Uitspraak Nº C/17/161435. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-04-15

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:1662
Docket NumberC/17/161435
Date15 Abril 2020
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rolnummer: C/17/161435 / HA ZA 18-146

Vonnis van 15 april 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HAREKO B.V.,

gevestigd te Sexbierum,

eiseres in het verzet,

eiseres in (deels voorwaardelijke) reconventie,

advocaten mr. S.P. Kamerbeek en mr. J. Liauw-A-Joe te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

W&T HART ADVIES B.V.,

gevestigd te Harlingen,

gedaagde in het verzet,

verweerster in (deels voorwaardelijke) reconventie,

advocaten mr. W. Mollema en mr. R.S. van der Spek te Leeuwarden.

Partijen zullen hierna Hareko en W&T genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 28 augustus 2019,

- de akten van partijen van 25 september 2019.

1.2.

Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2 Inleiding
2.1.

Vanwege de complexiteit van de zaak, de omvang van het dossier en de vele geschilpunten zal de rechtbank voor een goed begrip hierna eerst een korte samenvatting van het geschil geven.

2.2.

Eind 2016 heeft (wijlen) [bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1] ) productielocaties voor glastuinbouw te Erica (de hierna te definiëren Erica-locaties) gekocht en deze begin 2017 doorverkocht aan zijn managementvennootschap W&T.

2.3.

[bestuurder 1] was, via zijn persoonlijke holding [Holding A] .V. (hierna: [Holding A] ) eigenaar van het glastuinbouwbedrijf [beheer A] Beheer B.V. (hierna: [beheer A] ) met daaronder hangende diverse dochtermaatschappijen (hierna ook: het [concern A] ). Medio 2017 heeft [Holding A] haar aandelen in [beheer A] (en daarmee het gehele [concern A] ) verkocht en geleverd aan The Fruit Farm Group B.V. (hierna: TFFG).

2.4.

In deze zaak vordert W&T terugbetaling van een aan Hareko (een tot het [concern A] behorende vennootschap) beweerdelijk verstrekte geldlening en kosten die W&T zou hebben voorgeschoten, in beide gevallen ten behoeve van de exploitatie van de Erica-locaties. Hareko beroept zich bij wijze van verweer erop dat de exploitatie van de Erica-locaties gedurende het boekjaar 2017 heeft plaatsgevonden voor rekening en risico van W&T. Op basis daarvan voert Hareko aan dat geen sprake is van een geldlening en dat W&T geen kosten heeft voorgeschoten. In (deels voorwaardelijke) reconventie heeft Hareko op haar beurt ook vorderingen ingesteld die verband houden met de exploitatie van de Erica-locaties, gebaseerd op het door haar gestelde feitencomplex.

2.5.

Zowel in de onderhavige zaak als in de hiermee connexe zaak met zaak- en rolnummer C/17/161131 HA ZA 18-132 is daarnaast in de kern genomen tussen partijen in geschil of [bestuurder 1] als bestuurder van [beheer A] zich, al dan niet via W&T, gedurende de periode 2007 - 30 juni 2017 schuldig heeft gemaakt aan de verkoop van 2e klasse producten buiten de administratie van het [concern A] om, dan wel onvoldoende heeft voorkomen dat die verkoop heeft plaatsgevonden. In de onderhavige zaak is in dat verband in reconventie in geschil of W&T aansprakelijk is voor de schade die [beheer A] ten gevolge daarvan stelt te hebben geleden, welke vordering door haar is gecedeerd aan Hareko. Volgens Hareko is W&T, als opdrachtnemer van [beheer A] , hoofdelijk aansprakelijk voor die schade naast (de erven van) [bestuurder 1] , omdat W&T toerekenbaar tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van een overeenkomst van opdracht tussen W&T en [beheer A] , waarbij W&T volgens Hareko [bestuurder 1] als bestuurder ter beschikking heeft gesteld aan [beheer A] . Subsidiair heeft W&T volgens Hareko onrechtmatig jegens [beheer A] gehandeld. De (privé-)aansprakelijkheid van (de erven van) [bestuurder 1] komt in de zaak met zaak- en rolnummer C/17/161131 HA ZA 18-132 aan de orde, waarbij grotendeels hetzelfde feitencomplex aan de vorderingen ten grondslag is gelegd.

2.6.

Ten behoeve van de overzichtelijkheid van dit vonnis zal de rechtbank na de weergave van de vorderingen eerst de feiten weergeven die betrekking hebben op het geschil over de exploitatie van de Erica-locaties. Na beoordeling hiervan zullen vervolgens afzonderlijk en aanvullend de feiten die betrekking hebben op het door Hareko gestelde tekortschieten in de overeenkomst van opdracht door W&T, althans de aansprakelijkheid van W&T voor het beweerde verwijtbaar handelen van [bestuurder 1] op grond van onrechtmatige daad en de daaraan gerelateerde onderwerpen worden weergegeven en zal beoordeling van de met dat deel van het debat samenhangende vorderingen plaatsvinden. Daarbij zal, voor zover van belang, ook teruggevallen worden op feiten die ten aanzien van 'Erica' in het eerste deel van het vonnis al afzonderlijk zijn vastgesteld.

2.7.

De rechtbank overweegt thans reeds dat het haar ambtshalve bekend is dat de tot het [concern A] behorende vennootschappen, waaronder Hareko, bij afzonderlijke vonnissen van deze rechtbank van 1 november 2019 in staat van faillissement zijn verklaard met benoeming van mr. H.C. Lunter tot curator (hierna: de curator). Gelet op het feit dat deze zaak ten tijde van het uitspreken van deze vonnissen in staat van wijzen verkeerde heeft het faillissement van Hareko op dit moment geen processuele consequenties voor de afdoening hiervan (artikel 30 lid 1 Fw). De rechtbank zal aan het slot van dit vonnis op (de gevolgen van) het faillissement terugkomen.

3 De vorderingen in oppositie en (na eiswijziging) in conventie
3.1.

De rechtbank zal bij de weergave van de vorderingen de door partijen gehanteerde nummering aanhouden.

de vordering in oppositie

3.2.

Hareko vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. Hareko te ontheffen van de veroordelingen tegen haar uitgesproken bij het verstekvonnis (rol-/zaaknummer C17/160188 / HA ZA 18-66), door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, op 18 april 2018 tussen haar als gedaagde en W&T als eiseres gewezen;

2. W&T niet-ontvankelijk te verklaren in de door haar ingestelde vorderingen althans deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van W&T in de kosten van het verzet en de nakosten.

de vordering in conventie na eiswijziging

3.3.

W&T voert verweer en heeft haar eis vermeerderd. Voor de volledigheid zal de rechtbank hierna de volledige vordering van W&T weergeven, inclusief de vorderingen die bij het verstekvonnis van 18 april 2018 jegens Hareko zijn toegewezen (de vorderingen onder I, IV en V). W&T vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. Hareko te veroordelen om aan W&T te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 420.000,00, te vermeerderen met 5% rente per jaar, althans te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 17 maart 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;

II. Hareko te veroordelen om aan W&T te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 441.242,80, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, althans ex artikel 6:119 BW, vanaf de dag van het nemen van de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, te weten 10 oktober 2018, tot aan de dag van algehele voldoening;

III. Hareko te veroordelen om aan W&T te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 11.618,87, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, althans ex artikel 6:119 BW, vanaf de dag van het nemen van de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, te weten 10 oktober 2018, tot aan de dag van algehele voldoening;

IV. Hareko te veroordelen om aan W&T te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ter grootte van € 3.775,00;

V. Hareko te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten en met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten.

3.4.

Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.5.

De rechtbank zal ter wille van de overzichtelijkheid hierna zoveel mogelijk de term 'in conventie' gebruiken, ook als daarmee wordt gedoeld op de vorderingen van W&T die bij het verstekvonnis van 18 april 2018 zijn toegewezen en die nu dus in oppositie ter beoordeling voorliggen.

4 De vordering in (deels voorwaardelijke) reconventie
4.1.

Hareko vordert - na eisvermeerdering en eisvermindering - om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

in reconventie

3. te verklaren voor recht dat de exploitatie van de Erica-locaties over het boekjaar 2017 heeft plaatsgevonden voor rekening en risico van W&T;

4. W&T te veroordelen € 3.107.478,95 (inclusief btw), althans € 3.079.281,92 (zoals op 24 mei 2018 aan W&T gefactureerd, inclusief btw), althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, uit hoofde van de (kosten gemaakt in het kader van de) Erica-locaties, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 31 oktober 2017, althans 4 december 2017, althans een datum door de rechtbank te bepalen, aan Hareko te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente te rekenen vanaf het verstrijken van de termijn voor voldoening indien niet (volledig) binnen die termijn is voldaan;

5. W&T te veroordelen € 11.378.270,00, althans voor zover in dit bedrag een dubbeltelling van € 3.107,478,95 is begrepen, een bedrag van € 8.270.791,05, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, uit hoofde van de door W&T, althans [bestuurder 1] , ten behoeve van [beheer A] en haar dochtervennootschappen uitgevoerde werkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 juni 2017 (datum beëindiging opdracht W&T), (de rechtbank leest) althans de datum van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT