Uitspraak Nº C/13/637497 / FA RK 17-7001. Rechtbank Amsterdam, 2017-11-03

ECLIECLI:NL:RBAMS:2017:8388
Docket NumberC/13/637497 / FA RK 17-7001
Date03 Noviembre 2017
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/637497 / FA RK 17-7001

Beschikking van 3 november 2017 betreffende voorlopige voorzieningen

in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna mede te noemen de man,

advocaat mr. A.C. Bouma te Amsterdam,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij,

hierna mede te noemen de vrouw,

advocaat mr. T.M. Coppes te Aerdenhout.

Als belanghebbende is aangemerkt:

Drs. A. van Teijlingen-Pover,

in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de na te noemen minderjarigen,

hierna te noemen: de bijzondere curator.

1 De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder een verzoek als bedoeld in artikel 821 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, ingekomen op 23 oktober 2017 en het daartegen ingediende verweerschrift, ingekomen op 2 november 2017, tevens houdende zelfstandige verzoeken.

Bij beschikking van 2 november 2017 is in deze zaak en in de zaak betreffende de echtscheiding tussen partijen (zaaknummer C/13/623370 / FA RK 17-776) als bijzondere curator benoemd, drs. A. van Teijlingen, om de belangen van de kinderen te behartigen.

De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden ter terechtzitting meet gesloten deuren van 3 november 2017. Gehoord zijn: de man, mr. Bouma, mr. Coppes en drs. Van Teijlingen.

Op 3 november 2017 is een verkorte beschikking (kop-staart) gewezen. Deze beschikking is de uitwerking daarvan.

2 De feiten
2.1.

Partijen hebben het gezamenlijk gezag over de minderjarige kinderen van partijen, [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 2006 en [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008 (hierna: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ).

2.2.

De kinderen, de man en de vrouw hebben de Nederlandse nationaliteit. De kinderen hebben sinds hun geboorte in verschillende landen gewoond. Vanaf november 2015 woonden zij in Indonesië. De man is op 19 oktober 2016 met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar Nederland gereisd. De vrouw is medio november 2016 eveneens naar Nederland gekomen. Tussen partijen is niet in geschil dat de kinderen vanaf 12 november 2016 tot 7 juli 2017 met de vrouw bij de oma (mz) hebben gewoond.

2.3.

De vrouw heeft in Nederland een verzoek tot echtscheiding met nevenverzoeken (zaak met rolnummer 13/623370/FA RK 17-776) ingediend. De man heeft geen verweerschrift tegen de echtscheiding ingediend. De echtscheiding is uitgesproken bij beschikking van 28 juni 2017. Deze beschikking is ingeschreven bij de burgerlijke stand op 17 juli 2017. Op 1 augustus 2017 heeft de vrouw haar verzoek in de bodemprocedure aangevuld met een verzoek haar alleen met het gezag over de kinderen te belasten.

2.4.

Bij beschikking van 4 januari 2017 in een door de man gestarte voorlopige voorzieningenprocedure (zaak met rolnummer 13/619905/FA RK 16-8252) heeft de rechtbank Amsterdam de kinderen (voorlopig) aan de vrouw toevertrouwd en de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek in te stellen. Daarnaast heeft de rechtbank een kinder- en partneralimentatie opgelegd aan de man. Bij eindbeschikking van 28 juni 2017 in deze zaak heeft de rechtbank de kinderen aan de vrouw toevertrouwd en een voorlopige zorgregeling met de man bepaald voor zolang de kinderen in Nederland verblijven en tevens een zorgregeling voor het geval de kinderen in Indonesië wonen.

2.5.

De vrouw is op 19 juli 2017 naar Bali, Indonesië, vertrokken, de kinderen zijn vanaf 7 juli 2017 tot heden bij de man.

2.5.

De rechtbank Den Haag heeft op 11 april 2017 in de kinderontvoeringszaak die door de vrouw is aangespannen, geoordeeld dat de kinderen dienden te worden teruggeleid naar Indonesië en de vrouw. In deze beschikking is geoordeeld dat de man heeft gehandeld in strijd met artikel 3 van het Haags Kinderontvoeringsverdrag (hierna: het HKOV) door de kinderen zonder toestemming van de vrouw naar Nederland te brengen. De man heeft hiervan hoger beroep ingesteld. Het Hof Den Haag heeft dit oordeel na tussenbeschikkingen van 7 juni 2017 en 31 augustus 2017 bekrachtigd bij beschikking van 18 oktober 2017 en de teruggeleiding van de kinderen naar Bali gelast op 4 november 2017.

2.6.

De man heeft de vrouw in Kort Geding gedaagd bij de rechtbank Amsterdam en gevorderd dat de tenuitvoerlegging van de beschikking van 18 oktober 2017 van het Hof Den Haag wordt opgeschort. De behandeling van die zaak is bepaald op 3 november 2017.

3.1

Het verzoek van de man

De man heeft verzocht de uitvoering van de beschikking van het Hof van 18 oktober 2017 op te schorten en de kinderen voorlopig aan de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT