Uitspraak Nº C/16/483347 / FL RK 19-1174. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-06-28

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:3044
Docket NumberC/16/483347 / FL RK 19-1174
Date28 Junio 2019
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht

Locatie Lelystad


zaak/rekestnr.: C/16/483347 / FL RK 19-1174

datum uitspraak: 28 juni 2019

Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling


Op het verzoek van de officier van justitie van 27 juni 2019 tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1991,

wonende te [adres] , [woonplaats] ,

verblijvende in [verblijfplaats] te [plaatsnaam] .

De rechtbank heeft kennisgenomen van de bij het verzoek overgelegde stukken, waaronder afschriften van de beschikking van de burgemeester van de gemeente [..] van 26 juni 2019 en van de geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ).

De rechtbank heeft gehoord:

- de betrokkene,

- mr. M.W. Veldhuijsen, advocaat van betrokkene,

- de heer [A] , arts.

Door het horen van de hierboven genoemde personen, in samenhang met de overgelegde stukken, acht de rechtbank zich in voldoende mate voorgelicht.


De rechtbank overweegt als volgt.

Ingevolge artikel 21, eerste lid van de Wet Bopz, gelast een burgemeester een inbewaringstelling niet dan nadat een, bij voorkeur niet-behandelend, psychiater of, zo dat niet mogelijk is, een, bij voorkeur niet-behandelend arts, niet psychiater zijnde, een schriftelijke verklaring heeft verstrekt waaruit met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid, blijkt dat het geval, bedoeld in artikel 20, tweede lid, zich voordoet.

De leden 1 en 2 van art. 21 laten de mogelijkheid open dat de burgemeester een inbewaringstelling gelast op basis van een schriftelijke verklaring van een arts die geen psychiater is, en wel indien het niet mogelijk is dat een psychiater de verklaring verstrekt. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad en rechtspraak van het EVRM blijkt dat met betrekking tot vrijheidsontneming van een persoon met geestesstoornis vereist is dat betrokkene persoonlijk is onderzocht door een "objective medical expert" behoudens als er sprake is van een noodsituatie. In een geval waarin de inbewaringstelling gelast is op basis van een schriftelijke verklaring van een arts die geen psychiater is, brengt de bepaling van art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM dan ook mee dat de rechter, een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling slechts mag verlenen na te hebben kennisgenomen van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT