Uitspraak Nº C/15/330491 / KG ZA 22-388. Rechtbank Noord-Holland, 2022-10-20

ECLIECLI:NL:RBNHO:2022:9333
Docket NumberC/15/330491 / KG ZA 22-388
Date20 Octubre 2022
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/330491 / KG ZA 22-388

Vonnis in kort geding van 20 oktober 2022 (bij vervroeging)

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [plaats],

eiser,

advocaat mr. T.V. Janssens te Amsterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE HEEMSKERK,

zetelend te Heemskerk,

gedaagde,

advocaat mr. S.J.M. Bouwman te Haarlem,

en:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

VAN LITH BOUWBEDRIJF B.V.,

gevestigd te Beverwijk,

eiseres in het incident tot tussenkomst c.q. voeging,

advocaat mr. F.W. Horstman te Velsen-Zuid.

Partijen zullen hierna [eiser], de gemeente en Van Lith genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties

  • -

    de incidentele conclusie tot tussenkomst subsidiair voeging van Van Lith

  • -

    de conclusie van antwoord met producties van de zijde van Van Lith

  • -

    de conclusie van antwoord van de zijde van de gemeente

  • -

    de mondelinge behandeling d.d. 13 oktober 2022

  • -

    de pleitnota van [eiser]

  • -

    de pleitnota van de gemeente

  • -

    de pleitnota van Van Lith.

1.2.

Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 13 oktober 2022 zijn verschenen [eiser], bijgestaan door mr. Janssens voornoemd, namens de gemeente de heer [betrokkene 1] (jurist grondzaken), de heer [betrokkene 2] (juridisch adviseur fysiek domein) en mevrouw [betrokkene 3] (juridisch adviseur grondzaken), bijgestaan door

mr. Bouwman voornoemd en namens Van Lith de heer [betrokkene 4] (directeur) en de heer [betrokkene 5] (practical engineer), bijgestaan door mr. Horstman voornoemd.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De zaak in het kort

De gemeente [plaats] heeft op 3 juni 2022 haar voornemen gepubliceerd om gemeentegrond aan de [adres 1] / [adres 2] ter uitvoering van een met Van Lith afgestemd woningbouwplan op basis van een in december 2017 met Van Lith gesloten koopovereenkomst aan deze te leveren. In de publicatie is vermeld dat men bij bezwaar tegen deze voorgenomen levering binnen 4 weken na de publicatie een kort geding aanhangig kan maken bij de Rechtbank Noord-Holland. [eiser], die zich als appellant in een bestuursrechtelijke procedure in twee instanties tegen afgifte van een omgevingsvergunning voor genoemd plan heeft verzet, heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt en stelt met een beroep op het Didam-arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR: 2021:1778) dat de gemeente (hem) mededingingsruimte moet bieden bij de verkoop van het perceel grond door die verkoop te laten plaatsvinden via een openbare procedure.

Hij vordert een verbod aan de gemeente om de grond te leveren aan Van Lith anders dan na het doorlopen van een openbare selectieprocedure met objectieve, toetsbare en redelijke criteria en een gebod aan de gemeente om geen uitvoering te geven aan de voorgenomen levering van de grond.

De voorzieningenrechter wijst de vordering af omdat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de gemeente als een serieuze gegadigde voor de koop van de grond moet worden aangemerkt.

3 De feiten
3.1.

Van Lith is een bouwbedrijf dat in de jaren ‘90 van de vorige eeuw al kleine woningbouwprojecten heeft gerealiseerd in de wijk Waterakkers-Lunetten in [plaats]. Het perceel waar het hier om gaat, gelegen nabij de [adres 1] en de [adres 2] te [plaats] (hierna: het perceel) ligt ook in deze wijk.

3.2.

Het perceel heeft in het bestemmingsplan van 2012 de bestemming ‘groen’ gekregen. Vóór 2012 rustte op het perceel een bestemming ‘wonen’.

3.3.

[eiser] is eigenaar van een woning aan de [adres 2]. Zijn perceel grenst aan het perceel waar het hier om gaat.

3.4.

Vanaf 2014 is Van Lith met de gemeente in gesprek geweest over de verkoop van het perceel ten behoeve van een door haar, Van Lith, in overleg te ontwikkelen en te bouwen plan voor de realisatie van woningen. Dit heeft erin geresulteerd dat op 19 december 2017 een koopovereenkomst tussen partijen is gesloten voor het perceel. In de koopovereenkomst is onder meer het volgende overeengekomen:

“2.1. Wederpartij zal op het genoemde perceel acht (8) eengezinswoningen ontwikkelen, zijnde

zes (6) rijwoningen en twee (2) twee-onder-een-kap woningen.

2.2.

De juridische levering van de grond zal niet eerder plaatsvinden, dan nadat de benodigde

omgevingsvergunning(en) voor de realisatie van de woningen is/zijn verleend.

(…)

6. Kosten inpassing bestemmingsplan/planschade

a. Wederpartij is ermee bekend dat het te verkopen perceel is gelegen in het bestemmingsplan ‘Woongebied II’ en de bestemming ‘Groen’ heeft. De realisatie ven genoemde woningen past niet binnen de genoemde bestemming. De benodigde omgevingsvergunning dient te worden

voorbereid met een uitgebreide Wabo-procedure (26 weken) waarbij de raad in de

gelegenheid wordt gesteld om een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af te geven

Wederpartij zal ervoor zorgdragen dat uiterlijk 31 december 2017 alle benodigde documenten worden ingediend zodat de genoemde procedure wordt aangevangen.

b. Alle kosten welke gemaakt dienen te worden voor de planologische inpassing van het

bouwplan voor de onderhavige kavel komen voor rekening van de wederpartij.”

3.5.

Van Lith heeft op 29 december 2017 de benodigde omgevingsvergunning aangevraagd bij de gemeente.

3.6.

Een aantal omwonenden, waaronder [eiser] (hierna gezamenlijk: de omwonenden), heeft door middel van het indienen van zienswijzen bezwaar gemaakt tegen de aangevraagde omgevingsvergunning.

Na inventarisatie van de zienswijzen en met een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad, heeft de gemeente op 23 april 2019 aan Van Lith de omgevingsvergunning verleend.

3.7.

Tegen de verleende omgevingsvergunning is door omwonenden beroep ingesteld bij de bestuursrechter in deze rechtbank. Op 19 januari 2021is het beroep ongegrond verklaard. In deze uitspraak is de rechtbank ook ingegaan op het door de omwonenden aangedragen alternatieve plan en heeft geoordeeld dat het college (van de gemeente) inzichtelijk gemotiveerd heeft dat dit geen gelijkwaardig alternatief vormt voor het door de gemeente vergunde plan.

3.8.

De omwonenden hebben tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Op 4 mei 2022 heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank op de in deze context van belang zijnde punten bekrachtigd. De Afdeling heeft onder meer overwogen dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan het belang van woningbouw een zwaarder gewicht toekomt dan aan de daardoor geschade belangen van de appellanten. De Afdeling heeft zich daarbij laten leiden door de grote behoefte aan woningen en door haar opvatting dat het realiseren van het bouwplan niet zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van woon- en leefklimaat.

3.9.

Als gevolg van de uitspraak van de Afdeling is de aan Van Lith verleende omgevingsvergunning onherroepelijk geworden.

3.10.

Op 3 juni 2022 heeft de gemeente...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT