Uitspraak Nº C/18/199387 / HA RK 20-46. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-07-20

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:2578
Date20 Julio 2020
Docket NumberC/18/199387 / HA RK 20-46
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rekestnummer: C/18/199387 / HA RK 20-46

Beschikking van de meervoudige kamer van 20 juli 2020

inzake het hoger beroep ex artikel 67 lid 1 Faillissementswet van

1. de maatschap

[verzoekster 1] ,

gevestigd te [plaats ] ,

en haar maten:

2. de besloten vennootschap

[verzoekster 2] ,

gevestigd te [plaats ] ,

3. de besloten vennootschap

[verzoekster 3] ,

gevestigd te [plaats ] ,

4. de besloten vennootschap

[verzoekster 4] ,

gevestigd te [plaats ] ,

verzoekster,

hierna gezamenlijk te noemen: de maatschap,

advocaat: mr. J. Knotter te Emmen,

en

mr. J.P. DIJSTELBERGE, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [naam 1] , voorheen gevestigd te [plaats ] ,

kantoorhoudende te Groningen,

verweerder,

hierna te noemen: de curator,

advocaat: mr. F.R. Omta.

1 Het procesverloop
1.1.

De maatschap heeft bij beroepschrift ex artikel 67 Faillissementswet (hierna: Fw), binnengekomen op 15 juni 2020, de rechtbank verzocht de beschikking van de rechter-commissaris d.d. 11 juni 2020 in de faillissementsprocedure met zaaknummer C/18/20/5/F te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de oorspronkelijke verzoeken van de maatschap d.d.

2 juni 2020 alsnog toe te wijzen, met veroordeling van de curator in de kosten van de procedure in hoger beroep.

1.2.

De curator heeft op 30 juni 2020 een verweerschrift ingediend.

1.3.

De mondelinge behandeling heeft op 6 juli 2020 plaatsgevonden. Namens de maatschap zijn mr. [naam 2] en haar voornoemde advocaat verschenen. De curator is in persoon verschenen. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, waarbij de advocaat van de maatschap gebruik heeft gemaakt van pleitnotities. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.

1.4.

De beschikking is op heden bepaald.

2 De feiten
2.1.

Bij vonnis van deze rechtbank van 14 januari 2020 is de besloten vennootschap [naam 1] te [plaats ] (hierna: [naam 1] ) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. N.A. Baarsma tot rechter-commissaris en aanstelling van mr. J.P. Dijstelberge als curator.

2.2.

De maatschap heeft een vordering op [naam 1] , waarvoor zij een eerste hypotheekrecht heeft gevestigd op een aantal percelen grond aan de [adres 1] te [plaats ] (hierna: de percelen). De percelen zijn eigendom van [naam 1] . Op de percelen is een tweede hypotheekrecht gevestigd ten gunste van Stichting [plaats ] Recreatiebeheer. Naast deze onroerende zaken heeft de curator nog een restaurant met parkeerterrein in de boedel aangetroffen, waarop een hypotheekrecht ten gunste van de heer [naam 3] rust. Verder bevindt zich achter de camping nog ca. 1 ha campinggrond die eveneens door [naam 1] werd geëxploiteerd, maar die niet aan haar in eigendom toebehoort.

2.3.

De maatschap heeft de curator bij brief van 23 januari 2020 medegedeeld dat de totale vordering van de maatschap op [naam 1] per datum faillissement € 58.672,67 bedraagt.

2.4.

De maatschap heeft de curator bij e-mail van 4 februari 2020 onder meer medegedeeld dat zij bereid is om de curator de gelegenheid te geven tot verkoop van de verhypothekeerde onroerende zaken over te gaan, mits de vordering van de maatschap volledig en zonder voorbehoud wordt erkend. Alsdan is de maatschap bereid om een boedelbijdrage van € 3.500,- exclusief btw voor de werkzaamheden van de curator te doen.

2.5.

Medio februari 2020 heeft de curator veilingbedrijf BOG een plan laten uitwerken om het campingbedrijf van [naam 1] inclusief het restaurant in zijn geheel te verkopen middels een online veiling.

2.6.

De curator heeft de maatschap bij e-mail van 25 februari 2020 laten weten dat hij een boedelbijdrage van de maatschap van € 5.000,- exclusief btw voor zijn werkzaamheden als curator redelijk acht, waarbij hij alsdan de rechter-commissaris toestemming zal vragen om de camping te verkopen op de door BOG voorgestelde wijze. De curator en de maatschap hebben onderling evenwel geen overeenstemming bereikt over de verkoop van het onderpand.

2.7.

De maatschap heeft de curator bij e-mail van 9 maart 2020 medegedeeld dat zij als hypotheekhouder de executie ter hand zal gaan nemen en een notaris zal inschakelen voor de openbare verkoop.

2.8.

Vervolgens heeft de curator bij e-mail van 9 maart 2020 een termijnstelling ex artikel 58 Fw aan de maatschap gedaan, waarin hij vermeldt:

"U heeft mijn voorstel voor het onderhands verkopen van de onroerende zaak, waarop u een eerste hypotheekrecht heeft gevestigd, niet geaccepteerd. Rest mij u niets anders dan u c.q. uw kantoor in de gelegenheid te stellen uw rechten uit te oefenen ex art. 58 Fw. Ik stel u in de gelegenheid om de onroerende zaak te verkopen binnen 2 maanden na dagtekening dezes. Voor de goede orde merk ik op dat veel kandidaten zich hebben gemeld. Serieuze (6 kandidaten) en een aantal "gelukzoekers" voor het geheel. De verwachte opbrengst bij een onderhandse verkoop van het geheel is hoger dan verkoop van het perceel waarop uw kantoor een hypotheekrecht heeft gevestigd. Ik ga ervan uit dat uw kantoor mij op de hoogte houdt ter zake (de verdeling van) de opbrengst. Ik zal erop toezien dat aan alle formaliteiten wordt voldaan. Het is in dit verband gebruikelijk dat een taxateur de verhypothekeerde zaak gaat waarderen, de kosten komen voor rekening van de separatist. Ik ontvang graag voorafgaande aan de veiling een afschrift van het rapport. Kunt u aangeven welke notaris u gaat inschakelen? (…)"

2.9.

Op 24 maart 2020 heeft de maatschap de curator laten weten dat de door haar ingeschakelde notaris [naam 4] (hierna: de notaris) te [plaats ] de executoriale verkoop ter hand zal nemen.

2.10.

De notaris heeft de curator bij brief van 31 maart 2020 medegedeeld dat hij van de maatschap opdracht heeft gekregen om de openbare verkoop van de percelen in gang te zetten en dat de datum waarop de executieveiling plaatsvindt voorlopig is vastgesteld op 14 mei 2020.

2.11.

De curator heeft een gegadigde voor de percelen, Slagerij [naam 5] , bij e-mail van 15 april 2020 laten weten dat hij van de notaris heeft vernomen dat de openbare verkoop van de percelen op 14 mei 2020 zal plaatsvinden.

2.12.

Bij deurwaardersexploot van 24 april 2020 heeft de maatschap aan de curator doen aanzeggen dat de notaris de openbare verkoop van de percelen (nader) heeft vastgesteld op 28 mei 2020.

2.13.

De curator heeft een aantal gegadigden voor de aankoop van percelen bij brief van 28 april 2020 medegedeeld dat de campinggrond executoriaal wordt geveild en dat men voor nadere informatie daarover contact kan opnemen met de notaris. De maatschap heeft deze brieven nadien van de notaris ontvangen.

2.14.

De door de curator aan de maatschap gestelde termijn van twee maanden voor verkoop van de percelen liep op 9 mei 2020 af. De maatschap heeft de rechter-commissaris niet om verlenging van deze termijn gevraagd.

2.15.

De notaris heeft de curator bij e-mail van 14 mei 2020 medegedeeld dat er met betrekking tot de executoriale verkoop van de percelen binnen de gestelde termijn drie biedingen zijn binnengekomen, waarvan het hoogste bod € 72.000,- bedraagt.

2.16.

DK Group B.V. (hierna: DK Group) is de partij die bij de notaris het hoogste bod, van € 72.000,-, op de percelen heeft gedaan. De notaris heeft de curator hierna bij e-mail van 15 mei 2020 medegedeeld dat de maatschap voornemens is om dit bod te aanvaarden en dat het de bedoeling is dat een koopovereenkomst wordt getekend die uiterlijk op 20 mei 2020 ter goedkeuring door de rechtbank moet zijn ontvangen. Ten slotte heeft de notaris aangegeven dat na ontvangst door de rechtbank van de koopovereenkomst de veiling van 28 mei 2020 wordt geannuleerd.

2.17.

Registertaxateur [naam 6] van Hellema Makelaars, Bedrijfsmakelaars & Taxateurs te [plaats ] heeft de maatschap bij e-mail van 15 mei 2020 laten weten dat zijn inschatting van de waarde van de percelen tussen € 50.000,- en € 100.000,- k.k. ligt. Hij heeft geen taxatierapport opgesteld.

2.18.

Op 19 mei 2020 heeft de maatschap een onderhandse koopovereenkomst met betrekking tot de percelen met DK Group gesloten voor het bedrag van € 72.000,-, onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring van de koopovereenkomst door de voorzieningenrechter.

2.19.

De maatschap heeft op 20 mei 2020 bij de voorzieningenrechter van de locatie Assen van deze rechtbank een verzoekschrift verlof onderhandse verkoop ex artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ingediend, onder overlegging van de koopovereenkomst met DK Group. De mondelinge behandeling van dit verzoek stond op 29 juni 2020 gepland.

2.20.

De curator heeft de maatschap bij brief van 20 mei 2020 medegedeeld:

"Inmiddels is de termijn welke ik u op 8 maart jl. heb gesteld inzake [naam 1] verlopen. U dan wel uw kantoor heeft als eerste hypotheekhouder ex art. 58 Fw niet om termijnverlenging verzocht. Dit betekent dat ik van de mogelijkheid gebruik maak om de zaak op te eisen. Ik ga ervan uit dat de veiling van 28 mei aanstaande geen doorgang zal vinden.

Ik heb van de notaris begrepen dat de veiling sowieso niet doorgaat vanwege het voornemen om de voorzieningenrechter te vragen voor een onderhandse verkoop. De bedoeling is om BOG de opdracht te geven te veilen. De verwachting is dat alsdan de camping inclusief Woodz in zijn geheel wordt geveild. (…)"

2.21.

In vervolg hierop heeft de curator de advocaat van maatschap bij e-mail van 26 mei 2020 medegedeeld:

"Inmiddels heb ik kennisgenomen van het verzoek ex art 3:268 BW terzake de verkoop van een deel van de camping [naam 1] , welke u namens uw cliënte heeft ingediend bij de rechtbank Assen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT