Uitspraak Nº C/16/483738 / KG ZA 19-446. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-09-18

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:4361
Date18 Septiembre 2019
Docket NumberC/16/483738 / KG ZA 19-446
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/483738 / KG ZA 19-446

Vonnis in kort geding van 18 september 2019

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. L.H. Haarsma,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

gedaagde,

vertegenwoordigd door haar directeur drs. B.I. van Lohuizen MRE.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties 1 tot en met 26

  • -

    de akte met producties 1 tot en met 12 van [gedaagde]

  • -

    de akte met producties 27 tot en met 29 van [eiseres]

  • -

    de mondelinge behandeling

  • -

    de pleitnota van [eiseres]

  • -

    de pleitnota van [gedaagde] .

1.2.

De zaak is met partijen besproken op de zitting van 15 augustus 2019. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen met partijen is besproken. Daarna heeft de voorzieningenrechter bepaald dat een vonnis zal worden gewezen in de zaak.

2 De feiten
2.1.

[eiseres] is 65 jaar (geboren op [1954] ) en is sinds [1998] als schoonmaakster in dienst bij [gedaagde] , op basis van een arbeidsovereenkomst van 30 uur per week. [eiseres] is sinds 15 juli 2014 arbeidsongeschikt. [eiseres] heeft als gevolg van de ziekte van Bechterew geen kraakbeen meer in haar nek waardoor zij haar nek niet kan draaien, zij heeft een goedaardige tumor in haar hersenen en lijdt aan Tinnitus (een hoge piep in haar oor).

2.2.

[eiseres] ontvangst vanaf 12 juli 2016 een IVA-uitkering. De IVA-uitkering bedraagt 75% van haar laatstverdiende loon van € 1.560,00 (vermeerderd met vakantiebijslag en dertiende maand). Vanaf 1 augustus 2016 is het pensioen van [eiseres] premievrij gemaakt.

2.3.

Op [2020] zal [eiseres] de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.

3 Het geschil
3.1.

[eiseres] vordert, na wijziging van eis, dat de voorzieningenrechter bij wege van voorziening [gedaagde] beveelt om de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op te zeggen op grond van artikel 7:669 lid 3 sub b BW in die zin dat [gedaagde] binnen één dag na betekening van dit vonnis een verzoek indient bij het UWV om de arbeidsovereenkomst met [eiseres] vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid op te zeggen onder toezegging van een transitievergoeding van een bedrag van primair € 24.873,33 en subsidiair € 31.243,33, op straffe van een dwangsom.

3.2.

Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres] dat [gedaagde] als goed werkgeefster het dienstverband met [eiseres] moet beëindigen, omdat zij binnenkort de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Als [gedaagde] de arbeidsovereenkomst niet voor die tijd beëindigt, is [gedaagde] niet gehouden een transitievergoeding te betalen. De compensatieregeling die voortvloeit uit de Wet Compensatie Transitievergoeding (hierna: WCT), die per 1 april 2020 in werking zal treden en terugwerkende kracht heeft tot 1 juli 2015, is op de arbeidsovereenkomst van [eiseres] van toepassing. Op grond van de wet heeft [eiseres] recht op een transitievergoeding. [eiseres] stelt dat zij het dienstverband als knellend ervaart. [gedaagde] is volgens [eiseres] op grond van goed werkgeverschap gehouden de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
Met ingang van 1 januari 2020 zal de transitievergoeding voor [eiseres] aanzienlijk lager zijn dan nu gelet op de wetswijzingen met betrekking tot de transitievergoeding voor oudere werknemers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT