Uitspraak Nº C/17/166869 / HA RK 19/64. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-09-18

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:3946
Docket NumberC/17/166869 / HA RK 19/64
Date18 Septiembre 2019
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rekestnummer: C/17/166869 / HA RK 19-64

Beschikking van 18 september 2019

in de zaak van

[A] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

advocaat mr. A.E.A. Breekland te Assen,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MEDISCH CENTRUM LEEUWARDEN B.V.,

gevestigd te Leeuwarden,

en

2. de onderlinge waarborgmaatschappij

DE ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ VOOR INSTELLINGEN IN DE GEZONDHEIDSZORG MEDIRISK B.A.,

gevestigd te Utrecht,

verweersters,

advocaat mr. E.J.C. de Jong te Utrecht.

Partijen zullen hierna MCL, Medirisk en [A] worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 mei 2019;

  • -

    het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 5 augustus 2019;

  • -

    de mondelinge behandeling van 19 augustus 2019.

1.2.

Ten slotte is beschikking bepaald.

2 De feiten
2.1.

[A] heeft in 1996 als vijfjarig kind haar rechter onderarm gebroken door een val van een tuinrekje. Zij is destijds onderzocht en behandeld in het MCL. Uit een deskundigenbericht van 18 november 2009 van prof. dr. [B] , orthopedisch chirurg (hierna: [B] ) is gebleken dat daarbij een fout is gemaakt, omdat een radiuskopluxatie over het hoofd is gezien (hierna: de fout). Medirisk heeft bij brief van 12 mei 2010 namens MCL erkend dat zij aansprakelijk is voor de gevolgen van de fout. Vervolgens hebben partijen geen overeenstemming weten te bereiken over de hoogte van de schade die [A] als gevolg van de fout heeft geleden c.q. zal lijden.

2.2.

Bij brief van 4 juni 2013 heeft (de advocaat van) [A] aan (het schaderegelingsbureau dat was ingeschakeld door) MCL en Medirisk het volgende, voor zover van belang, geschreven:

" (…) In een telefoongesprek van 12 september 2012 hebben uw kantoorgenote, mevrouw mr. E.M.S. Sinnige, en ik gesproken over het verdere vervolg. Ik heb haar in dat gesprek gezegd dat ik (in verband met op dat moment recente behandelingen) mijn medisch adviseur zou vragen of er sprake is van een medische eindtoestand. Mijn medisch adviseur heeft mij dat inmiddels bevestigd. De meest recente medische informatie treft u in gesloten couvert aan ter attentie van uw medisch adviseur. (…)".

2.3.

Bij brief van 2 maart 2015 heeft (de advocaat van) [A] een schade-inventarisatie naar (het schaderegelingsbureau van) MCL en Medirisk gestuurd, onder andere met het oog op een minnelijke regeling. Daarbij wordt gerefereerd aan het rapport van [B] en de conclusies daarin, onder andere met betrekking tot het percentage blijvende invaliditeit.

2.4.

Op 12 juni 2018 heeft [A] een bodemprocedure bij deze rechtbank aanhangig gemaakt (zaaknummer: C/17/161655 / HA ZA 18-155) jegens MCL en Medirisk om de schade te laten vaststellen (hierna: de bodemprocedure, ook wel de schadestaatprocedure). In de dagvaarding van de bodemprocedure heeft [A] geschreven: "Thans is bij mevrouw [A] sprake van een medische eindtoestand." In de bodemprocedure is inmiddels geconcludeerd voor repliek en voor dupliek en op 14 augustus 2019 dienden partijen zich uit te laten ex artikel 2.11 procesreglement.

2.5.

Naar aanleiding van de dagvaarding in de schadestaatprocedure, hebben MCL en Medirisk op 17 september 2018 een verzoekschriftprocedure bij deze rechtbank...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT