Uitspraak Nº C/15/284908 HA RK 19/31. Rechtbank Noord-Holland, 2019-09-12

ECLIECLI:NL:RBNHO:2019:8043
Docket NumberC/15/284908 HA RK 19/31
Date12 Septiembre 2019
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rekestnummer: C/15/284908/ HA RK 19/31

Beschikking van 12 september 2019

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

advocaat mr. A. van der Weijden te Haarlem,

tegen

de stichting STICHTING SPAARNE GASTHUIS,
gevestigd en kantoorhoudende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,

verweerster,

advocaat mr. C. van Dijk te Amsterdam.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoekster] ” en “Spaarne”.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift met 14 producties, ontvangen op 4 februari 2019;

  • -

    het verweerschrift met 3 producties, ontvangen op 9 juli 2019;

  • -

    de mondelinge behandeling op 16 juli 2019, waar zijn verschenen: [verzoekster] , bijgestaan door mr. Van der Weijden voornoemd, en E. Komen (behandelaar bij Medirisk), bijgestaan door mr. Van Dijk voornoemd. Eveneens zijn verschenen A. Clous (jurist bij het Spaarne) en mevrouw Van Gool (advocaat bij Medirisk). Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Van der Weijden pleitnotities overgelegd, die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.

2. De feiten

2.1.

In 2013 stond [verzoekster] onder behandeling van longarts dr. [naam] van het Spaarne in verband met COPD (een longziekte). Op 24 september 2013 is een X-thorax (röntgenfoto van de longen) gemaakt die beoordeeld is door dr. [naam] . Hij beoordeelde de foto als verbeterd ten opzichte van de X-thorax die in februari 2013 van [verzoekster] was gemaakt en heeft met haar een vervolgafspraak gemaakt voor 4-5 maanden later. De radioloog van het Spaarne heeft de foto van 24 september 2013 ook beoordeeld. De radioloog heeft in haar verslag vermeld dat er een verdichting zichtbaar was en heeft vervolgonderzoek geadviseerd. Hoewel dr. [naam] heeft aangevinkt dat hij het verslag van de radioloog heeft gelezen, heeft hij het advies van de radioloog niet opgevolgd.

2.2.

Op 3 augustus 2015 heeft [verzoekster] een bezoek gebracht aan een reumatoloog. In het kader van een onderzoek is een röntgenfoto gemaakt waarna vervolgens is geconstateerd dat zich een tumor bevond in één van de longen van [verzoekster] . Gebleken is dat deze tumor tijdens het onderzoek op 24 september 2013 ook reeds aanwezig was.

2.3.

De longtumor heeft doordat in 2013 daartegen geen behandeling is opgestart verder kunnen groeien. In 2015 is een longtumor stadium III geconstateerd. Het is niet bekend in welk stadium de longtumor zich in 2013 bevond. Het is ook niet met zekerheid te zeggen welke behandeling [verzoekster] in 2013 zou hebben gekregen.

2.4.

[verzoekster] is in 2015 behandeld aan de longtumor. Ten tijde van de mondelinge behandeling in onderhavige zaak waren er geen aanwijzingen van tumoractiveit en leek sprake te zijn van complete remissie.

2.5.

Op 5 februari 2016 heeft [verzoekster] het Spaarne aansprakelijk gesteld voor het niet opvolgen van de adviezen dan wel de bevindingen van de radioloog door dr. [naam] in september 2013. Op 1 april 2016 heeft het Spaarne in een brief haar aansprakelijkheid erkend.

2.6.

Partijen hebben prof. dr. J.G.J.V. Aerts (hierna: dr. Aerts) als deskundige benaderd om de gevolgen van het delay in de behandeling van [verzoekster] (hierna: het delay) in kaart te brengen. Dr. Aerts heeft op 3 juli 2017 gerapporteerd. Uit dit rapport blijkt, voor zover van belang, het volgende:

II b. In geval de afwijking in september 2013 zou zijn vastgesteld zou direct een analyse gevolgd zijn naar de aard van deze afwijking middels verder afbeeldend onderzoek en aansluitend ook pathologisch onderzoek. Het is niet te zeggen of er destijds wel of geen sprake zou zijn geweest van een aangedane mediastinale lymfeklier. Het is wel duidelijk dat gezien de beperkte longfunctie van patiënte er geen thoraxchirurgische behandeling plaats had kunnen vinden. De diffusiecapaciteit van patiënte is dermate laag dat er een contraindicatie voor een operatie bestaat. Dat betekent dat patiënte altijd met radiotherapie behandeld zou zijn, waarbij het dus de vraag is of chemotherapie daarbij gegeven had moeten worden (hetgeen niet het geval geweest was indien er geen positieve mediastinale lymfeklier zou...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT