Uitspraak Nº C/15/327776 / HA ZA 22-287. Rechtbank Noord-Holland, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBNHO:2022:9491
Docket NumberC/15/327776 / HA ZA 22-287
Date26 Octubre 2022
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/327776 / HA ZA 22-287

Vonnis van 26 oktober 2022

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [plaats 1], gemeente [gemeente],

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. P.F.M. Deijkers te Hoorn,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [plaats 2], gemeente [gemeente],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. C.M.J. Zillikens te Hoorn.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het vonnis van 17 augustus 2022,

  • -

    de brief van de zijde van [gedaagde] van 16 september 2022, waarmee de producties 7 en 8 in het geding zijn gebracht,

  • -

    de mondelinge behandeling op 22 september 2022,

  • -

    de pleitaantekeningen van [eiser],

  • -

    de pleitaantekeningen van [gedaagde].

1.2.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 22 september 2022 zijn verschenen:

- [eiser], bijgestaan door mr. Deijkers voornoemd,

- [gedaagde], bijgestaan door mr. L. Schellevis, optredend namens mr. Zillikens voornoemd.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Partijen hebben een affectieve relatie gehad van februari 1998 tot oktober 2016. Zij hebben samen vier kinderen, over wie zij gezamenlijk gezag hebben.

2.2.

Partijen hebben hun samenleving juridisch vastgelegd in een op 15 december 2000 overeengekomen samenlevingsovereenkomst. De samenlevingsovereenkomst bepaalt, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:

“(..)

GEEN ALGEHELE GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN

Artikel 3

1. Tussen partijen bestaat geen gemeenschap van goederen, met uitzondering van de hierna vermelde gemeenschap van zaken behorende tot de inboedel en behoudens de mogelijkheid dat goederen in gemeenschap worden verkregen krachtens een gezamenlijke koop, door schenking, krachtens erfrecht of door een andere gezamenlijke verkrijging.

2. Alle schulden worden gedragen door degene die de schulden heeft doen ontstaan met uitzondering van de schulden welke betrekking hebben op de kosten van de gemeenschappelijke huishouding en gemeenschappelijke goederen.

(..)

GEMEENSCHAPPELIJK BEWOONDE WONING

Artikel 7

(..)

4. Indien door partijen een door hen gezamenlijk te bewonen woning en/of een door hen gezamenlijk te gebruiken tweede woning in mede-eigendom wordt verkregen, zal de partij die meer dan haar aandeel van de koopsom en de kosten van verwerving heeft betaald voor het meerdere een vordering hebben op de andere partij. Deze vordering is opeisbaar bij vervreemding van de woning en bij beëindiging van deze overeenkomst. De vordering zal geen rente dragen. (..)”

2.3.

In de nadere overeenkomst bij de samenlevingsovereenkomst van [datum] 2005 staat, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“(..) Thans wensen partijen een aanvulling te maken op deze akte gezien de aankoop door hen gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, van de in aanbouw zijnde woning te [plaats 2] aan het [adres] (nummer onbekend);

Terzake van de aankoop en levering van de (nieuwbouw)woning is door partijen een geldlening afgesloten bij de ABN AMRO bank voor een hoofdsom groot € 425.000,00 waarvoor een recht van eerste hypotheek is gevestigd op voormeld perceel te [plaats 2] voor een bedrag van € 500.000,00.

Daarnaast is voor de aankoop en bouw van de woning een overbruggingsfinanciering afgesloten bij de ABN AMRO voor een bedrag van € 200.000,00;

Dit krediet zal tezijnertijd worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de huidige woning te Amsterdam, welke woning geheel eigendom is van ondergetekende sub 1.

In verband met het bepaalde in artikel 7 lid 4 stellen partijen vast dat de man een vordering heeft ten laste van de vrouw ten bedrage van de helft van dit bedrag ofwel een vordering voor een bedrag van € 100.000,00, welke vordering verband houdt met de aankoop en financiering door partijen van de gezamenlijke woning te [plaats 2].

Deze vordering is opeisbaar bij vervreemding van de woning en bij beëindiging van deze overeenkomst. De vordering zal geen rente dragen en zal alleen van toepassing zijn indien ten tijde van de vervreemding of beëindiging van de overeenkomst, voormelde woning een overwaarde heeft. (..)”

2.4.

Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan [adres] te ([postcode]) [plaats 2] (hierna: de woning).

2.5.

[gedaagde] is na het uiteengaan van partijen in de woning blijven wonen met de vier kinderen van partijen, waarover zij gezamenlijk gezag hebben. [eiser] huurt een woning in de vrije sector.

2.6.

De waarde van de woning is in 2017 getaxeerd op een bedrag van € 515.000,00.

2.7.

[eiser] heeft [gedaagde] in het najaar van 2020 in rechte betrokken voor deze rechtbank in verband met de overname van haar aandeel in de woning door [gedaagde]. De zaak is ter zitting aangehouden om partijen de gelegenheid te bieden om de woning te laten taxeren en nader overleg te voeren omtrent voornoemde overname.

2.8.

De waarde van de woning is in april 2021 getaxeerd op een bedrag van

€ 620.000,00.

2.9.

Bij e-mail van 6 oktober 2021 heeft de raadsman van [eiser] aan de raadsman van [gedaagde] onder meer het volgende bericht:

“(..) Cliënte zal haar medewerking verlenen aan de aanvraag voor de financiering en stemt in met overdracht met gesloten beurs waarbij zij haar aandeel in de woning zal leveren en uw cliënt ervoor zorgdraagt dat zij ontslagen wordt uit haar aansprakelijkheid voor de aflossing van de hypothecaire lening(en). De kosten die daarmee gemoeid gaan komen voor uw cliënt zijn rekening. (..)

Ik verneem gaarne van u. (..)”

2.10.

De raadsman van [eiser] heeft bij e-mail van 4 februari 2022 aan de raadsman van [gedaagde] onder andere het volgende geschreven:

“(..) Ik heb u op 5 november 2021 een mail gestuurd met het verzoek om een reactie welke ik niet krijg. Hetgeen inmiddels kenmerkend is voor de wijze waarop gereageerd wordt door uw client.

Uw client reageert niet, presteert niet en neemt niet af. Ik stel derhalve vast dat uw client in gebreke is.

Indien uw client er niet voor zorgt dat het aandeel van de vrouw in de woning voor 1 maart a.s. is overgenomen zal ik alsdan vaststellen dat uw client in verzuim is en wordt de overeenkomst opgezegd. (..)”

2.11.

Op 2 maart 2022 heeft de raadsman van [gedaagde] de raadsman van [eiser] als volgt bericht:

“(..) Ik had inmiddels overleg met cliënt. Hij zal een notaris benaderen voor het opstellen van de akte van verdeling. Zodra ik een concept ontvang van client stuur ik dit aan u door.

Ik neem echter aan dat de notaris ook direct contact zal zoeken met uw cliënte. (..)”

2.12.

Bij e-mail van 11 april 2022 heeft de raadsman van [eiser] aan de raadsman van [gedaagde] onder meer het volgende medegedeeld:

“(..) Ik heb uw client gesommeerd per mail van 4 februari 2022 om de woning over te nemen uiterlijk voor 1 maart 2022. Dat heeft uw client niet gedaan. Uw client is derhalve in verzuim. De overeenkomst wordt bij deze opgezegd en ontbonden.

Cliënte wenst tot verkoop van de woning over te gaan en wil daarvoor makelaardij Hoekstra en van Eck vestiging Monnickendam de opdracht geven. Mocht uw client de woning alsnog over willen nemen dan kan hij meebieden met derden.

Ik verneem gaarne of uw client bereid is zijn medewerking te verlenen aan de verkoop aan derden en akkoord gaat met deze makelaar. Indien ik binnen 14 dagen na dagtekening van deze mail niet vernomen heb heb ik opdracht gekregen om een procedure op te starten. (..)”

2.13. (

De raadsman van) [gedaagde] heeft niet gereageerd op de onder 2.12 opgenomen e-mail.

3 De vorderingen in conventie
3.1.

[eiser] vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt:

I. dat [gedaagde] is veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de verkoopopdracht aan de verkoop en levering van de woning, welke verkoop zal worden gedaan door de bedoelde door deze rechtbank (op voorhand) aan te wijzen makelaar, daartoe de verkoopopdracht ondertekent en zich verder houdt aan de aanwijzingen van de makelaar teneinde tot een ordelijke verkoop te komen en een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst te kunnen realiseren en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft met de aanwijzingen van de makelaar op te volgen;

II. dat dit vonnis in de plaats komt van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT