Uitspraak Nº C/15/270092 / KG ZA 18-92. Rechtbank Noord-Holland, 2018-04-12

ECLIECLI:NL:RBNHO:2018:3086
Date12 Abril 2018
Docket NumberC/15/270092 / KG ZA 18-92
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/270092 / KG ZA 18-92

Vonnis in kort geding van 12 april 2018

in de zaak van

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. A.M. Stam te Zaandam,

tegen

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. E. Tahitu te Amsterdam.

Partijen zullen hierna de moeder en de vader genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding, met producties;

  • -

    de brief van de advocaat van de vader van 26 maart 2018, met producties;

  • -

    de eis in reconventie;

  • -

    de mondelinge behandeling op 29 maart 2018;

  • -

    de pleitaantekeningen van mr. Tahitu.

1.2.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 29 maart 2018 zijn verschenen:

  • -

    de moeder, bijgestaan door mr. Stam voornoemd,

  • -

    de vader, bijgestaan door mr. Tahitu voornoemd.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad, uit welke relatie op [geboortedatum] in de [geboorteplaats] is geboren het minderjarige kind [kind] . De moeder heeft van rechtswege het gezag over [kind] .

2.2.

Partijen hebben sinds 2014 verschillende procedures gevoerd inzake het contact tussen de vader en [kind] .

2.3.

In maart 2015 is de vader voor zijn werk naar [woonplaats] verhuisd.

2.4.

Bij vonnis in kort geding van 25 februari 2016 heeft deze rechtbank de volgende voorlopige omgangsregeling vastgesteld:

“De vader en [kind] , geboren op [geboortedatum] in de [geboorteplaats] , hebben omgang met elkaar op zondag 21 februari 2016 van 10.00 uur tot 17.00 uur, en daarna eens in de twee maanden (in het weekend dat de vader in Nederland is) op de zaterdag van 10.00 tot 17.30 uur en op de zondag van 10.00 uur tot 17.30 uur, nadat de vader minimaal zes weken van te voren per sms aan de moeder heeft aangegeven wanneer hij in Nederland is, en waarbij de vader [kind] bij de moeder haalt en haar daar weer terugbrengt; voorts hebben zij contact met elkaar via skype iedere zaterdag tussen 18.00 uur en 19.00 uur, waarbij [kind] gebruik maakt van een door de vader aangeschafte tablet en 4G kaart.”

2.5.

Bij (verstek)vonnis in kort geding van 13 juli 2017 heeft deze rechtbank onder meer het volgende beslist:

“5.2 veroordeelt de moeder tot nakoming van de door deze rechtbank vastgestelde omgangsregeling en skype-contacten met ingang van de eerste zaterdag na betekening van dit vonnis in de zin dat de moeder [kind] de gelegenheid geeft om elke zaterdag van 18.00 uur tot 19.00 uur (Nederlandse tijd) met de vader te skypen.

(…)

5.4

veroordeelt de moeder om aan de vader een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere keer dat zij niet aan de in dit vonnis uitgesproken veroordeling onder 5.2 voldoet, tot een maximum van € 5.000,- is bereikt.”

2.6.

Het vonnis in kort geding van 13 juli 2017 is op 26 juli 2017 in persoon aan de moeder betekend, met het gelijktijdige bevel aan haar om aan de inhoud van het vonnis te voldoen.

2.7.

Op 25 januari 2018 heeft de vader voor een bedrag van € 2.655,87 executoriaal derdenbeslag gelegd op de bankrekening van de moeder met rekeningnummer [nummer]. Dit derdenbeslag is op 30 januari 2018 aan de moeder overbetekend. Onder het derdenbeslag is een bedrag van € 899,17 van voornoemd rekeningnummer afgeschreven.

3 Het geschil in conventie
3.1.

De moeder vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:

I. de vader verbiedt om uit hoofde van het vonnis van 13 juli 2017 executiemaatregelen te (doen) nemen voor zover deze zien op de periode 13 juli 2017 tot en met datum dagvaarding, een en ander totdat in een bodemprocedure in eerste aanleg bij eindvonnis wordt geoordeeld dat de moeder over die periode dwangsommen is verschuldigd;

II. de tenuitvoerlegging van het vonnis van 13 juli 2017 met ingang van datum van het te wijzen vonnis schorst, een en ander totdat in een bodemprocedure in eerste aanleg bij eindvonnis wordt geoordeeld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT