Uitspraak Nº C/10/581910 / FA RK 19-7918. Rechtbank Rotterdam, 2020-07-22

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:6843
Docket NumberC/10/581910 / FA RK 19-7918
Date22 Julio 2020
Rechtbank Rotterdam

Team familie

zaaknummer / rekestnummer: C/10/581910 / FA RK 19-7918

Beschikking van 22 juli 2020 betreffende vervangende toestemming op grond van artikel 1:253a BW

in de zaak van:

[naam vrouw] , de vrouw,

wonende te [woonplaats vrouw] ,

advocaat mr. M. Soytekin te Rotterdam,

t e g e n

[naam man] , de man,

wonende op een geheim adres,

advocaat mr. S.A. Ray te Rotterdam.

1. De verdere procedure
1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het aanvullend verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 27 december 2019;

  • -

    het verweerschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 8 januari 2020;

  • -

    de beschikking van 7 februari 2020;

  • -

    de brieven van de man van 20 mei 2020, 11 juni 2020 en 15 juni 2020 (met bijlagen);

  • -

    de brieven van de vrouw van 10 juni 2020 (met bijlagen) en 15 juni 2020.

1.2.

De voortgezette mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020. Daarbij zijn via een Skypeverbinding gehoord:

  • -

    de vrouw, bijgestaan door mr. A. Kaynak, kantoorgenoot van mr. M. Soytekin;

  • -

    de man, bijgestaan door zijn advocaat;

  • -

    de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] .

1.3.

Tijdens de mondelinge behandeling is door de advocaat van de vrouw een pleitnotitie overgelegd.

2. De vaststaande feiten
2.1.

Uit de vrouw is geboren de minderjarige:

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] .

2.2.

De man heeft de minderjarige erkend.

2.3.

De vrouw en de man oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de minderjarige.

2.4.

Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 15 december 2016 is een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vastgesteld als volgt:

De man zal de minderjarige eens per twee weken bij zich hebben van vrijdag 15:00 uur tot zondag 15:00 uur. Met ingang van 2017 zal de man de minderjarige de helft van de vakanties bij zich hebben, behoudens de zomervakantie. De zomervakantie wordt als volgt ingedeeld: één week bij de man; aansluitend twee weken bij de vrouw; aansluitend één week bij de man.

2.5.

De vrouw en de man hebben de Nederlandse nationaliteit.

2.6.

De vrouw woont met de minderjarige in [woonplaats] . Zij heeft een vrijstelling van de verplichting om de minderjarige in te schrijven bij een onderwijsinstelling voor de schooljaren 2018/2019 en 2019/2020. Zij geeft de minderjarige thuisonderwijs.

2.7.

De man is in 2016 naar Turkije verhuisd. Hij heeft daar een partner en twee kinderen. Er is enkele malen contact geweest tussen de man en de minderjarige in Nederland. Sinds begin 2020 is er geen contact meer tussen de vrouw, de man en de minderjarige.

2.8.

De vrouw heeft onweersproken gesteld dat zij is hertrouwd en dat haar echtgenoot vanwege de beperkingen in de mogelijkheden om te reizen op dit moment bij haar in [woonplaats] verblijft.

3. De verdere beoordeling
3.1.

Bij beschikking van 7 februari 2020 heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar alleen te belasten met het gezag afgewezen. De behandeling van de zaak is aangehouden ten aanzien van de vervangende toestemming voor verhuizing. De rechtbank verwijst naar en neemt over wat ten aanzien van die onderwerpen is opgenomen in die beschikking.

3.2.

Verzoek tot verhuizing

3.2.1.

De vrouw verzoekt vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige naar Egypte te verhuizen.

3.2.2.

De man voert gemotiveerd verweer.

3.2.3.

Op grond van artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de betreffende minderjarige wenselijk voorkomt. Bij de beantwoording van de vraag of een ouder toestemming moet krijgen om met een minderjarige te verhuizen, staan de belangen van de minderjarige weliswaar voorop, maar, naar vaste rechtspraak moet de rechter bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen. Daar tegenover kunnen andere belangen van de minderjarige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT