Uitspraak Nº HAA 20/706 en HAA 20/804. Rechtbank Noord-Holland, 2020-07-31

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:5854
Docket NumberHAA 20/706 en HAA 20/804
Date31 Julio 2020
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)

uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/706 (voorlopige voorziening) en HAA 20/804 (beroep)

uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 31 juli 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser en verzoeker (hierna: eiser),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de gemeente Hollands Kroon (hierna: vergunninghouder) omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 162 populieren langs de Wieringerrandweg in Slootdorp.

Eiser heeft op 12 augustus 2019 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.

Op 10 februari 2020 heeft eiser een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening (zaaknummer 20/706).

Bij brief van 10 februari 2020 heeft de heer [naam 1] , kennelijk namens vergunninghouder, onder meer een besluit van 5 november 2019 van verweerder op het bezwaar van eiser (hierna: besluit op bezwaar) aan de rechtbank gezonden.

Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft eiser bij beroepsschrift van 13 februari 2020, ontvangen op 17 februari 2020, beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar (zaaknummer 20/804).

Op 25 februari 2020 heeft verweerder op de zaken betrekking hebbende stukken ingezonden en de stand van zaken toegelicht.

Eiser heeft het beroep bij brief van 26 februari 2020, met bijlagen, toegelicht.

Bij brieven van 28 februari 2020 en 4 maart 2020 heeft verweerder telefonische vragen van de rechtbank beantwoord.

Op 5 maart 2020 heeft verweerder nadere stukken ingediend.

De rechtbank heeft partijen 17 april 2020 vragen gesteld. Eiser heeft bij brief van 26 april 2020, met bijlagen, geantwoord. Verweerder heeft 30 april 2020 geantwoord.

Vergunninghouder heeft 27 mei 2020 meegedeeld niet als derde-partij aan het geding deel te nemen.

Eiser heeft 8 mei 2020 gereageerd op het antwoord van verweerder van 30 april 2020.

Met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting in de beroepszaak - en in de zaak met betrekking tot de voorlopige voorziening - achterwege gebleven. Vervolgens is het onderzoek in beide zaken gesloten.

Overwegingen

Over het beroep

Beoordeling ontvankelijkheid van het beroep

1. De rechtbank moet eerst onderzoeken of eiser het beroep tijdig heeft ingesteld en het beroep ontvankelijk is.

2. In de stellingen van verweerder ligt besloten dat hij het besluit op bezwaar op 11 november 2019 aan eiser zou hebben gezonden. Er was geen sprake van aangetekende verzending of uitreiking.

3. Op grond van artikel 6:7 Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, Awb vangt de beroepstermijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Op grond van artikel 3:41 Awb geschiedt de bekendmaking van een besluit dat tot een of meer belanghebbenden is gericht, zoals onderhavige besluit op het bezwaar van eiser, door toezending of uitreiking aan hen.

4. Als het besluit op bezwaar op 11 november 2019 is toegezonden aan eiser, dan is het op 17 februari 2020 ontvangen beroepschrift na afloop van de termijn van zes weken en – in beginsel – te laat ingediend. Eiser heeft echter aangevoerd dat hij regelmatig bij de gemeente heeft geïnformeerd naar de stand van zaken, maar het poststuk van 11 november 2019 niet heeft ontvangen.

5. Voor beantwoording van de vraag of de beroepstermijn vanaf 11 november 2019 is gaan lopen, zijn de artikelen 6:8 en 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van belang. In geval van niet aangetekende verzending – of uitreiking – zoals in dit geval, ligt het op de weg van verweerder om aannemelijk te maken dat het besluit op bezwaar door overdracht aan een (extern) postbezorgingsbedrijf is verzonden. Dat besluiten met gebruikmaking van een extern, professioneel postbezorgingsbedrijf dat is geregistreerd bij de Autoriteit Consument en Markt, in de meeste gevallen op het daarop vermelde adres worden bezorgd, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst op dat adres. Dit brengt mee dat verweerder in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van de verzending naar het juiste adres. Dat bewijs kan hij in beginsel leveren door het aannemelijk maken van de juiste adressering, de verzenddatum en een deugdelijke verzendadministratie waaruit blijkt dat hij het poststuk aan het professionele, bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerde postbezorgingsbedrijf uit handen heeft gegeven. Indien verweerder die verzending aannemelijk heeft gemaakt, ligt het vervolgens op de weg van de geadresseerde om het vermoeden van correcte verzending en daarmee bekendmaking te ontzenuwen, bijvoorbeeld door geloofwaardige betwisting van ontvangst (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2018:358).

6. Verweerder heeft - desgevraagd - over de verzending het volgende gesteld en de daarbij genoemde bewijsmiddelen overgelegd. Verweerder stelt dat hij het besluit op bezwaar heeft verstuurd via postverzorgingsbedrijf Probezorgt te Schagen. Het besluit is per mail aangeleverd bij “uitgaandepost@hollandskroon.nl”. Het besluit is ingeboekt en uitgeprint en voorzien van een datum en een registratienummer. Een digitaal pdf-document is opgeslagen in het dossier. Verweerder verwijst daarbij naar het (interne) besluit van verweerder van 5 november 2019 dat als gedingstuk B-7 is overgelegd, maar kennelijk doelt hij op gedingstuk B-8, het besluit op bezwaar zoals dat op 11 november 2019 aan eiser zou zijn gezonden. Daarop staan als verzenddatum 11 november 2019 en een registratienummer. Het geprinte besluit is vervolgens, zo stelt verweerder, in een postbak gedeponeerd en aan Probezorgt meegegeven. Verweerder heeft voorts gesteld dat uit gps-gegevens blijkt dat de postbezorger op 11 en 12 november 2019 in de buurt van het woonadres van eiser is geweest. Hij heeft daarbij een (niet ondertekende) verklaring...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT