Uitspraak Nº C/17/147541 / KG ZA 16-67. Rechtbank Noord-Nederland, 2016-05-04

ECLIECLI:NL:RBNNE:2016:2063
Date04 Mayo 2016
Docket NumberC/17/147541 / KG ZA 16-67
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rolnummer: C/17/147541 / KG ZA 16-67

Vonnis in kort geding van 4 mei 2016 (bij vervroeging)

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. M. van Mourik, kantoorhoudende te Heerenveen,

tegen

de coöperatie

COÖPERATIE RABOBANK U.A. LEEUWARDEN NOORDWEST FRIESLAND,

gevestigd te Leeuwarden,

gedaagde,

advocaat mr. C.R.E. ten Cate, kantoorhoudende te Utrecht.

Partijen zullen hierna [eiseres] en de Rabobank genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding;

  • -

    de mondelinge behandeling;

  • -

    de pleitnota van [eiseres] ;

  • -

    de pleitnota van de Rabobank.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

In 2014 wilden [eiseres] en haar partner, de heer [A] (hierna: [A] ), samen een woning kopen. Ter financiering van deze aankoop is namens hen door Groenhout Financiële Dienstverlening een hypotheekaanvraag ingediend bij de Rabobank voor een hypothecaire lening van € 300.000,-. Bij deze aanvraag werden salarisspecificaties van [A] en [eiseres] overgelegd.

2.2.

[A] was eigenaar van Handelsonderneming [B] , een kringloopwinkel in [vestigingsplaats] . [eiseres] zou blijkens de bij de hypotheekaanvraag overgelegde salarisspecificaties een dienstverband hebben bij deze kringloopwinkel en € 3.200,- bruto per vier weken verdienen. Op 11 april 2014 zijn op verzoek van de Rabobank werkgeversverklaringen ten aanzien van [A] en [eiseres] aan de Rabobank verstrekt.

2.3.

Op 17 april 2014 eeft een gesprek plaatsgevonden tussen de Rabobank en [A] en [eiseres] omtrent de hypotheekaanvraag. De Rabobank heeft [A] en [eiseres] aan het einde van het gesprek meegedeeld dat zij de hypotheekaanvraag afwees.

2.4.

Op 23 april 2014 is bij de Rabobank online een doorlopend krediet aangevraagd ter hoogte van € 20.000,-. In het online ingevulde aanvraagformulier is aangegeven dat de aanvraag werd ingediend door [eiseres] , dat zij een ongehuwde alleenstaande vrouw was met een bruto inkomen per maand van € 3.200,- en dat het inkomen van haar partner € 0,- bedroeg.

2.5.

Na deze kredietaanvraag heeft de Rabobank aanvullend onderzoek uitgevoerd en [eiseres] en [A] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2014. [eiseres] was niet bij dit gesprek aanwezig. Volgens [A] was zij niet aanwezig, omdat hij haar niet had ingelicht over het gesprek. Tijdens dit gesprek heeft de Rabobank aan [A] de resultaten van haar onderzoek voorgehouden. [A] heeft daarop toegegeven dat de bij de hypotheekaanvraag overgelegde salarisspecificatie van hem en [eiseres] in opdracht van hem valselijk waren opgemaakt door Administratiekantoor [C] , dat de overgelegde werkgeversverklaring die op zijn naam stond valselijk door hem was opgemaakt en dat hij de overgelegde werkgeversverklaring die op naam van [eiseres] stond door een vrijwilliger van Handelsonderneming [B] had laten invullen en ondertekenen. Volgens [A] was [eiseres] van dit alles niet op de hoogte.

2.6.

Op 15 mei 2014 heeft de Rabobank telefonisch contact gehad met [eiseres] en haar in de gelegenheid gesteld haar betrokkenheid bij de hypotheek- en kredietaanvraag en de hierbij overgelegde stukken toe te lichten. In dat gesprek heeft [eiseres] de Rabobank voor nadere inlichtingen verwezen naar haar advocaat.

2.7.

Op 10 juni 2014 heeft de Rabobank aangifte gedaan tegen [A] en [eiseres] ter zake van het vermoeden van valsheid in geschrifte, het opzettelijk verstrekken van valse informatie en poging tot oplichting.

2.8.

De Nederlandse Vereniging van Banken, het Verbond van Verzekeraars, de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland en de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken hebben gezamenlijk een signaleringssysteem opgezet, dat regeling vindt in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (verder: het Protocol), dat via internet raadpleegbaar is. In het Protocol is - voor zover van belang - het volgende bepaald:

"3.1.1. Iedere Deelnemer heeft een Incidentenregister, waarin door de betreffende Deelnemer gegevens van (rechts)personen worden vastgelegd ten behoeve van het in artikel 4.1.1 Protocol genoemde doel, naar aanleiding van of betrekking hebbend op een (mogelijk) Incident. (...)

3.1.2

Aan het Incidentenregister is het Extern Verwijzingsregister gekoppeld. Dit Extern...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT