Uitspraak Nº LEE 19/1259. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-04-17

CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:1727
Docket NumberLEE 19/1259
Date17 Abril 2020
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 19/1259

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.J. van Dam),

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder

(gemachtigde: mr. A.P. van den Berg).

Procesverloop

Bij besluit van 8 augustus 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder met het verzoek van eiser om een regularisatieovereenkomst af te sluiten/te bevestigen met de bevoegde instantie van Luxemburg voor de periode 7 mei 2008 tot en met 30 april 2010 ingestemd voor wat betreft de periode van 24 juli 2009 tot en met 30 april 2010. Verweerder heeft aangegeven dat eiser over de periode na 1 mei 2010 zal worden geïnformeerd door de Luxemburgse instantie.

Bij besluit van 28 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen en in plaats daarvan het volgende besloten. Verweerder gaat (deels) akkoord met het verzoek van de Luxemburgse autoriteiten om ten behoeve van eiser een regularisatieovereenkomst te sluiten, en wel voor de periode van 24 juli 2009 tot en met 31 mei 2012. Verweerder gaat niet akkoord met het verzoek om een regularisatieovereenkomst over de periode van 1 juni 2012 tot en met 31 december 2012.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, voornoemd.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Eiser heeft in de periode van 2009 tot en met 2012 werkzaamheden verricht op het motortankschip Sajeba. Deze werkzaamheden verrichtte eiser in de periode tot en met

30 april 2010 voor [naam bedrijf 1] , gevestigd te [plaats] . Vanaf 1 mei 2010 was hij werkzaam voor het bedrijf [naam bedrijf 2] , eveneens gevestigd te [land 1] .

1.2.

Voor eiser zijn in Luxemburg premies voor socialezekerheidswetgeving afgedragen. Hij heeft verweerder verzocht om door het sluiten van een overeenkomst als bedoeld in artikel 13 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden (Rijnvarendenverdrag) te bepalen dat hij in 2009 tot en met 30 april 2010 uitsluitend verzekerd is geweest krachtens de sociale zekerheidswetgeving van Luxemburg, en dat hij over die periode geen premie in Nederland verschuldigd is. Eiser heeft voor de periode vanaf 1 mei 2010 verweerder verzocht om op grond van artikel 16 van Verordening (EG) 883/2004 (Vo 883/2004) een regularisatieovereenkomst af te sluiten met de Luxemburgse autoriteiten, om te bewerkstelligen dat het Luxemburgs socialeverzekeringswetgeving van toepassing blijft.

1.3.

Bij brief van 21 mei 2012 heeft de Belastingdienst aan eiser bericht dat hij gedurende de periode 24 juli 2009 tot en met 31 december 2009 verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen in Nederland. Daaraan is ten grondslag gelegd dat eiser in die periode zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd aan boord van een (binnenvaart)schip dat voorzien is van een Rijnvaartverklaring, dat met winstoogmerk in de Rijnvaart wordt gebruikt, waarvan de zetel van de onderneming van het (binnenvaart)schip zich in Nederland bevindt.

1.4.

Bij brief van 17 februari 2016 heeft de Luxemburgse bevoegde autoriteit aan verweerder bericht dat zij akkoord gaat met de toepassing van artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag, zodat het Luxemburgse socialezekerheidsstelsel van toepassing is op eiser over de perioden van 7 mei 2008 tot en met 30 april 2010 en van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.

1.5.

Bij brief van 24 juli 2018 heeft eiser, met verwijzing naar de onder 1.4 genoemde brief, aan verweerder verzocht om te bevestigen dat gedurende de periode van 7 mei 2008 tot en met 30 april 2010 en van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 het Luxemburgs sociaalverzekeringsrecht van toepassing is.

1.6.

Bij brief van 8 augustus 2018 heeft verweerder aan de Luxemburgse bevoegde autoriteit bericht dat hij akkoord gaat met de toepassing van de Luxemburgse wetgeving voor de perioden van 24 juli 2009 tot en met 30 april 2010 en van 1 januari 2011 tot en met

30 september 2011. Tevens is daarin vermeld dat verweerder niet akkoord gaat met de periode van 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2012. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser daarover geïnformeerd.

1.7.

Bij het primaire besluit inzake het verzoek om regularisatie op grond van artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag heeft verweerder ingestemd met het verzoek van eiser om voor de periode 24 juli 2009 tot en met 30 april 2010 een regularisatieovereenkomst met de Luxemburgse autoriteiten af te sluiten. In deze periode is de Luxemburgse sociale verzekeringswetgeving op eiser van toepassing. Verweerder heeft daarbij meegedeeld dat op eisers verzoek over de periode na 1 mei 2010 hij zal worden geïnformeerd door de Luxemburgse bevoegde instantie.

1.8.

Eiser heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en voert aan dat ook de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 bij brief van 17 februari...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT