Uitspraak Nº C-16-343087 - HA ZA 13-321. Rechtbank Midden-Nederland, 2015-05-06

ECLIECLI:NL:RBMNE:2015:3038
Date06 Mayo 2015
Docket NumberC-16-343087 - HA ZA 13-321
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/343087 / HA ZA 13-321

Vonnis van 6 mei 2015 in de incidenten en in de hoofdzaak

in de zaak van

1 [eiser sub 1],

wonende te [postcode] [woonplaats],

2. [eiser sub 2],

wonende te [postcode] [woonplaats],

3. [eiser sub 3],

wonende te [postcode] [woonplaats],

4. [eiser sub 4],

wonende te [postcode] [woonplaats], Valencia,

5. [eiser sub 5],

wonende te [postcode] [woonplaats],

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats], Portugal,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. R. Limburg-Keo.

Partijen zullen hierna de familie en [gedaagde] worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 8 januari 2014,

  • -

    de conclusie van antwoord in conventie, tevens incidentele vordering in reconventie, tevens conclusie van eis in reconventie van [gedaagde],

  • -

    de conclusie van antwoord in reconventie in het incident en in de hoofdzaak tevens houdende akte vermeerdering eis, van de familie,

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 24 oktober 2014,

  • -

    de rolbeslissing van 17 december 2014,

  • -

    de akte uitlating producties in reconventie van [gedaagde].

1.2.

De (gewijzigde) incidentele vordering in reconventie van [gedaagde] van 15 juli 2014, is ter zitting ingetrokken.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[gedaagde] is op 5 augustus 1988 in gemeenschap van goederen gehuwd met [A] (hierna: [A]). Zij was de dochter van [eiser sub 1] en de zus van de overige eisers.

2.2.

Uit het huwelijk zijn geen kinderen geboren. [A] heeft op 2 april 1998 over haar nalatenschap beschikt. In dit testament heeft [A] voor het geval [gedaagde] voor of gelijktijdig met haar zou komen te overlijden, bepaalde personen tot haar erfgenamen benoemd.

2.3.

In 2005 verslechterde de lichamelijke gesteldheid van [A]. Uiteindelijk kon zij in december van dat jaar nog nauwelijks lopen en niet meer zien. Zij kon niet meer zelfstandig uit haar bed komen en had volledige verzorging nodig. [gedaagde] heeft die verzorging gegeven. Op 24 januari 2006 hebben [A] en [gedaagde] hun intrek in het herstelhotel [naam] genomen. [A] is hier tot en met 11 maart 2006 verbleven.

2.4.

Op enig moment daarna hebben [gedaagde] en [A] besloten om zelfmoord te plegen. (Het Nederlandse gedeelte van) de afscheidsbrief luidt als volgt:

“VOOR FAMILIE

(…)

[A] lijdt aan pernicieuze anemie. De ziekte is in een vergevorderd stadium, de diagnose werd veel te laat gesteld.

We houden ontzettend van elkaar. We zijn altijd samen geweest, en dat willen we blijven. Graag worden we samen gecremeerd. Laat onze vermengde assen op een mooie plek in Nederland uitstrooien.

We danken jullie dat jullie ons altijd hebben geholpen en van ons hebben gehouden, en dat jullie je zo diskreet opgesteld hebben naar ons. We houden ook veel van jullie. Probeer ons te begrijpen, en vergeef ons. Heb geen verdriet om ons.

(…)

[gedaagde] [A]”

Vervolgens hebben [A] en [gedaagde] een brief gestuurd naar het Politiebureau te [woonplaats]. Daarin staat het volgende:

“We liggen in onze badkamer op [adres], appartement [nummer]”

2.5.

Voorts hebben [A] en [gedaagde] op 11 maart 2006 een document opgemaakt dat luidt als volgt, voor zover hier van belang:

“WIJZIGING OP HET TESTAMENT VAN [A], DD 2 APRIL 1998

Hierbij verklaar ik dat de volgende veranderingen van toepassing zijn op het testament:

(…)

Baarn, 11 maart 2006

[A] [gedaagde]”

alsmede

“WIJZIGING OP HET TESTAMENT VAN [gedaagde], DD 2 APRIL 1998

Hierbij verklaar ik dat de volgende veranderingen van toepassing zijn op het testament:

(…)

Baarn, 11 maart 2006

[gedaagde] [A]”

2.6.

Op [2006] heeft [gedaagde] [A] in de badkuip gelegd en is hij ook in de badkuip gaan zitten. Hij heeft haar en zichzelf in de polsen gesneden. Vervolgens heeft hij de halsslagader van [A] doorgesneden, waarna zij op die dag is overleden. [gedaagde] heeft zichzelf nog enige malen gestoken en gesneden, maar hij is niet aan zijn verwondingen overleden.

2.7.

Bij vonnis van 22 november 2006 is [gedaagde] veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeëneenhalf jaar voor de moord op [A]. [gedaagde] is niet in hoger beroep gekomen van dit vonnis.

3 Het geschil in conventie
3.1.

De familie vordert samengevat -:

in het incident

  1. [gedaagde] te veroordelen om op eigen kosten de bescheiden aan de familie te verstrekken, zoals genoemd in de dagvaarding onder 32 en 33 binnen vier weken na betekening van het vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel dat hij niet voldoet aan deze veroordeling,

  2. [gedaagde] te veroordelen in de kosten in het incident,

in de hoofdzaak

3. de wijze van verdeling vast te stellen van de tussen partijen bestaande ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, alsmede de nalatenschap van mevrouw [A], overleden te [woonplaats] op [2006] op de wijze zoals door de familie bij wijze van eiswijziging zal worden gevorderd, nadat het vonnis in het incident is gewezen en inzage is gegeven in de gevorderde bescheiden,

4. een verklaring voor recht dat [gedaagde] onwaardig is om te erven van mevrouw [A], overleden te [woonplaats] op [2006],

5. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.

3.2.

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de familie dan wel tot afwijzing van de vorderingen dan wel tot ontzegging van de vorderingen, met veroordeling van de familie (hoofdelijk) in de kosten van dit geding.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

[gedaagde] vordert samengevat -:

in het incident

  1. voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de heer [eiser sub 1], de heer [eiser sub 2], mevrouw [eiser sub 3], mevrouw [eiser sub 4] en mevrouw [eiser sub 5] te veroordelen om, op eigen kosten, alle bescheiden aan [gedaagde] te verstrekken, waaruit blijkt van de (voorheen) aan [A] (mede) in eigendom toebehorende goederen, zoals genoemd in zijn conclusie,

  2. de heer [eiser sub 1], de heer [eiser sub 2], mevrouw [eiser sub 3], mevrouw [eiser sub 4] en mevrouw [eiser sub 5] hoofdelijk te veroordelen tot het doen van rekening en verantwoording omtrent het gevoerde beheer over de goederen die behoorden tot de huwelijksgoederengemeenschap van [A] en [gedaagde],

alles binnen 60 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag per (naar de rechtbank begrijpt) eiser in conventie dat aan de veroordeling niet dan wel niet volledig is voldaan, met een maximum van € 75.000,- per eiser in conventie;

in de hoofdzaak

primair

  1. te verklaren voor recht dat [gedaagde] niet onwaardig is om van [A] te erven, althans dat die onwaardigheid ten gevolge van vergeving is komen te ontvallen, althans dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid tot gevolg heeft dat de familie op die onwaardigheid geen beroep kunnen doen;

  2. de familie hoofdelijk te veroordelen tot:

a. afgifte van alle zaken, althans tot medewerking aan overdracht van alle vermogensrechten die zich ten tijde van het overlijden van [A] in haar vermogen bevonden,

b. althans afgifte, althans tot medewerking aan de overdracht, van dat deel van die zaken en/of vermogensrechten, voor zover zich dat deel van die zaken en/of die vermogensrechten ten tijde van het overlijden van [A] in haar vermogen bevond,

alles binnen 60 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag per gedaagde in reconventie dat aan de veroordeling op basis van onderhavige vordering niet dan wel niet volledig is voldaan, met een maximum van € 75.000,- per gedaagde in reconventie;

althans – indien afgifte dan wel medewerking aan overdracht om welke reden dan ook niet (meer) mogelijk is- veroordeling van de familie hoofdelijk tot vergoeding van de schade, gelijk te stellen aan de waarde van (het aandeel in) het bewuste goed ten tijde van het overlijden van [A];

subsidiair

voor het geval de rechtbank onverhoopt zou oordelen dat [gedaagde] wel onwaardig zou zijn te erven van [A]:

  1. te gelasten de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, op de wijze, zoals door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT