Uitspraak Nº C/16/487090 / KG ZA 19-568. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-09-25

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:4565
Docket NumberC/16/487090 / KG ZA 19-568
Date25 Septiembre 2019
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/487090 / KG ZA 19-568

Vonnis in kort geding van 25 september 2019

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NS REIZIGERS B.V.,

gevestigd te Utrecht,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. L.F. Dröge te Rotterdam,

tegen

de vennootschap naar buitenlands recht

S.C. FEROTRANS-T.F.I. S.R.L.,

gevestigd te Iasi (Roemenië),

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. M. van Bladel-Oltean te Utrecht.

Partijen worden hierna NSR en Ferotrans genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties 1 tot en met 47

  • -

    de eiswijziging van NSR

  • -

    de conclusie van antwoord en eis in reconventie met producties 1 tot en met 9

  • -

    de mondelinge behandeling van 24 september 2019

  • -

    de pleitnota van NSR

  • -

    de pleitnota van Ferotrans met producties.

1.2.

NSR maakt bezwaar tegen de conclusie van antwoord en eis in reconventie met alle producties van Ferotrans, omdat deze te laat zijn ingediend. Op de zitting heeft de voorzieningenrechter beslist dat met al deze stukken toch rekening wordt gehouden, behalve met productie 5. Deze productie bestaat uit de correspondentie tussen Ferotrans en NSR en tussen Ferotrans en drie transporteurs vanaf december 2017 tot en met nu. Het gaat om meer dan 300 pagina’s, waarbij Ferotrans niet bij het indienen ervan heeft aangegeven welke brief belangrijk is voor welk standpunt van haar. De eerste helft van productie 5 heeft NSR rond 15.00 uur op de dag voor de zitting ontvangen en de tweede helft pas om 18.45 uur. De voorzieningenrechter vindt de tijd die NSR nog over had om productie 5 te lezen, te bespreken en daarop te reageren te kort, vanwege de grote omvang en de aard daarvan (correspondentie over een periode van bijna twee jaar waar niet gericht naar wordt verwezen). Het beginsel van hoor en wederhoor en daarmee de goede procesorde komt hierdoor in het gedrang. De voorzieningenrechter zal productie 5 van Ferotrans daarom niet gebruiken bij het nemen van zijn beslissing.

1.3.

NSR heeft op zitting haar eis nog verder gewijzigd. Zij vordert nu ook dat de voorzieningenrechter de termijn van artikel 3: 301 lid 1 BW bepaalt op 24 uur in plaats van veertien dagen. Ferotrans heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijzigingen.

1.4.

Daarna is bepaald dat er een vonnis komt.

1.5.

Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is op 25 september 2019 vonnis uitgesproken. Het onderstaande is de schriftelijke uitwerking daarvan en is op 1 oktober 2019 vastgesteld.

2 De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.

NSR en NSFSC (beide dochtermaatschappijen van de N.V. Nederlandse Spoorwegen) waren eigenaar van 53 treinstellen van het type DM’90. In 2017 zijn deze treinstellen uitgefaseerd; ze werden niet meer ingezet op het Nederlandse spoor. 48 van de DM’90 treinstellen zijn verkocht aan Ferotrans. 1 treinstel al in 2014, 27 treinstellen op 18 juli 2017 en 20 treinstellen op 15 november 2017. Ferotrans heeft deze treinstellen betaald en de eigendom ervan is aan Ferotrans overgedragen.

Bij de koopovereenkomsten van juli en november 2017 is afgesproken dat het grootste gedeelte van de treinstellen uiterlijk op 15 april 2018 door Ferotrans zou worden opgehaald. Een kleiner deel van de treinstellen moest al eerder worden opgehaald. Ferotrans heeft dat niet gedaan. Alle 48 treinstellen staan nog steeds op een rangeerterrein van ProRail in Nijmegen. Dat rangeerterrein moet uiterlijk op 30 september 2019 leeg zijn, want vanaf 1 oktober 2019 starten daar werkzaamheden. NSR zegt dat zij een boete van € 48.000 aan ProRail moet betalen als de treinstellen niet op tijd weg zijn.

NSR vond daarom dat zij niet langer op Ferotrans kon wachten en heeft op 21 augustus 2019 de drie koopovereenkomsten ontbonden. NSR kon alle koopovereenkomsten ontbinden, want NSCFSC had inmiddels haar rechten en plichten uit de koopovereenkomst tussen haar en Ferotrans overgedragen aan NSR. Na de ontbinding van een koopovereenkomst, moet de koop ongedaan worden gemaakt. Dat betekent dat de koper de gekochte goederen moet teruggeven en de verkoper moet de koopprijs terugbetalen. NSR heeft Ferotrans daarom gevraagd om de eigendom van de treinstellen terug aan haar over te dragen, maar Ferotrans heeft dat niet gedaan. NSR wil er met dit kort geding voor zorgen dat de eigendom van de treinstellen alsnog aan haar wordt overgedragen, zodat zij de treinstellen zo snel mogelijk van het rangeerterrein kan verwijderen.

Ferotrans is het niet eens met de ontbinding. Zij vindt dat de treinen haar eigendom moeten blijven en dat zij in staat moet worden gesteld deze alsnog op te halen. Ferotrans zegt, onder andere, dat het aan NSR ligt dat zij de treinstellen niet kon ophalen. Ferotrans heeft daarom in dit kort geding een tegenvordering ingesteld die inhoudt dat NSR alsnog doet wat zij volgens Ferotrans moet doen om het transport mogelijk te maken. Voor het geval de voorzieningenrechter beslist dat Ferotrans de eigendom van de treinstellen toch aan NSR moet overdragen, vordert Ferotrans dat NSR de koopprijs aan haar terugbetaalt. Ferotrans heeft ook nog andere tegenvorderingen ingesteld.

Hoe loopt het af?

2.2.

De voorzieningenrechter schat in dat de ontbinding van de koopovereenkomsten in een bodemprocedure overeind blijft. Daarom geeft hij NSR in dit kort geding gelijk, in conventie en in reconventie. Hieronder wordt dit uitgelegd.

Rechtsmacht en toepasselijk recht

2.3.

Omdat Ferotrans in Roemenië is gevestigd, moet worden bekeken of de Nederlandse rechter de zaak mag behandelen (juridisch gezegd: of deze rechtsmacht heeft) en of het Nederlandse recht moet worden toegepast. Dat is zo. Normaal gesproken zou het Weens Koopverdrag gelden, maar partijen hebben de toepassing van dit verdrag in de overeenkomsten van juli en november 2017 uitgesloten. Zij hebben in die overeenkomsten afgesproken dat de rechtbank Midden-Nederland exclusief bevoegd is en dat het Nederlandse recht geldt. Beide partijen zijn daarvan in deze rechtszaak ook uitgegaan.

Conventie

NSR is ontvankelijk

2.4.

Ferotrans zegt dat NSR niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Zij geeft daarvoor de volgende redenen.

De zaak is niet geschikt om in kort geding te worden beslist. De zaak is namelijk te ingewikkeld en de gevolgen van de beslissing zijn niet te overzien en onomkeerbaar.

Ook heeft NSR geen spoedeisend belang bij haar vorderingen. Als de vorderingen van NSR in dit kort geding worden toegewezen, zijn de gevolgen daarvan voor Ferotrans veel groter dan de gevolgen voor NSR als er nu geen beslissing komt. Daarom moet NSR een bodemprocedure afwachten.

Ferotrans zegt ook dat NSR dit kort geding expres pas laat is gestart, zodat de boetes die Ferotrans verbeurt doordat de treinstellen te laat worden opgehaald inmiddels hoger zijn dan de koopprijs die NSR terug moet betalen. En ze zegt dat NSR de ontbinding misbruikt om de treinstellen twee keer te kunnen verkopen.

Als de vorderingen van NSR worden toegewezen, is het verplaatsen van de treinstellen volgens Ferotrans nog steeds een probleem, omdat de treinstellen niet voor 30 september 2019 gesloopt of aan een derde kunnen worden verkocht. De boete wordt dus sowieso door NSR verbeurd. Bovendien volgt uit de algemene voorwaarden van ProRail dat die boete maximaal € 1.000 is. Als NSR inmiddels wel een oplossing heeft gevonden om de treinen te verplaatsen, moet zij die gebruiken. Dat kan ook zonder dat NSR eigenaar is van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT