Uitspraak Nº NL17.4657. Rechtbank Den Haag, 2017-08-14

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:12726
Docket NumberNL17.4657
Date14 Agosto 2017
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL17.4657


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2017 in de zaak tussen
[naam 1] , eiser

(gemachtigde: mr. N. van Bremen),

en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL17.4658, plaatsgevonden op 3 augustus 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H.M. Barzendji. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is een staatloze Palestijns, geboren op [geboortedatum ] , die sinds 1992 in Libanon heeft verbleven. Eiser heeft op 25 november 2016 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft bij besluit van 11 januari 2017 de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De gestelde problemen van eiser met zijn schoonbroer, die hem en zijn gezin probeerde te bekeren tot het Sjiisme, eisers werkzaamheden vanaf maart 2016, het werken van eiser aan een reportage over extremistische groeperingen in een vluchtelingenkamp en dat hij als gevolg daarvan met de dood is bedreigd, zijn niet geloofwaardig geacht. Het door eiser tegen dit besluit ingestelde beroep is door deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, bij uitspraak van 13 februari 2017 ongegrond verklaard (NL17.300). Bij uitspraak van 20 maart 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het hoger beroep van eiser kennelijk ongegrond verklaard (kenmerk: 201701508/1).

2. Op 4 juli 2017 heeft eiser een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden (nova). Eiser heeft ter onderbouwing van zijn opvolgende aanvraag de volgende stukken ingebracht:

  1. Uitdraai Facebook account ten name van [naam 2] (zwager);

  2. Uitdraai chatgesprek met zijn echtgenote;

  3. Uitdraai WhatsApp-gesprek tussen zijn echtgenote en [naam 3] , de echtgenote van de zwager van betrokkene;

  4. Artikel uit de krant genaamd Al Mostaqbal d.d. 12 november 2015;

  5. Werkgeversverklaring van [naam 4] d.d. 21 februari 2017;

  6. UNRWA-kaart;

  7. Geboorteakte;

  8. Videomateriaal; en

  9. Foto’s van zijn schoonvader.

Eiser meent dat hij met deze stukken zijn gestelde problemen kan onderbouwen en aannemelijk kan maken.

3. Bij het bestreden besluit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT