Uitspraak Nº C/15/332076 HARK 22-152. Rechtbank Noord-Holland, 2022-10-27
Court | Rechtbank Noord-Holland (Neederland) |
ECLI | ECLI:NL:RBNHO:2022:9637 |
Date | 27 Octubre 2022 |
Docket Number | C/15/332076 HARK 22-152 |
beslissing
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/332076 / HA RK 22/152
Beslissing van 27 oktober 2022
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster]
gevestigd te Hoofddorp,
verzoekster,
gemachtigde mr. R.J. Oost.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. W. Aardenburg,
hierna te noemen: de kantonrechter.
Verzoekster heeft op 21 september 2022 ter zitting de wraking verzocht van de kantonrechter in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Insolventie, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer 9636868 \ CV EXPL 22-256, hierna te noemen: de hoofdzaak.
De kantonrechter heeft niet in de wraking berust.
Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van 18 oktober 2022. Verzoekster, de kantonrechter en de wederpartij in de hoofdzaak zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Verzoekster is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Voorts zijn verschenen de kantonrechter en de wederpartij in de hoofdzaak. De gemachtigde van verzoekster en de kantonrechter hebben ter zitting spreekaantekeningen overgelegd.
Het wrakingsverzoek draait om het volgende. In de hoofdzaak treedt als gemachtigde op een deurwaarder. In de dagvaarding heeft de gemachtigde als grondslag van de vordering niet meer vermeld, dan dat verzoekster ter zake van aan gedaagde verkochte zaken en/of in opdracht verrichte werkzaamheden een bedrag heeft te vorderen. Op de zitting van 21 september 2022, een mondelinge behandeling, heeft de kantonrechter gebreken in de dagvaarding aan de orde gesteld.
Verzoekster heeft ter onderbouwing van het verzoek – samengevat –
het volgende aangevoerd. Volgens verzoekster is de kantonrechter vooringenomen ten opzichte van het kantoor van de gemachtigde van verzoekster. Daarnaast heeft verzoekster aangevoerd dat de kantonrechter tijdens de zitting van 21 september 2022 niet de gelegenheid bood om gemaakte vergissingen te herstellen en dat de kantonrechter welbewust de eerste instantie afbrak en partijen op proceseconomische gronden schade toebracht.
Ter zitting van 18 oktober 2022 heeft (de gemachtigde van) verzoekster – samengevat – het verzoek als volgt toegelicht. De kantonrechter heeft op basis van eerdere ervaringen met soorgelijke dagvaardingen van de gemachtigde van verzoekster al voor de mondelinge behandeling besloten om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren. Dat is een eindbeslissing die zij al voor de zitting had genomen en die eindbeslissing was gebaseerd op vooringenomenheid. De kantonrechter verwees daarbij ter zitting van 21 september 2022 naar het verdienmodel van het kantoor van de gemachtigde van verzoekster. De kantonrechter heeft verzoekster niet meer de gelegenheid gegeven fouten te herstellen. De procesbeslissingen van de kantonrechter zijn zodanig onbegrijpelijk dat daaruit enkel al kan...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT