Uitspraak Nº LEE 19-245. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-04-14

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:1680
Docket NumberLEE 19-245
Date14 Abril 2020
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

Zaaknummer: LEE 19/245

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 april 2020 in de zaak tussen [eiseres], gevestigd te [plaats], eiseres,

(gemachtigden: [betrokkene]),

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân, verweerder,

(gemachtigde: mr. T. Tuenter).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, derde-belanghebbende,

(gemachtigde: mr. R.T. Offringa).

Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2018 (het primaire besluit I) heeft verweerder de door eiseres ingediende verzoeken om handhaving, ingediend bij brief van 28 maart, 5, 6, 8 en 9 april 2018, betreffende “De Groene Ster” te Leeuwarden, afgewezen.

Bij besluit van 13 juni 2018 (het primaire besluit II), verzonden op 14 juni 2018, heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat het op 18 mei 2018 ingediende verzoek om handhaving betreffende de (gestelde) overtreding van het maaiverbod in “De Groene Ster” te Leeuwarden is doorgezonden aan derde-belanghebbende.

Bij besluit van 5 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres, voor zover gericht tegen het primaire besluit I van 12 juni 2018 ongegrond verklaard en dit besluit gehandhaafd. Verder heeft verweerder met het bestreden besluit het bezwaarschrift van eiseres, voor zover gericht tegen het primaire besluit II van 13 juni 2018, gegrond verklaard, dit besluit herroepen en het verzoek om handhaving betreffende de (gestelde) overtreding van het maaiverbod in “De Groene Ster” afgewezen.

Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 26 juni 2019. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Bij brief van 18 september 2019 heeft de StAB aanvullend gereageerd.

De zaak is behandeld op de zitting van 6 februari 2020.

Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigden.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. J. van der Veen en drs. F.R. Wagenaar.

Namens derde-belanghebbende zijn voornoemde gemachtigde, J. Broersma (groenbeheerder), G. Langhout (stadsdeelbeheerder), S. Berger (beleidsadviseur ecologie) en G. van Minnen (vergunningverlener ecologie) verschenen.

Overwegingen
Feiten en omstandigheden

1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.

Voorgeschiedenis

Het gebied “De Groene Ster” ligt ten oosten van de bebouwde kom van Leeuwarden. Hier worden al geruime tijd drie jaarlijks terugkerende muziekfestivals gehouden, te weten de (meerdaagse) muziekfestivals “Promised Land”, “Welcome to the Village” en “Psy-Fi”. In 2018 werd een extra festival (“Conference of the Birds”) gehouden, in het kader van de aanwijzing van de stad Leeuwarden door de Raad van ministers van de Europese Unie als Culturele Hoofdstad van Europa. De evenementen trekken per dag circa 13.000 bezoekers.

Tijdens het muziekfestival “Psy-Fi” kan tevens worden gekampeerd op het evenementen-terrein.

1.1.

Eiseres heeft bij brieven van 26 maart, 5 april, 6 april, 8 april en 9 april 2018 bij verweerder verzocht om (preventieve) handhaving in verband met (toekomstige) overtredingen in het natuurgebied “De Groene Ster” door de gemeente Leeuwarden. Deze (gestelde) overtredingen hebben voor een deel een relatie met een viertal te organiseren festivals in “De Groene Ster”. De gemeente Leeuwarden wordt aangesproken in haar privaatrechtelijke hoedanigheid als terreinbeheerder en als publiekrechtelijk bevoegd gezag als vergunningverlener ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

De handhavingsverzoeken van eiseres hebben, samengevat, betrekking op het instellen en het handhaven van de volgende verboden in “De Groene Ster”:

- maaiverboden in verschillende gebiedsdelen;

- verbod tot het intensief betreden van bepaalde gebiedsdelen;

- rooi-, snoei- en maaiverbod voor de laagvegetatie in alle bosschages, boscomplexen en houtopstanden in het gebied;

- verbod tot het betreden van bepaalde gebiedsdelen.

Genoemde verboden hebben ten doel om verschillende diersoorten (de waterspitsmuis, de Noordse woelmuis, de heikikker, de rugstreeppad, broedvogels, vleermuizen, roofvogels, uilen, amfibieën en kleine zoogdieren) te beschermen en daarnaast verstoring van de roekenkolonie te voorkomen.

Verder is door eiseres verzocht om:

- de gemeente Leeuwarden te verplichten ter bescherming van de natuurwaarden om toegangsborden met daarop aanwijzingen richting bezoekers te (her)plaatsen;

- geen verklaring van geen bedenkingen (hierna: de vvgb) af te geven voor de bij derde-belanghebbende aangevraagde omgevingsvergunningen voor het organiseren van vier festivals;

- de gemeente Leeuwarden op te dragen - ter bescherming van de vleermuispopulaties en van de natuurvoorwaarde ‘duisternis’ - het gemeentelijk verbod om tussen zonsondergang en zonsopgang in het gebied te verblijven en het verbod om de bosschages en boscomplexen in het gebied te betreden, stringent te handhaven.

1.2.

Verweerder heeft bij brief van 24 april 2018 aan eiseres medegedeeld niet voornemens te zijn om handhavend op te treden of bestuursrechtelijke maatregelen toe te passen.

Verder heeft verweerder met deze brief eiseres in de gelegenheid gesteld om een zienswijze met betrekking tot dit voornemen in te dienen.

1.3.

Eiseres heeft bij brief van 8 mei 2018 een zienswijze bij verweerder ingediend.

1.4.

Eiseres heeft bij brief van 18 mei 2018 opnieuw een verzoek om handhaving bij verweerder ingediend. Dit verzoek om handhaving heeft betrekking op handhavend optreden jegens de gemeente Leeuwarden in verband met een (gestelde) overtreding van het maaiverbod.

1.5.

Bij besluit van 12 juni 2018 (het primaire besluit I) heeft verweerder de door eiseres ingediende verzoeken om handhaving, ingediend bij brief van 28 maart, 5, 6, 8 en 9 april 2018, betreffende “De Groene Ster” te Leeuwarden, afgewezen.

1.6.

Bij besluit van 13 juni 2018 (het primaire besluit II), verzonden op 14 juni 2018, heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat het op 18 mei 2018 ingediende verzoek om handhaving betreffende de (gestelde) overtreding van het maaiverbod in “De Groene Ster” te Leeuwarden is doorgezonden aan derde-belanghebbende.

1.7.

Tegen de primaire besluiten I en II heeft eiseres bij brief van 19 juni 2018 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. De gronden van bezwaar zijn aangevuld bij brief van 27 juni 2018 en 8 oktober 2018.

1.8.

Eiseres heeft het bezwaarschrift toegelicht op de hoorzitting van 28 augustus 2018 van de Commissie voor Bezwaar en Beroep van de provincie Fryslân (hierna: de commissie). Een verslag van deze hoorzitting bevindt zich onder de gedingstukken.

1.9.

De commissie heeft verweerder bij brief van 20 november 2018 geadviseerd om het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen het primaire besluit I van 12 juni 2018, ongegrond te verklaren en dit besluit in stand te laten. Verder heeft de commissie verweerder met voormelde brief geadviseerd om het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen het primaire besluit II van 13 juni 2018, gegrond te verklaren en alsnog een besluit te nemen op het door haar gedane handhavingsverzoek.

1.10.

Bij het bestreden besluit van 5 december 2018 heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres, voor zover gericht tegen het primaire besluit I van 12 juni 2018 ongegrond verklaard en dit besluit gehandhaafd. Verder heeft verweerder met het bestreden besluit het bezwaarschrift van eiseres, voor zover gericht tegen het primaire besluit II van 13 juni 2018, gegrond verklaard, dit besluit herroepen en het verzoek om handhaving betreffende de (gestelde) overtreding van het maaiverbod in “De Groene Ster” afgewezen.

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 1.11, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) neemt een ieder neemt voldoende zorg in acht voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.

Ingevolge artikel 1.11, tweede lid, van de Wnb houdt de zorg, bedoeld in het eerste lid, in elk geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten:

a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,

b. indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of,

c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt.

Ingevolge artikel 2.7, eerste lid, van de Wnb stelt een bestuursorgaan een plan dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, uitsluitend vast indien is voldaan aan artikel 2.8, met uitzondering van het negende lid.

Ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is het verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

Ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Wnb is het verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen.

Ingevolge...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT