelijkse

bruto bijdrage gedurende maximaal 12 jaar. Deze maandelijkse bruto bijdrage zal

EUR 4.000 per maand bedragen (…).

2. Kinderbijdrage: De kinderbijdrage wordt vastgesteld op EUR 750 per maand per kind zo

lang zij thuis wonen en wordt betaald door [eiser] aan [naam 1] . Vanaf het

moment dat het betreffende kind uit huis is, zal [eiser] de kinderbijdrage van

minimaal EUR 500 per maand rechtstreeks voldoen aan de kinderen tot een leeftijd van

20 20 jaar danwel gedurende de tijd dat zij studeren.”

2.3.

Op 15 december 2016 heeft [naam 1] het LBIO verzocht de inning van de onderhoudsbijdragen over te nemen (formulier overname inning internationale alimentatie) op grond van artikel 1:408 BW, omdat er een betalingsachterstand zou zijn ontstaan doordat [eiser] niet aan zijn betalingsverplichtingen ter zake de alimentatie voldeed.

2.4.

Volgens het uittreksel Gemeentelijke Basisadministratie (hierna: GBA) van 21 december 2016 stond [eiser] vanwege zijn buitenlandse adres (Verenigde Arabische Emiraten) niet in het GBA ingeschreven.

2.5.

Bij schrijven van 2 januari 2017 heeft het LBIO [naam 1] om het adres van [eiser] verzocht. Bij schrijven van 5 januari 2017 heeft [naam 1] het LBIO bericht dat [eiser] in Bahrein woonachtig is, maar dat zijn adres haar onbekend is.

2.6.

Het LBIO is op 31 januari 2017 tot openbare betekening overgegaan. Op 28 februari 2017 is het exploot betekend aan het parket van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank Rotterdam. In de Staatscourant van 7 maart 2017 is gepubliceerd dat de deurwaarder op verzoek van het LBIO aan [eiser] haar brief van 31 januari 2017 en de grosse van de beschikking van de rechtbank Amsterdam d.d. 15 juni 2016 zijn betekend.

2.7.

Het Hof Amsterdam heeft in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam (zie 2.2) bij tussenbeschikking van 30 mei 2017, voor zover hier van belang, bepaald dat:

“(…) de man aan de vrouw met ingang van 17 januari 2017 een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw verschuldigd is van € 4.000,- per maand, met ingang van heden bij vooruitbetaling te voldoen;

dat de man in de kosten van de verzorging en opvoeding van [naam kind 1] maandelijks aan de vrouw een bedrag dient te voldoen van € 750,-, vanaf heden bij vooruitbetaling te voldoen;

dat de man in de kosten van de verzorging en studie maandelijks aan [naam kind 2] een bedrag dient te voldoen van € 750,-, vanaf heden bij vooruitbetaling te voldoen;(…)”

2.8.

[eiser] heeft tot aan de tussenbeschikking van het Hof Amsterdam van 30 mei 2017 (zie 2.7) maandelijks een bedrag van € 3.000,00 respectievelijk € 1.000,00 aan onderhoudsbijdragen betaald ten behoeve van [naam 1] en ten behoeve van [naam kind 1] en [naam kind 2] .

2.9.

Op 3 oktober 2017 heeft het LBIO de deurwaarder opdracht gegeven om tot inning van de achterstallige alimentatie over te gaan. Bij schrijven van 5 oktober 2017 heeft het LBIO de deurwaarder een recent uittreksel GBA van [eiser] (4 oktober 2017) verschaft. Volgens het GBA verblijft [eiser] sinds 1 januari 2015 in de Verenigde Arabische Emiraten.

2.10.

Op 25 oktober 2017 heeft de deurwaarder bankbeslag gelegd ten bedrage van

€ 36.507,43 op de tegoeden van [eiser] bij de ABN AMRO Bank N.V.

2.11.

Op 26 oktober 2017 heeft [eiser] telefonisch contact gehad met het LBIO en onder meer een e-mail adres verstrekt.

2.12.

Op 30 oktober 2017 heeft het LBIO aan [eiser] per e-mail een saldo overzicht gestuurd. Bij overname (door het LBIO) stonden bedragen van € 3.754,57 en € 6.566,11 aan kinder- en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT