Uitspraak Nº C/16/466441 / KG ZA 18-538. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-10-03

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:5142
Date03 Octubre 2018
Docket NumberC/16/466441 / KG ZA 18-538
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/466441 / KG ZA 18-538

Vonnis in kort geding van 3 oktober 2018

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. M.C. de Jong te Amsterdam,

tegen

de naamloze vennootschap

DE VOLKSBANK N.V.,

gevestigd te Utrecht,

gedaagde,

advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht.

Partijen zullen hierna [eiser] en de Volksbank genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 7 september 2018 met producties 1 tot en met 12,

  • -

    de producties 1 tot en met 10 van de Volksbank,

  • -

    de mondelinge behandeling van 17 september 2018,

  • -

    de pleitnota van [eiser] ,

  • -

    de pleitnota van de Volksbank.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Op 13 november 2017 heeft [eiser] via zijn toenmalige tussenpersoon, financieel adviseur de heer [A] (hierna: [A] ), een aanvraag ingediend bij de Volksbank voor een hypothecaire geldlening van € 125.000,00 voor herfinanciering van zijn woning.

2.2.

Op 20 november 2017 heeft [eiser] ten behoeve van het verkrijgen van een offerte van de Volksbank het document “Hypotheek uitgangspunten” ondertekend en stukken verstrekt, waaronder een salarisspecificatie van september 2017, waarin staat vermeld dat [eiser] op 1 september 2017 in dienst is getreden bij [bedrijfsnaam 1] (hierna: [bedrijfsnaam 1] ), een werkgeversverklaring, ondertekend door de heer [B] (hierna: [B] ) van [bedrijfsnaam 1] op 27 september 2017, waarin staat vermeld dat [eiser] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met een vast salaris, en een aangifte IB 2015, waaruit blijkt dat [eiser] in dat jaar werkzaam was als zelfstandige.

2.3.

De Volksbank heeft meer stukken opgevraagd en ontvangen van [A] . Bij die stukken zat abusievelijk een e-mailwisseling van 24 november 2017 waarbij [eiser] aan [A] een e-mail doorstuurt van zijn boekhouder, de heer [C] (hierna: [C] ), van 24 november 2017 met de tekst:

“Hoi [voornaam van eiser] , weet je zeker dat je geen november salaris meer wil? Als ze die loonstrook/betaling vragen en je hebt m niet kan je alsnog de lul zijn!”

[eiser] vraagt vervolgens aan [A] :

“Voor de zekerheid vraag ik het nog maar een keer, want lees onderstaande.

Jou advies?”

[A] antwoordt daarop:

“We zitten in de afrondende fase momenteel, wat ze nog wel willen ontvangen is naar aanleiding van de aangifte het contract van de lening van [D (voornaam)] met een bankafschrift waarop de betaling aan haar op staat vermeld en daarna is het dossier compleet en wordt het geheel afgerond, dus een salaris van november is daarna dus niet meer nodig.”

2.4.

De Volksbank is vervolgens gaan onderzoeken of de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en [bedrijfsnaam 1] mogelijk geëindigd is of nooit heeft bestaan. Zij heeft onder meer navraag gedaan bij [A] , [B] , [eiser] en [C] .

2.5.

Op 28 november 2017 heeft [A] telefonisch verklaard dat [eiser] niet meer in dienst is bij [bedrijfsnaam 1] , naar hij dacht per 1 december 2017. Bij e-mail van dezelfde datum heeft hij onder meer verklaard:

“(…)

Na het ondertekenen van het renteaanbod is deze terug gestuurd met alle bescheiden van dien. Nu blijkt dat het dienstverband welke hij heeft overlegd niet meer of niet van toepassing is en dat hij gewoon als zelfstandige werkzaam is. De inkomsten hiervan zijn mij niet bekend en zijn ook niet aan mij verstrekt, maar zoals eerder vermeld zijn alleen de inkomsten verstrekt via de werkgeversverklaring waarvan ik in eerste instantie uitgegaan ben van de werkelijkheid.

Volgens zijn zeggen zijn die inkomsten genoeg om zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Het opgeven van hogere inkomsten was in eerste instantie bedoeld om nog een andere woning aan te gaan schaffen maar is op het laatste moment afgeblazen en is dus niet gehonoreerd waarna hij alleen maar ging voor het oversluiten van de huidige hypotheek en deze is dus ingediend met de bestaande documenten welke nu in uw bezit zijn. (…)

[A] heeft verder verklaard dat hij er naar zijn weten na het insturen en accepteren van het rentevoorstel mee bekend is geworden dat het dienstverband van [eiser] bij [bedrijfsnaam 1] was geëindigd.

2.6.

In een e-mail van 28 november 2017 heeft [B] verklaard:

“De verklaring is door mij ondertekend. Hij is bij ons in dienst en ik heb geen bijzonderheden te melden.”

[B] heeft, ook na herhaald verzoek van de Volksbank op 22 januari 2018, geen toelichting gegeven op de door [C] aan [eiser] verzonden e-mail van 24 november 2017 en de reactie van [A] dat het dienstverband van [eiser] bij [bedrijfsnaam 1] in november 2017 beëindigd zou zijn.

2.7.

In een e-mail van 4 december 2017 heeft de Volksbank [eiser] bericht dat zij bekend is met de inhoud van de e-mail van [C] van 24 november 2017 en dat zij op grond daarvan concludeert dat zijn dienstverband bij [bedrijfsnaam 1] niet meer bestaat of zelfs nooit heeft bestaan. De Volksbank heeft [eiser] gevraagd waarom hij bij de aanvraag valse gegevens heeft aangeleverd dan wel niet heeft gemeld dat hij niet meer werkzaam is bij [bedrijfsnaam 1] .

2.8.

In een e-mail van 5 december 2017 heeft [eiser] als volgt gereageerd:

“(…)

De conclusie die u trekt is niet terecht.

Ik hik al jaren tegen een hele hoge hypotheekrente aan en kwam als zzp’er nooit in aanmerking voor oversluiten. Daarom heb ik uiteindelijk maar een dienstverband aangenomen, maar daar wordt ik doodongelukkig van.

Om eerlijk te zijn wil ik er zo snel mogelijk weer vanaf. Dat wilde ik medio november al doen na het tekenen van de offerte. Dat heb ik mijn boekhouder ook laten weten. In de bewuste mail heeft hij mij “op z’n Rotterdams” gewaarschuwd dat het opzeggen van het dienstverband geen handig besluit zou zijn. Daarom ben ik nog in dienst bij [bedrijfsnaam 1] . Volgens mij heb ik ook geen valse informatie verstrekt. Het is echter wel op zijn minst ongelukkig dat de mail bij u terecht is gekomen. (…)”

Daarop heeft de Volksbank meer informatie opgevraagd.

2.9.

In een e-mail van 15 december 2017 heeft [eiser] stukken toegezonden aan de Volksbank en onder meer geschreven:

“(…)

In antwoord op uw mail het volgende:

- Uw schriftelijke opzegging en/of originele mailwisseling van de heer [C] voorafgaand aan de mail van 24 november 2017 van 09:21:14.

Beiden zijn er (nog) niet. Ik had mijn boekhouder ( [C] ) telefonisch gemeld dat mijn hypotheek rond was (althans dat dacht ik op dat moment). Hij vond...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT