Uitspraak Nº C/19/140417 / FA RK 22-1205. Rechtbank Noord-Nederland, 2022-10-20

ECLIECLI:NL:RBNNE:2022:3989
Docket NumberC/19/140417 / FA RK 22-1205
Date20 Octubre 2022
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Assen

zaakgegevens: C/19/140417 / FA RK 22-1205

datum uitspraak: 20 oktober 2022

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag


in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Groningen,

betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2016 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] (roepnaam [naam 1] ), hierna te noemen de moeder,

verblijvende te [woonplaats] ,

advocaat mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes,

[pleegouders] ,

hierna te noemen de pleegouders,

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI,

gevestigd te Amsterdam.

1 Het procesverloop
1.1.

Bij verzoekschrift, ontvangen door de rechtbank op 29 juni 2022, heeft de Raad verzocht om de beëindiging van het gezag van de moeder en om de GI met de voogdij te belasten.

1.2.

Op 22 september 2022 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij waren aanwezig:

- mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] , als vertegenwoordigster van de Raad,

- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] , als vertegenwoordigers van de GI,

- mr. Libosan-Besjes, advocaat van de moeder,

- mevrouw [naam 4] , mentor/begeleidster van de moeder,

- de pleegouders, bijgestaan door mr. G.R. Dorhout.

Moeder, verblijvende in de PI in Zwolle, is op correcte wijze opgeroepen voor de zitting. Door miscommunicatie is echter het vervoer van moeder van de PI naar de zittingslocatie niet geregeld, waardoor moeder niet ter zitting aanwezig was. De voorzitter van de meervoudige kamer heeft moeder, met instemming van de betrokkenen, op 26 september 2022 middels een Skype-verbinding en in aanwezigheid van mr. Libosan-Besjes alsnog gehoord.

2
2. De feiten
2.1.

Moeder is alleen belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2.

Op 4 september 2019 is [minderjarige] met spoed op vrijwillige basis uit huis geplaatst in het huidige pleeggezin. Vervolgens is [minderjarige] vanaf 4 oktober 2019, eerst voorlopig, onder toezicht gesteld van de GI. Voorts is een machtiging tot uithuisplaatsing door de kinderrechter verleend. De maatregelen van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing duren nog steeds voort.

2.3.

De GI heeft zich bij brief van 16 juni 2022 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

3 Het verzoek
3.1.

De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd over [minderjarige] te benoemen.

3.2.

De Raad verwijst voor een onderbouwing van zijn verzoek naar het raadsrapport van 23 juni 2022, waarin onder meer het volgende wordt aangevoerd.

[minderjarige] is een zeer kwetsbare jongen door problemen op het gebied van trauma en hechting en een vermoedelijk benedengemiddelde intelligentie. [minderjarige] is al tijdens de zwangerschap en in de eerste periode van zijn leven bij moeder blootgesteld aan middelengebruik, agressie en emotieregulatieproblematiek van moeder en wisselende verblijfplaatsen. Ook tijdens de eerdere bezoekregeling is moeder onvoorspelbaar en dreigend geweest voor [minderjarige] . Dit heeft bij [minderjarige] voor onvoorspelbaarheid en onveiligheid gezorgd. Er is geen vader betrokken (geweest) in [minderjarige] leven. In het huidige pleeggezin laat [minderjarige] een voorzichtige ontwikkeling zien, maar er blijven voor de GI en Accare problemen zichtbaar op het gebied van trauma en gehechtheid. [minderjarige] kan overspoeld raken door (extreme) emoties, angstig of in paniek zijn. Hij heeft bovengemiddeld veel aandacht en bevestiging nodig en wil de controle behouden. Daarbij heeft [minderjarige] moeite met concentreren en is hij motorisch onrustig.

De problematiek van moeder is uiterst zwaar en complex. De zorgen zijn gelegen in moeders verstandelijke beperking, verslaving, psychische en psychiatrische problemen, problemen met emotieregulatie, verbale en fysieke agressie, gebrek aan inzicht in eigen problematiek en problemen binnen haar sociale omgeving. Hierdoor kan moeder onvoldoende tegemoetkomen aan de behoeftes van [minderjarige] en niet blijvend (emotioneel) beschikbaar zijn voor hem. Moeder heeft voortdurend de aanwezigheid van een hulpverlener nodig om overzicht te houden en niet in paniek te raken wanneer zij iets niet begrijpt.

Moeder kan slecht tegen veranderingen of onduidelijkheid. Uit de voorgeschiedenis van moeder blijkt dat zij periodes in haar leven heeft gekend waarin zij de controle over haar leven verloor en aanwezige hulp afhield. Ook op het moment van het raadsonderzoek beoordeelt de Raad het functioneren van moeder als zeer zorgelijk en onvoorspelbaar. Er is onder meer sprake van middelengebruik, agressie tegen hulpverleners en sterke wisselingen in gedrag en emotie.

Op basis van de problematiek van moeder kan niet van haar verwacht worden dat zij zelfstandig in staat is de zorgen over [minderjarige] weg te nemen. Moeder erkent de zorgen niet of onvoldoende, laat weinig probleem-/zelfinzicht zien, legt de verantwoordelijkheid grotendeels buiten zichzelf, lijkt onvoldoende leerbaar en heeft onrealistische wensen en verwachtingen. Vanaf haar volwassen leeftijd is moeder afhankelijk van 24-uurs begeleiding en hulpverlening en zijn er diverse hulpverleningsorganisaties betrokken, onder meer voor ondersteuning op het gebied van verslaving, psychisch welzijn en wonen. Deze uitgebreide en intensieve hulp heeft niet blijvend geleid tot meer stabiliteit en veiligheid in het leven van

moeder. Hoewel moeder zegt een plan te maken naar een stabieler leven en open te staan voor traumabehandeling, heeft de Raad zorgen over de uitvoerbaarheid en is het niet de verwachting van de Raad dat dit moeder blijvend in staat stelt haar rol als primaire opvoeder terug te nemen. Moeders houding ten opzichte van de geboden hulpverlening wisselt. Soms is zij redelijk goed in zorg, maar er zijn geregeld periodes waarin moeder wantrouwend en boos is, en de zorg mijdt. Moeder heeft geen steunend sociaal netwerk.

Sinds juli 2021 heeft er geen omgang plaatsgevonden tussen [minderjarige] en moeder. De GI heeft pogingen ondernomen om omgang onder begeleiding tot stand te brengen, maar moeder is door haar problematiek/instabiliteit niet in staat gebleken tot (afspraken over en voorbereiding op) een omgangsregeling te komen. Moeder heeft de wens [minderjarige] weer te zien, maar haar verwachtingen zijn daarbij niet realistisch.

Volgens de Raad ligt het perspectief van [minderjarige] niet langer bij moeder gezien de kwetsbaarheid van [minderjarige] en de ernstige problematiek van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT