Uitspraak Nº LEE 19-3025 en 19-3026. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-11-06

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:4615
Docket NumberLEE 19-3025 en 19-3026
Date06 Noviembre 2019
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht

locatie Groningen

zaaknummers: LEE 19/3025 en 19/3026

uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 november 2019 in de zaken tussen

1. [verzoekster].gevestigd te Leeuwarden, verzoekster sub 1,

2. [verzoekster].gevestigd te Leeuwarden, verzoekster sub 2,

hierna gezamenlijk te noemen: verzoeksters,

(gemachtigde: mr. A. de Snoo),

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân, verweerder,

(gemachtigde: mr. ing. R.A. Dirksma).

Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:

1.a. [belanghebbende], gevestigd te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.a.,

1.b. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.b.,

1.c. [belanghebbende], derde-belanghebbende sub 1.c.,

1.d. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.d.,

1.e. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.e.,

1.f. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.f.,

1.g. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.g.,

1.h. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.h.,

1.i. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.i.,

1.j. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.j.,

1.k. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.k.,

1.l. [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.l.,

hierna gezamenlijk te noemen: derde-belanghebbenden,

(gemachtigde: mr. H.A. Sarolea),

Procesverloop

Bij besluit van 7 juni 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van derde-belanghebbende om handhavend op te treden tegen de [inrichting]) van verzoeksters te [plaats] wegens overtreding van de jaargemiddelde emissiegrenswaarde van zoutzuur, afgewezen.

Bij besluit van 9 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaarschrift van derde-belanghebbende gegrond verklaard, het primaire besluit van 7 juni 2016 herroepen, het handhavingsverzoek van derde-belanghebbende toegewezen en aan verzoeksters een last onder dwangsom opgelegd.

Tegen dit besluit hebben verzoeksters beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder het procedurenummer LEE 19/3025. Tevens hebben verzoeksters bij brief van 20 augustus 2019 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het verzoek is behandeld op de zitting van 29 oktober 2019.

Verzoeksters zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde, [naam] [functie]) en [naam] ([functie]).

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en H. Stapert.

Namens derde-belanghebbenden is voornoemde gemachtigde verschenen.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij zijn oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.

Voorgeschiedenis

De [inrichting] is een afvalverbrandingsinstallatie voor de verbranding van niet-gevaarlijke brandbare afvalstoffen. De installatie bevindt zich aan de [adres] te [plaats], op het industrieterrein “Industriehaven”.

Op 5 oktober 2010 is ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van de inrichting. In vergunningvoorschrift 4.2.4 is bepaald dat de verbrandingsinstallatie moet voldoen aan de jaargemiddelde emissiewaarde van HCl (zoutzuur) van ≤ 5 mg/Nmᶾ. Niet in geschil is dat het automatische meetsysteem (AMS) van de REC over het jaar 2014 een jaargemiddelde emissiewaarde van zoutzuur heeft berekend van 7,48 mg/Nmᶾ.

1.1. Derde-belanghebbende sub 1.a. heeft verweerder bij brief van 1 april 2016 verzocht handhavend op te treden tegen de [inrichting] wegens overtreding van de jaargemiddelde emissie-grenswaarde van zoutzuur.

1.2. Bij primair besluit van 7 juni 2016 heeft verweerder het verzoek van derde-belanghebbende sub 1.a. om handhavend op te treden tegen de [inrichting] van verzoeksters te Harlingen wegens overtreding van de jaargemiddelde emissiegrenswaarde van zoutzuur, afgewezen.

1.3. Tegen dit besluit heeft derde-belanghebbende sub 1.a. bij brief van 18 juli 2016 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.

1.4. Derde-belanghebbende sub 1.a. heeft het bezwaarschrift mondeling toegelicht op de hoorzitting van 27 september 2016 van de Commissie voor Bezwaar en Beroep van de provincie Fryslân (hierna: de commissie).

1.5. De commissie heeft verweerder bij brief van 8 november 2016 geadviseerd het bezwaarschrift van derde-belanghebbende sub 1.a. ongegrond te verklaren en het primaire besluit van 7 juni 2016 te handhaven.

1.6. Onder overneming van het advies van de commissie heeft verweerder bij besluit op bezwaar van 22 november 2016 het bezwaarschrift van derde-belanghebbende sub 1.a. ongegrond verklaard en het primaire besluit van 7 juni 2016 gehandhaafd.

1.7. Tegen het besluit op bezwaar van 22 november 2016 heeft derde-belanghebbende sub 1.a. beroep ingesteld bij deze rechtbank. Bij uitspraak van 14 juli 2017 heeft de rechtbank het beroep van derde-belanghebbende ongegrond verklaard.

1.8. Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft derde-belanghebbende sub 1.a. hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS). Bij uitspraak van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1737) heeft de AbRvS het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van 14 juli 2017 van de rechtbank vernietigd, het besluit op bezwaar van 22 november 2016 van verweerder vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen.

1.9. Ter uitvoering van voormelde uitspraak van de AbRvS heeft verweerder bij het bestreden besluit het bezwaarschrift van derde-belanghebbende sub 1.a. gegrond verklaard, het primaire besluit van 7 juni 2016 herroepen, het handhavingsverzoek van derde-belanghebbende sub 1.a. toegewezen en aan verzoeksters een last onder dwangsom opgelegd.

De opgelegde last onder dwangsom houdt in dat verzoeksters ervoor dienen te zorgen dat de jaargemiddelde emissiewaarde van zoutzuur maximaal 5 mg/Nmᶾ (bij 11% Oₓ) is, zodat wordt voldaan aan voorschrift 4.2.4 van de omgevingsvergunning milieu van 5 oktober 2010. Bij het vaststellen van de jaargemiddelde emissiewaarde mogen verzoeksters de berekende waarde voor het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de gemeten emissiewaarde aftrekken. Per kalendermaand waarin verzoeksters niet aan de last voldoen, verbeuren zij een dwangsom van € 40.000,--, met een maximum van € 400.000,--. Verzoeksters dienen uiterlijk 1 januari 2020 aan deze last te voldoen. Tot dan verbeuren verzoeksters geen dwangsommen.

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld de voorzieningenrechter van de bestuursrechter op verzoeker een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in 8:83, eerste lid, van de Awb nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

2.1. Ingevolge artikel 122, eerste lid, van de Provinciewet is het provinciebestuur bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.

Ingevolge artikel 122, tweede lid, van de Provinciewet wordt de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten, indien de last dient tot handhaving van regels welke het provinciebestuur uitvoert.

2.2. Ingevolge artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning dat betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e.

2.3. Artikel 5.16 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) bepaalt:

“Een afvalverbrandings- en afvalmeeverbrandingsinstallatie wordt op een zodanige wijze ontworpen, uitgerust, onderhouden en geëxploiteerd […] dat wordt voorkomen dat de emissies in de lucht leiden tot overschrijding van:

a. de bij of krachtens dit besluit geldende emissiegrenswaarden;

[…].”

Ingevolge artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit mag de emissie van zoutzuur in de lucht de halfuur- en daggemiddelde waarde van 8 mg/Nmᶾ niet overschrijden.

Artikel 5.30, tweede lid, van het Activiteitenbesluit bepaalt:

“Voor een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie waarop onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het van toepassing worden van deze paragraaf op die afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie een omgevingsvergunning […] was verleend, blijven de voorschriften van die vergunning van toepassing, tenzij de betreffende voorschriften gelijke of minder strenge emissiegrenswaarden bevatten dan die welke gelden op grond van deze paragraaf.”

2.4. Artikel 5.18 van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna: de Activiteitenregeling) bepaalt:

“De bemonsteringen, analyses en metingen van de parameters die nodig zijn om te bepalen of wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden alsmede de andere metingen en berekeningen die zijn voorgeschreven, worden uitgevoerd volgens onderstaande normbladen:

[…]

Kwaliteitsborging geautomatiseerde

metingsystemen NEN-EN 14181

[…].”

Artikel 5.19, derde lid, van de Activiteitenregeling bepaalt:

“De waarde van het 95%-betrouwbaarheidsinterval van individuele waarnemingen, op basis waarvan de gemiddelden worden berekend die getoetst worden aan een emissiegrenswaarde, is bij continue metingen niet groter dan de volgende percentages van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT