Uitspraak Nº C/14/158345?HA ZA 14-364. Rechtbank Noord-Holland, 2017-12-20

ECLIECLI:NL:RBNHO:2017:10528
Date20 Diciembre 2017
Docket NumberC/14/158345?HA ZA 14-364
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rolnummer: C/14/158345 / HA ZA 14-364

Vonnis van 20 december 2017

in de zaak van

1. de vereniging

VERENIGING WOEKERPOLIS.NL,

gevestigd te Amsterdam,

2. [eiser 1],

wonende te [woonplaats 1] ,

3. [eiser 2],

wonende te [woonplaats 2]

eisers in de hoofdzaak, verweerders in het voorwaardelijk incident

advocaat mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk,

tegen

de naamloze vennootschap SRLEV N.V.

gevestigd te Alkmaar,

gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het voorwaardelijk incident

advocaat (voorheen mrs. S.Y.Th. Meijer en A.Ch.H. Franken) thans mr. D. Horeman te Amsterdam.

Partijen zullen hierna “de Vereniging”, [eiser 1] , [eiser 2] , en tezamen “de Vereniging c.s.” respectievelijk “SRLEV” genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 3 november 2014 tevens houdende een voorwaardelijke incidentele

vordering ex artikel 843a Rv met producties 1 - 31;

- de akte houdende wijziging van eis van 28 oktober 2015, waarbij de Vereniging c.s. haar

vorderingen heeft beperkt tot het Verzekerd Hypotheekfonds en Swiss Life Belegspaarplan;

- de antwoordakte van SRLEV van 28 oktober 2015, waarbij SRLEV afstand doet van het

niet-ontvankelijkheidsverweer;

- de conclusie van antwoord van 4 november 2015, tevens houdende een antwoord in het

incident met separaat een akte overzicht met producties 1 - 8 en een akte overzicht met producties 9 - 57;

- de conclusie van repliek van 23 maart 2016, tevens akte vermeerdering van (grondslag)

van eis met producties 32 - 56;

- de conclusie van dupliek van 5 oktober 2016, tevens houdende antwoordakte eiswijziging

tevens houdende een voorwaardelijke vordering ex artikel 834a Rv met producties 58 - 65;

  • -

    de brief van 18 oktober 2016 van mr. Horeman namens SRLEV;

  • -

    de akte rectificatie van SRLEV van 19 oktober 2016;

  • -

    de brief van 2 mei 2017 van mr. Horeman met het verzoek namens alle partijen om niet te

beslissen op de vorderingen ex art. 843a Rv voordat pleidooi heeft plaatsgevonden;

  • -

    de akte overlegging producties van 30 juni 2017 met producties 57 – 59 en 35B3, 35B4, 35

  • -

    C3, 36B2a en 35 C5.

Op 30 juni 2017 heeft pleidooi plaatsgevonden. Beide partijen hebben een pleitnota overgelegd. Proces-verbaal is opgemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten verder naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft SRLEV nog een productie overgelegd (productie 66).

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Een beleggingsverzekering is een type levensverzekering waarbij een verzekeraar zich tegen betaling van een premie verplicht tot het doen van uitkeringen bij in leven zijn van de verzekerde of bij voortijdig overlijden van de verzekerde, waarbij een deel van de premie wordt belegd ten behoeve van vermogensopbouw en een ander deel wordt aangewend ter dekking van het overlijdensrisico. Het beleggingsrisico ligt geheel of grotendeels bij de verzekeringnemer. De verzekeraar brengt verschillende kosten in rekening bij de verzekerde en deze worden betaald uit de premie of uit het opgebouwde vermogen. Beleggingsverzekeringen bestaan in diverse verschijningsvormen.

2.2.

Een verschijningsvorm van een beleggingsverzekering is de unit linked verzekering. Bij deze beleggingsverzekering verbindt de verzekeraar zich ertoe een deel van de premie te beleggen om vermogensopbouw te bewerkstelligen. De belegging geschiedt individueel in voor rekening van de verzekeringnemer te verwerven beleggingseenheden (units). De uitkering bij leven op de einddatum bestaat uit de tegenwaarde op die datum van de met de investeringspremies verworven units. Een ander deel van de premie wordt gebruikt ter dekking van het overlijdensrisico. Er is geen directe relatie tussen het opgebouwde vermogen en de verzekeringspremie.

2.3.

Een andere verschijningsvorm is de universal life beleggingsverzekering. Ook hier wordt vermogen opgebouwd door de premie te beleggen in aandelen of participaties (units) van beleggingsfondsen. De premie voor dekking van het overlijdensrisico wordt maandelijks uit de belegde waarde onttrokken. De hoogte van de premie voor de dekking van het overlijdensrisico is afhankelijk van de leeftijd van de verzekeringnemer en verder van het daadwerkelijk opgebouwde vermogen. Het is mogelijk een vast bedrag bij overlijden te verzekeren of een percentage (bijvoorbeeld 90% of 110%) van de opgebouwde waarde.

2.4.

SRLEV bood vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw tot 2008 door tussenkomst van assurantietussenpersonen deze beleggingsverzekeringen aan in de vorm van een groot aantal producten met verschillende productnamen, waaronder het “Verzekerd hypotheekfonds” (tot 2006) en het “Swiss Life Belegspaarplan”. Beide laatstgenoemde producten zijn universal life beleggingsverzekeringen (hierna ook: het product respectievelijk de producten).

2.5.

Er is maatschappelijke onvrede ontstaan over de beleggingsverzekeringen, waarbij eind 2006 de term “woekerpolis” is opgekomen. In 2005 publiceerde de AFM een analyse van beleggingsverzekeringen waarin zorgen werden geuit over kosten, provisies en risicopremies en over de mate waarin de informatieverstrekking onvolledig en ontoereikend zou zijn. Naar aanleiding van de maatschappelijke onvrede over de beleggingsverzekeringen en de aanzegging van collectieve (juridische) acties van belangenorganisaties, heeft de Ombudsman Financiële Dienstverlening (op verzoek van de Minister van Financiën) op 4 maart 2008 een Aanbeveling opgesteld. De Aanbeveling houdt in dat (met terugwerkende kracht) door de aanbieders van beleggingsverzekeringen een kostenmaximering moet worden doorgevoerd. SRLEV heeft, net als andere verzekeraars, in maart 2009 op basis van de Aanbeveling een akkoord gesloten met diverse belangenbehartigers over een compensatieregeling (hierna: de compensatieregeling).

2.6.

De Vereniging is opgericht op 6 maart 2012 en heeft (samengevat) als statutair doel de behartiging van de belangen van personen die door één of meer woekerpolissen schade hebben geleden.

2.7.

De Vereniging heeft op 3 januari 2013 een verzoek ingediend bij SRLEV om met de Vereniging in overleg te treden over een betere compensatieregeling. SRLEV heeft dit verzoek op 6 maart 2013 afgewezen. Op 27 juni 2014 heeft de Vereniging nogmaals haar klachten met betrekking tot de beleggingsverzekeringen aan SRLEV voorgelegd. In een gesprek op 25 september 2014 heeft SRLEV aangegeven niet bereid te zijn te onderhandelen over een betere compensatieregeling.

[eiser 1]

2.8.

[eiser 1] , toen 45 jaar oud, heeft na ontvangst van de offerte d.d. 27 juni 1997, in 1998 (via de Rabobank als tussenpersoon) met SRLEV (destijds AXA Levensverzekeringen N.V.) een Verzekerd Hypotheekfonds-overeenkomst met polisnummer 1922028872 gesloten, ingaande 1 april 1998 en zonder vooraf opgenomen einddatum, tegen een premie van € 4.045,00 per jaar gedurende de eerste vier jaren en van € 404,50 in de daarop volgende jaren tot 1 april 2018 (na het afsluiten bleek de waarde van de door [eiser 1] ingebrachte verzekering hoger, zodat in werkelijkheid de jaarpremie tot 1 april 2002 een bedrag besloeg van fl. 8.914,- en vanaf 1 april 2002 fl. 891,40). Het vast verzekerd bedrag bij overlijden was fl. 284.000,- (omgerekend € 128.873,58), maar tenminste de tegenwaarde van de op dat moment aan deze verzekering toegekende eenheden, vermeerderd met 10% bij overlijden vóór 1 november 2030. De polis is op 12 januari 1999 door SRLEV, via de Rabobank, afgegeven. Op de overeenkomst zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van Verzekering U.L. 1.4. van AXA Levensverzekeringen alsmede het Reglement Universal Life U.L. 3.7. en Universal Life kosten kapitaalverzekering U.L.14.3.

2.9.

In de offerte is bij [eiser 1] gerekend met een netto voorbeeldkapitaal op 1 juli 2023 (op 70-jarige leeftijd van [eiser 1] ) bij een bruto voorbeeldrendement van 9% van

fl. 284.000,- , bij een bruto minimum gemiddeld rendement van 10,50% van fl. 433.235,- en bij een bruto gemiddeld rendement van 12% van fl. 629.875,-. In de offerte is verder onder meer opgenomen een overzicht van waardeverloop per jaar bij de drie genoemde percentages voor de periode van 1 augustus 1997 tot 1 april 2033. In de offerte wordt verwezen naar de bijlage voor de uitleg omtrent “Code Rendement en Risico”.

2.10.

Van aanvang af had [eiser 1] de mogelijkheid om via internet de waardeontwikkeling van de vermogensopbouw te volgen. Vanaf 2008 ontving [eiser 1] jaarlijks waarde-overzichten van SRLEV. Uit de jaaroverzichten die op 30 maart 2011 en

25 november 2011 aan [eiser 1] zijn verstuurd, blijkt dat de verzekering niet alleen bij een bruto pessimistisch rendement maar ook bij een bruto historisch rendement op de einddatum ‘vervalt zonder waarde’ dan wel ‘nihil’ is.

2.11.

Bij brief van 27 maart 2013 heeft SRLEV aan [eiser 1] geschreven dat de in rekening gebrachte kosten lager zijn dan het onder de compensatieregeling vastgestelde maximum en dat hij onder de compensatieregeling wel recht heeft op een vergoeding van

€ 2.261,89 voor het ‘hefboom- en inteereffect’. In de toelichting bij deze brief wordt door SRLEV uitgelegd wat dit effect inhoudt.

2.12.

Bij brief van 11 februari 2014 heeft [eiser 1] SRLEV voor het eerst aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade met het verwijt dat (samengevat) SRLEV hem onjuist heeft voorgelicht bij het afsluiten van de polis en hij onvoldoende is gewezen op de risico’s van het product, waaronder het hefboom- en inteereffect. Bij brief van 3 juli 2014 heeft ConsumentenClaim B.V. namens [eiser 1] SRLEV (destijds Reaal N.V.) opnieuw aansprakelijk gesteld, waarbij [eiser 1] SRLEV een vijftal verwijten maakt die kort gezegd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT