Uitspraak Nº C/15/292805 / KG ZA 19-600. Rechtbank Noord-Holland, 2019-09-23

ECLIECLI:NL:RBNHO:2019:7991
Date23 Septiembre 2019
Docket NumberC/15/292805 / KG ZA 19-600
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rolnummer: C/15/292805 / KG ZA 19-600

Vonnis in kort geding van 23 september 2019

in de zaak van

[eiser] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

eiser,

advocaat: mr. W. Kok te Ede,

tegen

[gedaagde] ,

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde,

advocaat: mr. P.M. de Vries te Amsterdam.

Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 29 augustus 2019, met 5 producties

  • -

    producties 1 tot en met 11 van de vrouw

  • -

    de mondelinge behandeling van 9 september 2019

  • -

    de pleitnota van de vrouw.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Uitgangspunten
2.1.

Partijen hebben een affectieve relatie gehad, die medio 2015 is beëindigd. Uit de relatie is geboren [naam minderjarige] , op [geboortedatum] 2012. Partijen hebben gezamenlijk gezag over [naam minderjarige] .

2.2.

Sedert het uiteengaan van partijen wonen de vrouw en [naam minderjarige] in Duivendrecht, bij de moeder van de vrouw. De man heeft ingestemd met de verhuizing van de vrouw en [naam minderjarige] vanuit Ede naar Duivendrecht.

2.3.

De vrouw heeft in 2015 een procedure tegen de man aanhangig gemaakt, waarbij zij heeft verzocht om het vaststellen van een zorgregeling tussen de man en [naam minderjarige] . De rechtbank Amsterdam heeft een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming bevolen. Bij beschikking van 22 maart 2017 heeft de rechtbank partijen verwezen naar het traject Ouderschap Blijft van Altra, om daar te gaan starten met een voorlopige zorgregeling op zaterdag met een opbouw naar een regeling waarbij [naam minderjarige] eenmaal per veertien dagen van vrijdag 12.15 uur tot zondag 16.00 uur bij de man verblijft. De hulpverlening van Altra is niet van de grond gekomen en er zijn geen contacten tussen de man en [naam minderjarige] geweest. Bij beschikking van 7 maart 2018 heeft de rechtbank overwogen dat zij de man een laatste kans geeft om mee te werken aan het project Ouderschap Blijft van Altra en heeft zij de beslissing omtrent de definitieve zorgregeling aangehouden tot 7 december 2018.

2.4.

Sedert de start van de hulpverlening van Altra in november 2018 zijn er belcontacten tussen de man en [naam minderjarige] geweest, en vanaf mei 2019 een aantal begeleide contactmomenten op/bij het kantoor van Altra. Het laatste contactmoment heeft plaatsgevonden in juli 2019. De hulpverlening door Altra is thans opgeschort in afwachting van de uitkomst van de onderhavige procedure.

2.5.

De vrouw heeft sedert omstreeks februari 2018 een nieuwe partner. De huidige partner van de vrouw is afkomstig uit [woonplaats 3] , waar hij een sociaal netwerk heeft. De vrouw is omstreeks eind juli 2019 samen met [naam minderjarige] naar [woonplaats 3] verhuisd. Volgens de vrouw woont zij daar niet samen met haar nieuwe partner. De vrouw heeft de man niet tevoren geïnformeerd over de verhuizing.

2.6.

Bij e-mail van 25 augustus 2019 heeft de vrouw aan de man geschreven dat zij een nieuwe woning en geschikte school voor [naam minderjarige] in [woonplaats 3] heeft gevonden en hem verzocht een aantal documenten voor de school te ondertekenen.

2.7.

De man heeft op 26 augustus 2019 contact opgenomen met de school en vernomen dat [naam minderjarige] die dag is gestart op de school. De man heeft bij e-mail van 26 augustus 2019 aan de vrouw onder meer geschreven dat hij erg is geschrokken van de e-mail van de vrouw van 25 augustus 2019, dat zij geen overleg met hem heeft gevoerd over de verhuizing en dat hij geen toestemming geeft voor de verhuizing en de schoolwijziging.

2.8.

De vrouw heeft op 5 september 2019 een arbeidsovereenkomst ondertekend voor bepaalde tijd (tot en met 8 april 2020) in de regio [woonplaats 3] .

2.9.

De vrouw heeft bij verzoekschrift gedateerd 5 september 2019 bij deze rechtbank een verzoek tot vervangende toestemming verhuizing ingediend.

3 Het geschil
3.1.

De man vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter de vrouw...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT