Uitspraak Nº C/13/592440 / FA RK 15-5984. Rechtbank Amsterdam, 2015-10-08

ECLIECLI:NL:RBAMS:2015:6981
Date08 Octubre 2015
Docket NumberC/13/592440 / FA RK 15-5984
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/592440 / FA RK 15-5984

Beschikking van 8 oktober 2015

in de zaak van:

[verzoeker] [verzoeker],

wonende te [plaats] ,

verzoekende partij,

hierna mede te noemen de man,

advocaat mr. E.K.E. van Herk te Amsterdam,

tegen

[verweerster] [verweerster],

wonende te [plaats] ,

verwerende partij,

hierna mede te noemen de vrouw,

advocaat mr. O.J.V. van Beekhof te Amsterdam.

1 De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder een verzoek tot wijziging van partner -en kinderalimentatie en een verzoek als bedoeld in artikel 223 lid 1 jo 209 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Het verzoek tot het treffen van een provisionele voorziening is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 22 september 2015. Gehoord zijn: partijen, bijgestaan door hun advocaten.

2 De feiten

Partijen zijn met elkaar gehuwd te [plaats] . [plaats] ( [land] ) op [datum] . Hun huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van [datum] in de registers van de burgerlijke stand.

Uit het huwelijk zijn geboren:

  • -

    [kind 1] [kind 1], geboren te [plaats] op [datum] ;

  • -

    [kind 2] [kind 2], geboren te [plaats] op [datum] .

3 Het verzoek van de man

De man verzoekt de rechtbank om bij afzonderlijk vooraf te wijzen en uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, de beschikking van de rechtbank van 16 november 2011, voor zover het de daaruit voor de man voortvloeiende financiële verplichtingen jegens de vrouw en de minderjarige kinderen van partijen betreft, met ingang van 1 augustus 2015 en voor de duur van het geding te schorsen, althans voor zover het de bijdragen in de kosten van de kinderen betreft te schorsen voor zover die bijdragen een bedrag van € 361,25 per kind per maand te boven gaan.

4 Het verweer tevens verzoek van de vrouw

De vrouw voert gemotiveerd verweer tegen het verzoek van de man.

De vrouw verzoekt primair de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans dit verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt zij de werking van het schorsingsverzoek te beperken tot de door de man te betalen kinderalimentatie, met dien verstande dat de rechtbank tevens bepaalt dat de vrouw het huidige saldo van de kinderrekening vrijelijk aan kan wenden voor uitgaven die op de kinderen toezien: dat wil zeggen, zonder dat daarvoor toestemming van de man nodig is; alsmede te bepalen dat (als het verzoek van de man in zijn petitum onder d. toegewezen wordt) uitgegaan zal worden van het op de datum van de alsdan te wijzen beschikking aanwezige saldo. Meer subsidiair, voor zover de uit te spreken schorsing mede toeziet op de partneralimentatie, deze uit te spreken met ingang van de datum van de in dezen te wijzen beschikking en de schorsing te beperken tot het 10% deel van de alimentatie dat de vrouw zelf geacht wordt te voldoen (al dan niet door in te teren op haar vermogen).

Voorts verzoekt de vrouw de man te veroordelen in de werkelijke door de vrouw gemaakte proceskosten van € 14.703,-.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5 Het standpunt van de man

De man stelt dat het onlangs door de Hoge Raad in zijn uitspraak van 5 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3533) (RFR 2015/30) is bevestigd, dat het mogelijk is om in een lopende of aanhangig te maken verzoekschriftprocedure een voorlopige voorzieningen conform of naar analogie met artikel 223 Rv te verzoeken. De Hoge Raad heeft in die procedure artikel 223 Rv van overeenkomstige toepassing verklaard op de verzoekschriftprocedure.

Ex artikel 360 lid 2 Rv jo artikel 362 en 351 Rv is het mogelijk om de uitvoerbaarheid van een vonnis of beschikking te schorsen. Voor schorsing kan aanleiding bestaan indien de beschikking op een juridische en/of feitelijke misslag berust en tevens in het geval dat na de beschikking voorgevallen of aan het licht gekomen omstandigheden of feiten meebrengen dat door de executie een noodtoestand zal ontstaan.

Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat bij de beoordeling van de vraag of de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking dient te worden geschorst de volgende maatstaven worden aangelegd:

1) de verzoeker moet belang hebben bij de door hem verlangde schorsing van de tenuitvoerlegging;

2) bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT