Uitspraak Nº C/13/666995 / KG ZA 19-562. Rechtbank Amsterdam, 2019-06-25

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:4528
Docket NumberC/13/666995 / KG ZA 19-562
Date25 Junio 2019
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/666995 / KG ZA 19-562 MDvH/JE

Vonnis in kort geding van 25 juni 2019

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser bij dagvaarding van 3 juni 2019,

advocaat mr. M.A. Johannsen te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2],

beiden wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. J. Wolfrat te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd.

1 De procedure

Ter zitting van 11 juni 2019 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter zitting waren aanwezig:

- [eiser] en [mede-eigenaar 1] (mede-eigenaar van het hierna te noemen appartementsrecht) met mr. Johannsen;

- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met mr. Wolfrat.

2 De feiten
2.1.

[eiser] , [mede-eigenaar 1] en [mede-eigenaar 2] hebben gezamenlijk in eigendom het appartementsrecht aan de [adres] (hierna: het appartement).

2.2.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn beiden huurder van het appartement. [gedaagde 1] huurt het appartement sinds 1 februari 2016 en [gedaagde 2] sinds 1 maart 2017.

2.3.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben [eiser] en de andere eigenaren vanaf medio 2017 meerdere keren verzocht over te gaan tot herstel van gebreken aan het appartement.

2.4.

In het appartement zijn werkzaamheden verricht, onder meer van 10 tot 20 december 2018 aan de badkamer en op 21 december 2018 aan het dak.

2.5.

In een e-mail van 19 december 2018 aan [gedaagde 1] heeft [mede-eigenaar 2] het volgende geschreven:

“Morgen om 13 uur komen de mannen om een en ander verder af te ronden. De vakantie voor Polen begint daarna. Denk dat wegwerken vocht en reparatie plekken etc beter even kan wachten tot na fixen dak. Dus dat wordt waarschijnlijk begin nieuwe jaar.”

2.6.

In een vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 21 december 2018 (hierna: het vonnis) is – voor zover hiervan belang – de volgende veroordeling uitgesproken:


“I. veroordeelt [eiser] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis:

  1. de daklekkages, alsmede de door de daklekkages ontstane gevolgschade aan plafonds en muren te herstellen;

  2. in de badkamer de schimmel te verwijderen, het stuc-/pleister- en schilderwerk, alsmede het kit- en voegwerk van de vloer- en wandtegels te herstellen, tegels vast te zetten en op afschot te leggen zodanig dat douchewater richting douchepunt stroomt, de ventilatie te herstellen en de afvoeren van douche en bad te herstellen, zodanig dat het badwater niet meer de doucheruimte in stroomt en de kans op verstoppingen wordt verkleind;

  3. de CV-ketel te vervangen en de nieuwe ketel in overleg met [gedaagde 1] c.s. op een andere plaats aan te brengen, dat wil zeggen niet in de meterkast;

  4. het houtwerk van de balkondeuren, ramen en kozijnen in de buitenschil van de woonruimte te herstellen, dat wil zeggen houtrot te verwijderen en kieren en naden ten dichten, zodanig dat wind en hemelwater niet meer de woonruimte binnendringen;

  5. het dakraam af te werken, dat wil zeggen de open verbinding tussen het dak en het plafond te dichten, zodanig dat tocht en koude niet meer via deze opening de woonruimte binnendringen;

  6. het slot op de woningtoegangsdeur te vervangen door een zogenaamde knopcilinder, zodanig dat deze van binnenuit op slot en van het slot is te draaien zonder dat hiervoor een sleutel nodig is;

één en ander op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat [eiser] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de voldoening van dit vonnis, met een maximum van € 25.000,00;

(…)”.

In het vonnis is het volgende vermeld:

GRONDEN VAN DE BESLISSING
[eiser] heeft de vordering tijdens de mondelinge behandeling integraal erkend, zodat deze zal worden toegewezen als gevorderd, behoudens dat deel van de vordering dat [gedaagde 1] c.s. ter zitting heeft ingetrokken (…).”

2.7.

Het vonnis is op verzoek van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op 2 januari 2019 aan [eiser] betekend.

2.8.

In een e-mail van 18 januari 2019 van [gedaagde 2] aan [eiser] staat het volgende:

“Ons inziens zijn er nog een aantal zaken niet (volledig) verholpen. Naast de daklekkages (afgelopen week lekte het weer bij de afzuiger in de badkamer) zijn dat de volgende punten:

(…)

Enkele van de lekkageplekken op het plafond en de muur zijn nog zichtbaar na een laag verf, ik ga ervan uit dat een tweede laag verf dit zou oplossen”.

2.9.

Op 27 januari 2019 heeft [gedaagde 2] in een e-mail aan [eiser] het volgende geschreven:

“Wilde jullie ook ervan op de hoogte stellen dat bij de balk tussen de woonkamer en slaapkamer aan de voorzijde weer een lekkage is opgetreden. Deze plek was twee weken geleden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT