Uitspraak Nº C/18/196140/HA ZA 19-255. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-12-23

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:4595
Date23 Diciembre 2020
Docket NumberC/18/196140/HA ZA 19-255
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rolnummer: C/18/196140 / HA ZA 19-255

Vonnis van 23 december 2020

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

STAATSBOSBEHEER,

gevestigd te Amersfoort,

eiseres,

hierna te noemen: Staatsbosbeheer,

advocaat: mr. M.K.L. Berkvens te ' s -Gravenhage,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 1] ,

gevestigd te Vlagtwedde,

2. [gedaagde 2],

wonende te [plaats 1] ,

gedaagden,

hierna te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,

advocaat: mr. S .A.G. de Vries te Heerenveen.

1 De procedure
1.1.

Bij tussenvonnis van 4 maart 2020 is een mondelinge behandeling van deze zaak bepaald. Vanwege het beleid van de rechtbank om ter bestrijding van het Covid-19 (corona)virus fysieke zittingen en de daaruit voortvloeiende mogelijkheid van contact tussen procesdeelnemers zoveel mogelijk te vermijden, heeft deze mondelinge behandeling geen doorgang gevonden.

1.2.

De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat de procedure schriftelijk wordt voortgezet. Partijen hebben hierna de volgende stukken ingediend:

- de conclusie van repliek tevens houdende akte vermeerdering van eis van Staatsbosbeheer;

- de conclusie van dupliek van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

1.3.

Op 11 november 2020 heeft (alsnog) een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden, waarvan een proces-verbaal is opgesteld.

1.4.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

Staatsbosbeheer is eigenaar van een tweetal percelen gelegen aan de [straatnaam 1] [huisnummer 1] te [plaats 1] , kadastraal bekend als gemeente Vlagtwedde, sectie [letter] , nummers [nummer 1] en [nummer 2] (hierna te noemen: perceel [nummer 1] en perceel [nummer 2] ). De beide percelen bevinden zich op een landtong langs een waterplas, de zogeheten [naam 1] .

2.2.

Tussen deze beide percelen bevindt zich het kadastrale perceel gemeente Vlagtwedde, sectie [letter] , nummer [nummer 3] (hierna te noemen: perceel [nummer 3] ). Dit perceel behoort thans in eigendom aan [gedaagde 1] .

2.3.

Op de percelen [nummer 1] , [nummer 3] en [nummer 2] was vanaf 1967 Camping [naam 2] gevestigd.

2.4.

[gedaagde 1] is tevens eigenaar van de nabijgelegen percelen, kadastraal bekend als gemeente Vlagtwedde, sectie S , nummers [nummer 4] en [nummer 5] . Op het perceel [nummer 5] bevindt zich een woonhuis, op het adres [straatnaam 1] [huisnummer 2] .

2.5.

Staatsbosbeheer heeft de percelen [nummer 1] en [nummer 2] bij notariële akte van 24 mei 2005 in erfpacht gegeven aan [gedaagde 2] als erfpachter. In de vestigingsakte (hierna ook te noemen: de erfpachtakte) is onder meer bepaald:

Artikel 1 Vestiging, tijdsduur en objectbepaling

1. Staatsbosbeheer geeft op grond van een tussen Staatsbosbeheer en erfpachter gesloten overeenkomst van erfpachtsgunning voor de tijd van dertig jaren, ingegaan één januari 2004 en mitsdien eindigende eenendertig december tweeduizend drieëndertig, tegen een canon van vierduizend zevenhonderdvijftig euro (€ 4.750,00) per jaar in erfpacht aan de erfpachter, die in erfpacht aanneemt:

de percelen gras, bos en water gelegen nabij de Camping aan de [straatnaam 1] [huisnummer 1] te [plaats 1] , gemeente, kadastraal bekend gemeente Vlagtwedde, sectie [letter] , nummers [nummer 1] en [nummer 2] , tezamen groot zes hectare, vijfenzeventig are en negentig centiare (6.75.90 ha),

hierna tezamen ook wel te noemen de erfpachtzaak,

zoals één en ander gearceerd is aangegeven op de door partijen voor echt erkende en aan deze akte gehechte (kadastrale) kaart.

(…)

Artikel 3 Canon en indexering

1. De canon bedraagt vierduizend zevenhonderdvijftig euro (€ 4.750,00) per jaar, zijnde vijf procent (5%) van de huidige vrije onderhandse verkoopwaarde van de erfpachtzaak in het economisch verkeer (deze waarde is bij uitgifte derhalve vastgesteld op vijfennegentigduizend euro (€ 95.000,00).

2. De canon wordt om de drie jaren, voor het eerst met ingang van één januari tweeduizendzeven aangepast aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer (…)

Artikel 5 (Canon)betaling

1. De canon dient uiterlijk op één november van ieder jaar, voor het eerst uiterlijk op één november tweeduizend vier te zijn voldaan.

(…)

Artikel 11 Tekortkoming bij nakoming

1. Indien de erfpachter meer dan één maand nalatig is in de betaling van de canon dan wel in de nakoming van de overige uit deze overeenkomst of uit de wet voortvloeiende geldelijke verplichtingen verbeurt hij, zonder dat daartoe enige ingebrekestelling zal zijn vereist, een boete van één procent (1%) van de achterstallig gebleven som voor iedere ingegane maand verzuim, met een minimum van vijfenveertig euro en achtendertig cent (€ 45,38) één en ander onverminderd het recht van Staatsbosbeheer om terzake nakoming te vorderen.

(…)

3. Indien de erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of indien de erfpachter in ernstige mate tekort schiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen, kan, onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel, Staatsbosbeheer de erfpacht opzeggen.

Deze opzegging door Staatsbosbeheer heeft uitsluitend plaats onder de ontbindende voorwaarde dat de erfpachter binnen een maand na opzegging alsnog tot genoegen van Staatsbosbeheer zekerheid stelt voor zijn toekomstige verplichtingen alsmede alsnog zijn verplichtingen nakomt met vergoeding van de schade en kosten, daaronder tevens begrepen de kosten van de exploten als bedoeld in artikel 5: 88 van het Burgerlijk Wetboek.

(…)

Artikel 13 Bevoegdheidsbeperkingen

1. Het is de erfpachter zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Staatsbosbeheer verboden:

(…)

c. de erfpacht alsmede de erfpachtzaak dan wel de daartoe behorende zaken, te verhuren, te verpachten of onder welke titel ook geheel of gedeeltelijk aan derden in gebruik of genot af te staan;

(…)

Artikel 16 Oplevering bij het einde van het recht

1. Bij het einde van de erfpacht mag de erfpachter de gebouwen, werken en beplantingen die hij onverplicht heeft aangebracht, wegnemen. Hij heeft geen recht op vergoeding van de waarde van dergelijke gebouwen, werken en beplantingen.

2. Indien zes maanden na beëindiging van de erfpacht blijkt dat de erfpachter geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht tot wegneming, heeft Staatsbosbeheer te zijner keuze het recht, hetzij de gebouwen, bouwwerken, getimmerten of constructies op kosten van de erfpachter te verwijderen - waarbij Staatsbosbeheer de bevoegdheid heeft de afkomende materialen te eigen bate te gelde te maken - en de grond in behoorlijke toestand te brengen, hetzij de gebouwen, bouwwerken, getimmerten of constructies om niet aan zich te houden.

(…)

Artikel 20 Boetebeding

Bij overtreding casu quo niet nakoming van het bepaalde in artikel 12, 13 en 15 verbeurt de erfpachter, zonder dat enige ingebrekestelling noodzakelijk is en onverminderd het recht tot het vorderen van schadevergoeding en tot het opzeggen van de erfpacht, een onmiddellijk opeisbare boete ter grootte van vijfentwintig keer het bedrag van de op dat moment geldende erfpachtscanon, onverminderd het recht van Staatsbosbeheer om ter zake nakoming casu quo ontbinding en/of aanvullende schadevergoeding te vorderen.

(…)

Artikel 26 (Buiten)gerechtelijke kosten

Indien de wederpartij of Staatsbosbeheer in enigerlei verplichting tekort schiet, waardoor schade ontstaat in de zin van artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan moet de partij die tekort schiet deze schade vergoeden.

2.6.

Ten tijde van de vestiging van het erfpachtrecht bevond zich op perceel [nummer 2] reeds een opstal, bestaande uit een restaurant met ontvangstruimte en kantoor (hierna: het hoofdgebouw). Deze opstal is nu nog steeds aanwezig.

2.7.

[gedaagde 2] heeft vanaf 2005, aanvankelijk in de vorm van een eenmanszaak, op de percelen [nummer 1] , [nummer 3] en [nummer 2] Camping [naam 2] geëxploiteerd.

2.8.

De al tientallen jaren bestaande zandwinning in de [naam 1] is in of omstreeks 2006 beëindigd.

2.9.

In 2008 wilde [gedaagde 2] zijn bedrijfsstructuur wijzigen door de oprichting van een aantal vennootschappen. In verband hiermee heeft [gedaagde 2] Staatsbosbeheer bij brief van 20 februari 2008 geschreven:

"Na aanleiding van een telefonisch onderhoud met de heer [naam 3] richt ik mij tot u met het volgende verzoek.

I.v.m. mijn scheiding en het feit dat ik een zoon heb van bijna 20 en nog een minderjarig kind, is mij geadviseerd door de notaris en accountant, mijn bedrijf voort te zetten in de vorm van een B.V. Dit om de continuïteit van het bedrijf beter te waarborgen als mij iets zou overkomen. Bij een eenmanszaak moet er ontzettend veel geregeld worden, en bij de exploitatie in B.V. vorm is het een zaak van directie voering, dit is dan makkelijker te regelen binnen het testament.

Eerder is het bedrijf ook voor 100% eigendom geworden van ondergetekende. En is dit door de notaris bij acte geregeld. Bij taxatie van het onroerend, nodig voor de overgang, kreeg ik te horen dat dit nog niet bij u bekend is, en dit ook gemeld moet worden bij u.

Ik behoef dan ook uw goedkeuring om dit te kunnen doen.

De goedkeuring behelst de inbreng in [gedaagde 2] Holding B.V. en het doorzakken in [gedaagde 1] Dit wordt begeleid door [naam 4] in Stadskanaal, mr. [naam 5] .

Graag uw reactie op bovenstaande verzoek (…)"

2.10.

Staatsbosbeheer heeft toestemming aan [gedaagde 2] gegeven voor de hierboven genoemde inbreng van de onderneming, in die zin dat het erfpachtrecht in [gedaagde 1] zou worden ingebracht.

2.11.

Vervolgens zijn de volgende rechtspersonen opgericht: [gedaagde 2] Holding B.V., [gedaagde 1] , de stichting [naam 6 ] (hierna : de [naam 6 ] ) en Camping [naam 2] B.V...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT