Uitspraak Nº C/13/669407 / HA ZA 19-774. Rechtbank Amsterdam, 2020-07-29

ECLIECLI:NL:RBAMS:2020:3701
Docket NumberC/13/669407 / HA ZA 19-774
Date29 Julio 2020
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/669407 / HA ZA 19-774

Vonnis van 29 juli 2020

in de zaak van

de stichting

WOONSTICHTING LIEVEN DE KEY,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. L. Hennink te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. J.H.D. Luteijn te Amsterdam,

2 [gedaagde 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde in conventie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna De Key en [gedaagde 1] , in enkelvoudige vorm, worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 5 juli 2019 met producties,

  • -

    de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties,

  • -

    het tussenvonnis van 12 februari 2020, waarin een comparitie van partijen is gelast,

  • -

    de e-mail van de rechtbank van 20 mei 2020, waarin een descente is gelast,

  • -

    het proces-verbaal van descente en van comparitie van 29 mei 2020 met de daarin genoemde stukken,

  • -

    de B-formulieren van 15 en 16 juni 2020 waarin [gedaagde 1] de rechtbank verzoekt tot het nemen van een akte en

  • -

    het B-formulier van 16 juni 2020 waarin De Key bezwaar maakt tegen het verzoek van [gedaagde 1] en de rechtbank verzoekt om vonnis.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

De Key is sinds 3 december 1996 erfpachter van de percelen plaatselijk bekend als [adres 1] , kadastrale aanduiding Sloten Noord-Holland [nummer] (hierna: het Perceel De Key 1) en [adres 2] , kadastrale aanduiding Sloten Noord-Holland [nummer] (hierna: het Perceel De Key 2) te [plaats] (gezamenlijk te noemen: de Percelen De Key). Het Perceel De Key 1 wordt verhuurd aan de heer [naam verhuurder 1] (hierna: [naam verhuurder 1] ). Het Perceel De Key 2 wordt verhuurd aan de heer [naam verhuurder 2] (hierna: [naam verhuurder 2] ).

2.2.

[gedaagde 1] heeft op 1 maart 2001 het recht van erfpacht verkregen op het achtergelegen perceel, in de leveringsakte als volgt omschreven: “(…) het voortdurend recht van erfpacht van een perceel grond, eigendom van de gemeente Amsterdam, met de rechten van de erfpachter op de zich daarop bevindende opstal van een woonhuis (…) plaatselijk bekend [adres woonhuis] , (…) groot een are zevenenvijftig centiare (…)”. [gedaagde 1] heeft het perceel (hierna: het Perceel [gedaagde 1] ) gekocht van mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ), die daarvan erfpachter is geweest vanaf 1 december 1977.

2.3.

Aan de achterzijde van de tuin van het Perceel De Key 1 bevindt zich een muur, oorspronkelijk de achterzijde van een schuur die stond op het Perceel De Key 1 (hierna: de muur). In het midden, ter plekke waar vermoedelijk voorheen een deur was, zijn bakstenen zichtbaar en de rest van de muur is aan beide zijden voorzien van stucwerk.

2.4.

Op 28 augustus 2017 heeft [naam verhuurder 1] [gedaagde 1] schriftelijk medegedeeld dat hij over de erfgrens, op het Perceel De Key 1, heeft gebouwd en hem verzocht de over de erfgrens geplaatste bebouwing te verwijderen. [gedaagde 1] heeft geen gevolg gegeven aan dit verzoek.

2.5.

[gedaagde 1] heeft bij het Kadaster een aanvraag ingediend voor een Veldwerk, zijnde een landmeetkundige schets met maten, van zijn perceel. Op 1 september 2017 heeft het Kadaster per e-mail, voor zover relevant, geantwoord:

“(…) Naar aanleiding van uw aanvraag hebben wij onderzoek gedaan naar het Veldwerk waarop de grens op het moment van ontstaan is geregistreerd. (…) Helaas is dit Veldwerk (…) niet bruikbaar, omdat het Veldwerk onvoldoende maatvoering en of referentiepunten bevat van waaruit u de grens zou kunnen uitzetten. Ook is er geen bebouwing aanwezig waaruit we kunnen meten. (…) Wij adviseren u een vrijblijvende offerte aan te vragen voor een Grensreconstructie. Bij een Grensreconstructie zet het Kadaster de richting van een eerder ingemeten definitieve kadastrale grens opnieuw uit in het terrein. (…)”

2.6.

Op 20 oktober 2017 is op initiatief van De Key een grensreconstructie uitgevoerd vanaf het Perceel De Key 1, waarbij de kadastrale grens door het Kadaster in het veld is uitgemeten en vastgelegd zoals weergegeven in onderstaande tekening (hierna: de kadastrale kaart). [gedaagde 1] was bij de kadastrale meting niet opgeroepen en niet aanwezig.

2.7.

Op 25 april 2018 is namens [gedaagde 1] schriftelijk geklaagd bij De Key, omdat [naam verhuurder 1] was begonnen met het slopen van de muur. Ook is namens [gedaagde 1] geschreven dat [naam verhuurder 1] ten onrechte een stuk grond van [gedaagde 1] claimt.

2.8.

De advocaat van De Key heeft [gedaagde 1] op 28 mei 2019 gesommeerd de kadastrale erfgrens te respecteren en over te gaan tot het verwijderen van de door [gedaagde 1] geplaatste bebouwingen op het Perceel De Key 1, zijnde een schuur (door De Key aangeduid als Bebouwing 1) en een wit scherm (door De Key aangeduid als Bebouwing 2).

2.9.

Voornoemde schuur is gebouwd na aankoop van het perceel door [gedaagde 1] (hierna te noemen: Schuur 1). Rechts daarvan, bezien vanaf het Perceel [gedaagde 1] , bevindt zich een tweede schuur die verder uitsteekt naar achteren (hierna te noemen: Schuur 2). Ook deze is gebouwd na aankoop van het perceel door [gedaagde 1] . Het witte scherm is geplaatst in 2019.

3 Het geschil in conventie
3.1.

De Key vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

Primair

I. voor recht te verklaren dat i) de Percelen De Key, waarop [gedaagde 1] Bebouwing 1 en Bebouwing 2 heeft geplaatst, eigendom zijn van De Key en dat ii) de eigendomsgrens loopt zoals weergegeven op de kadastrale kaart,

II. [gedaagde 1] te veroordelen om Bebouwing 1 en Bebouwing 2 te verwijderen en verwijderd te houden van de Percelen De Key, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of een gedeelte daarvan met een maximum van € 50.000,00, en De Key op grond van artikel 3:299 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te machtigen deze verwijdering op kosten van [gedaagde 1] uit te voeren als hij in gebreke blijft,

Subsidiair

III. voor recht te verklaren dat [gedaagde 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens De Key door (een gedeelte van) de Percelen De Key in bezit te nemen,

IV. [gedaagde 1] te veroordelen om Bebouwing 1 en Bebouwing 2 te verwijderen en verwijderd te houden van de Percelen De Key, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of een gedeelte daarvan met een maximum van € 50.000,00, en De Key op grond van artikel 3:299 BW te machtigen deze verwijdering op kosten van [gedaagde 1] uit te voeren als hij in gebreke blijft, althans een schadevergoeding, op te maken bij staat, te laten betalen,

Primair en subsidiair

[gedaagde 1] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ad € 925,00, de proceskosten en de nakosten.

3.2.

De Key stelt hiertoe dat [gedaagde 1] met Schuur 1 (Bebouwing 1) en het scherm (Bebouwing 2) de erfgrens heeft overschreden. De Key beroept zich ter onderbouwing van haar stelling op de erfgrens die volgt uit de door het Kadaster verrichte grensreconstructie. [gedaagde 1] maakt inbreuk op het erfpachtrecht van De Key en handelt daarmee onrechtmatig, aldus De Key.

3.3.

[gedaagde 1] betwist dat het Kadaster de juiste erfgrens heeft vastgesteld en dat uit de daaruit volgende kadastrale kaart kan worden opgemaakt dat [gedaagde 1] de (juridische) erfgrens heeft overschreden. De Key heeft daarmee niet voldaan aan haar stelplicht, aldus [gedaagde 1] . Voor zover wordt geoordeeld dat de juridische grens loopt zoals door De Key is gesteld, voert [gedaagde 1] tot zijn verweer dat hij, samen met [gedaagde 2] , de rechtmatig eigenaar is van het stuk grond door primair verkrijgende verjaring en subsidiair bevrijdende verjaring. Meer subsidiair beroept [gedaagde 1] zich op rechtsverwerking, nu De Key sinds 1996 eigenaar is van de percelen en zich tot 2017 niet heeft beroepen op haar eigendomsrecht. Het meest subsidiaire verweer van [gedaagde 1] is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat De Key zich beroept op haar eigendomsrecht, omdat [gedaagde 1] belang heeft bij gebruikmaking van het desbetreffende stukje grond en De Key een dergelijk belang niet heeft.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.

in reconventie

3.5.

[gedaagde 1] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht te verklaren dat [gedaagde 1] eigenaar is van het perceel dat bekend...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT