Uitspraak Nº C/13/592836 / HA ZA 15-782. Rechtbank Amsterdam, 2016-07-27

ECLIECLI:NL:RBAMS:2016:4704
Date27 Julio 2016
Docket NumberC/13/592836 / HA ZA 15-782
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/592836 / HA ZA 15-782

Vonnis van 27 juli 2016

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

wonende te [plaats] ,

2. [eiser 2],

wonende te [plaats] ,

3. [eiser 3],

wonende te [plaats] ,

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [plaats] ,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. A.C. Kool te Amsterdam.

Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen hierna gezamenlijk [eisers samen] en ieder afzonderlijk [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] worden genoemd en gedaagde in conventie, eiseres in reconventie zal [gedaagde] worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure, voor zover van belang, blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 17 augustus 2015, met producties,

  • -

    de akte overlegging nadere productie van 2 september 2015 van [eisers samen] , met beslagstukken,

  • -

    de conclusie van antwoord alsmede eis in reconventie van 14 oktober 2015, met producties,

  • -

    het tussenvonnis van 28 oktober 2015 waarin ambtshalve een comparitie van partijen is gelast,

  • -

    de conclusie van antwoord in reconventie genomen op de rol van 9 december 2015 (zonder producties),

  • -

    de akte overlegging nadere producties van [gedaagde] genomen op de rol van 21 maart 2016, met producties 49-66,

  • -

    de akte van [gedaagde] genomen op de rol van 21 maart 2016, met productie 67 en het aangepaste productieoverzicht,

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 21 maart 2016, de daarin genoemde stukken en de daarbij behorende aanbiedingsbrief van de griffier van 29 maart 2016,

  • -

    de telefax van 30 april 2016 zijdens [gedaagde] naar aanleiding van het proces-verbaal.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eisers samen] en [gedaagde] zijn kinderen uit het tweede huwelijk van [naam 1] (hierna: erflater). Erflater is overleden op [datum] te [plaats] .

2.2.

Erflater heeft nog twee andere kinderen: [kind 1] , uit het eerste huwelijk van erflater, en [kind 2] (hierna: [kind 2] ), uit het derde huwelijk van erflater met [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [kind 1] is enkele jaren na erflater overleden. Daarnaast had erflater een pleegzoon: [pleegzoon] (hierna: [pleegzoon] ), uit een vorige relatie van [naam 2] . [naam 2] had nog een kind uit een vorige relatie: [kind 3] .

2.3.

Erflater heeft bij leven meerdere testamenten opgemaakt. In zijn testament van 10 juli 1989 staat, voor zover van belang:

‘(…) Ik benoem mijn dochter, [gedaagde] (…) tot uitvoerster mijner uiterste wilsbeschikkingen met het recht tot inbezitneming mijner gehele nalatenschap volgens de wet, welk bezit zal voortduren totdat mijn gehele nalatenschap zal zijn afgewikkeld.’

2.4.

[gedaagde] heeft in juni 1989 bij deze rechtbank een procedure aanhangig gemaakt tegen (onder anderen) [naam 2] . Zij stelde als lasthebber dan wel zaakwaarnemer van erflater gerechtigd te zijn bedragen terug te vorderen die zij ten onrechte aan zijn vermogen had(den) onttrokken.

2.5.

Na het overlijden van erflater is de in juni 1989 gestarte procedure voortgezet. Daarnaast is het onderzoek naar het vermogen van erflater uitgebreid omdat het vermoeden bestond dat erflater vermogen had in (wat partijen noemen) ‘De West’. Bij notariële akte van 17 mei 1991 heeft [gedaagde] in dat verband, als ‘executrice-testamentair’ respectievelijk als erfgename in de nalatenschap van erflater, een volmacht gegeven aan mr. drs. R.E. Blaauw, advocaat, wonende te Willemstad (Curaçao) om haar:

‘(…) in kwaliteit als gemeld, in alle opzichten te vertegenwoordigen en haar rechten en belangen zonder enige uitzondering (…) waar te nemen en uit te oefenen.

Deze volmacht strekt meer in het bijzonder om alle benodigde nasporingen te doen naar boedelbestanddelen behorende tot de nalatenschap van [erflater, rb], te dien einde alle nodige rechtsmaatregelen te treffen om verdwijning van boedelbestanddelen tegen te gaan respectievelijk ontvreemde boedelbestanddelen terug te bekomen, alles met de macht van substitutie.

De comparante verklaarde voorts nog, dat de opsomming dezer speciale handelingen niet tot strekking heeft enige andere handeling, welke met het vorenstaande verband houdt, uit te sluiten. (…)’

2.6.

In het procesdossier zit een brief van 20 december 1992 van [eiser 2] aan [gedaagde] . Daarin staat, voor zover van belang:

‘(…) Sinds [eiser 1] in 1991 naar Aruba terugkeerde is alles in de ijskast gegaan. Blauw heeft wel de machtiging maar doet er niets aan, maar elke advocaat wil ook zijn centen zien. (…)’

2.7.

De hiervoor in r.o. 2.4 genoemde procedure eindigde in 1994 met een niet-ontvankelijk verklaring. De rechtbank heeft bij vonnis van 28 september 1994 overwogen dat de lastgeving was geëindigd door het overlijden van erflater en dat van zaakwaarneming geen sprake was.

2.8.

In het procesdossier zit een handgeschreven brief van 4 november 1994 van [gedaagde] aan [eisers samen] Daarin staat, voor zover van belang:

‘(…) Over de zaak rond papa: De rechtbank heeft mij m.i.v. papa’s overlijden onbevoegd verklaard de oude zaak voort te zetten. M.a.w. we hebben verloren. (…)

Momenteel [doorgehaald, rb] staat een bedrag van ± 32.000 NFL open bij de advocaat (er is al heel veel betaald). Hoeveel een nieuwe zaak zal kosten weet ik niet. Vandaar dat ik alle erfgenamen vraag hun deel mee te betalen of anders af te zien van de zaak (en dus hun erfdeel laten liggen en geen aanspraak erop maken). Volgens de advocaat is een nieuwe zaak wel haalbaar. Graag verneem ik binnen 2 weken van iedereen of hij mee doet of niet bij geen reactie neem ik aan dat er besloten is niet mee te doen om de erfenis [doorgehaald, rb] veilig te stellen en men zijn aandeel opoffert. Voor het geval de zaak wel wordt voortgezet verwacht ik wel van iedereen (of die nu mee betaald of niet) medewerking bij de verklaringen omtrent inbreng van “inboedel” (schenkingen e.d. verkregen vóór 21-3-91 (of daarna). Zodat de zaak dan afgewikkeld kan worden. (…)’

2.9.

Op naam van [eisers samen] , [gedaagde] en [kind 1] (hierna ook: de eisers in die procedure) is in september 1995 een procedure aanhangig gemaakt tegen [naam 2] - in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar (toen nog) minderjarige zoon [kind 2] - en [pleegzoon] (hierna ook: de erfrechtprocedure). Advocaat aan de zijde van de eisers in die procedure was mr. M.A. Goedkoop, destijds werkzaam bij Goedkoop & Partners Advocaten te Alphen aan den Rijn. [eisers samen] hadden (reeds in 1991) een volmacht gegeven aan mr. Goedkoop om namens hen te procederen.

2.10.

Voorafgaand aan deze procedure is ten laste van - kort gezegd - [kind 2] en [pleegzoon] conservatoir derdenbeslag gelegd onder de ABN AMRO Bank. Van de zijde van [kind 2] en [pleegzoon] is een reconventionele vordering ingesteld die onder meer strekte tot opheffing van dat beslag.

2.11.

De rechtbank heeft in de erfrechtprocedure tussenvonnis gewezen op respectievelijk 23 september 1998 en 21 februari 2001 en eindvonnis op 17 september 2003. Deze vonnissen zijn in kracht van gewijsde gegaan.

2.12.

In het tussenvonnis van 23 september 1998 staat, voor zover van belang (onderstreping rechtbank):

‘(…)

10. Thans is ter beoordeling of [kind 2] gehouden is tot inbreng van zijn schenkingen.

Op grond van het bepaalde in artikel 4:1132 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is dat in beginsel het geval.

Voorts is krachtens artikel 4:1134 de inbreng beperkt tot het erfdeel, behoudens indien het wettelijk erfdeel van de andere erfgenamen daardoor wordt gekort.

Het laatste is hier het geval: het erfdeel van [kind 2] is nihil, omdat de nalatenschap niets bevat. Zou hij vervolgens niets inbrengen, dan zou aan de legitimarissen hun legitieme portie worden onthouden, aangezien ook hun erfdeel uit de nalatenschap - indien zij als erfgenaam zouden worden aangemerkt - nihil is (en thans niet vaststaat dat zij zelf schenkingen hebben ontvangen die gelijk zijn aan hun legitieme portie of deze overstijgen).

Hieruit volgt dat [kind 2] tot inbreng gehouden is, maar hooguit tot de legitieme portie van eisers, zodat de vraag of eisers testamentaire erfgenamen zijn, in het midden kan blijven.

(…)

12.1.

De vorderingen I, IV en VI in conventie veronderstellen dat er een te verdelen nalatenschap is, hetgeen niet het geval is. Eisers zullen in de gelegenheid worden gesteld deze vorderingen aan te passen aan de overwegingen in dit vonnis.

(…)

12.2 (…)

Het totale bedrag dat [kind 2] gehouden is in te brengen is (…) gerelateerd aan de som van de legitieme porties van eisers, zodat voor de vaststelling van de inbreng de legitimaire massa dient te worden bepaald. Deze bestaat uit de nalatenschap (die nihil is), vermeerderd met alle (materiële) schenkingen die [erflater, rb] heeft gedaan (artikel 4:968 BW) (…)

12.3

Vordering V in conventie en IV in reconventie, die ertoe strekken dat over en weer openheid van zaken wordt gegeven over materiële schenkingen, zijn kennelijk gegrond op artikel 3:166 jo. 6:2 BW (…). Deze vorderingen zijn echter niet toewijsbaar, aanzien naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk is geworden dat [erflater, rb] (materiële) schenkingen heeft gedaan aan de eisers die bij de berekening van de legitimaire massa moeten worden betrokken, of schenkingen aan [kind 2] die in deze procedure niet concreet zijn genoemd. Partijen zijn het niet eens over de omvang van de wel genoemde schenkingen. Daarvoor wordt verwezen naar rechtsoverweging 13 hierna.

(…)

13. Partijen moeten voortprocederen over de inbreng door [kind 2] ten behoeve van eisers als legitimarissen (…). Ten aanzien van de inbreng dient thans te worden overgegaan tot bespreking van de omvang van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT