Uitspraak Nº NL17.9299, NL17.9311, NL17.9315. Rechtbank Den Haag, 2017-10-23

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:13492
Date23 Octubre 2017
Docket NumberNL17.9299, NL17.9311, NL17.9315
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummers: NL17.9299, NL17.9311 en NL.17.9315


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 oktober 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser,

[eiseres 1] , eiseres 1,

[eiseres 2] , eiseres 2,

(gemachtigde: mr. F.L.M. van Haren),

tezamen: eisers,

en

de minister van Veiligheid en Justitie, voorheen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop
Bij drie afzonderlijke besluiten van 22 september 2017 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de opvolgende aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzoeken om voorlopige voorziening ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de verzoeken om voorlopige voorziening, kenmerk NL17.9300, NL17.9312 en NL17.9316, plaatsgevonden op 12 oktober 2017. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A.R. Izadkhast. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers zijn Sikhs van Afghaanse nationaliteit en geboren op respectievelijk [geboortedatum], [geboortedatum] en [geboortedatum]. Eiser en eiseres 1 zijn met elkaar getrouwd. Eiseres 2 is de moeder van eiser. Eisers hebben op 20 september 2017 opvolgende asielaanvragen ingediend.

2. Eisers hebben eerder, op 6 juni 2014, asielaanvragen ingediend welke op 9 februari 2015 zijn afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is door deze rechtbank bij uitspraak van 26 oktober 2015 gegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft het hoger beroep op 29 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2428, gegrond verklaard, de uitspraak van 26 oktober 2015 vernietigd en de beroepen ongegrond verklaard.

3. In voornoemd hoger beroep was aan de orde of de rechtbank terecht heeft overwogen dat de vreemdelingen een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel hebben gedaan, aangezien verweerder bij vier door de vreemdelingen vermelde families ook ongeloofwaardig heeft geacht dat zij recent, voorafgaand aan hun komst naar Nederland, in Afghanistan hebben verbleven, maar hij desondanks aan die vreemdelingen een verblijfsvergunning asiel heeft verleend.

4. Allereerst heeft de Afdeling overwogen dat niet in geschil is dat verweerder zich in de besluiten terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vreemdelingen onvoldoende, tegenstrijdig of vaag hebben verklaard over hun gestelde leefomgeving in Afghanistan en over recente ontwikkelingen aldaar. Evenmin is in geschil dat gezien die verklaringen het ongeloofwaardig is dat de vreemdelingen recent, voorafgaand aan hun komst naar Nederland, in Afghanistan hebben verbleven.

5. Vervolgens heeft de Afdeling eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen. In twee van de genoemde zaken was verweerder teruggekomen op zijn standpunt dat de families niet recent in Afghanistan hebben verbleven. In de twee andere zaken was sprake van een ambtelijke misslag. De Afdeling overweegt dat verweerder in deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT