Uitspraak Nº NL18.8096. Rechtbank Den Haag, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:4046
Date30 Abril 2020
Docket NumberNL18.8096
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: NL18.8096


uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen


[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.J. Riesebos),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.M. Post).


Procesverloop
Bij besluit van 29 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Daarnaast wordt eiser geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. Tevens wordt eiser geen uitstel van vertrek verleend.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. F.W. Verbaas. Als tolk is verschenen M.O. Salim. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Op 10 januari 2020 heeft de rechtbank het onderzoek heropend gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 18 december 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:4202) over de positie van Hazara in Afghanistan en heeft de rechtbank partijen verzocht om hun standpunt naar aanleiding van deze uitspraak.

Op 21 januari 2020 heeft verweerder gereageerd en op 22 januari 2020 heeft eiser gereageerd.

Op 19 februari 2020 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld binnen vier weken te verklaren dat zij gebruik willen maken van hun recht op een nadere zitting te worden gehoord. Op 18 maart 2020 heeft eiser aangegeven geen gebruik te willen maken van dit recht. Verweerder heeft niet gereageerd.

Met toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank bepaald dat de nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek heden gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1999 en heeft de Afghaanse nationaliteit. Op 3 oktober 2015 heeft hij de hiervoor vermelde aanvraag ingediend. Hieraan heeft hij (samengevat weergegeven) het volgende ten grondslag gelegd. Zijn vader werkte als docent op een school. Twee onbekende mannen hebben aan zijn vader de opdracht gegeven om het waterreservoir van de school te vergiftigen en mee te helpen met de ontvoering van een leerling, de zoon van een rijke zakenman. Eisers vader heeft een fles met een onbekende stof en geld aangenomen en moest de opdracht binnen drie dagen uitvoeren. Eisers vader heeft dit echter niet gedaan en is vervolgens meegenomen. Enkele dagen na de verdwijning van eisers vader is eiser zelf ontvoerd door onbekenden. Zij hebben eiser een week vastgehouden en gedurende die week heeft één van de ontvoerders (seksueel) misbruik van eiser gemaakt. Door tussenkomst van een oom is eiser vrijgekomen. Eiser heeft nog twee weken bij een vriend van zijn oom verbleven en is daarna vertrokken omdat hij bang was dat de ontvoerders hem zouden doden omdat hij hen zou kunnen herkennen. Verder is eiser bang voor Daish (IS) en de Taliban omdat hij een sjiiet is.

De aanvraag van eiser is op 15 maart 2015 in eerste instantie afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vw 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Hangende beroep heeft verweerder het besluit van 15 maart 2015 ingetrokken. Op 9 december 2016 is eisers aanvraag wederom afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vw 2000. Het besluit van 9 december 2016 is door verweerder eveneens ingetrokken waarna verweerder het thans bestreden besluit genomen heeft.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder (onder verwijzing naar het ingelaste voornemen van 23 mei 2017) de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000. Bij de beoordeling van het asielrelaas heeft hij de navolgende elementen van eisers asielrelaas aangemerkt als relevant:

- nationaliteit, identiteit en herkomst;

- problemen vader en ontvoering/dood vader;

- ontvoering en verkrachting van eiser.

Verweerder heeft alleen de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De overige relevante elementen heeft verweerder niet geloofwaardig geacht. In de visie van verweerder komt eiser daarom niet in aanmerking voor vergunningverlening op één van de gronden genoemd in artikel 29, eerste en tweede lid, van de Vw 2000.

3. Eisers beroepsgronden zijn, zoals ter zitting is komen vast te staan, enkel de gronden die in de onderhavige beroepsprocedure zijn aangevoerd en betreffen niet (langer) de verwijzingen naar de eerdere (beroeps)procedures en zienswijzen. Kort samengevat betreft dit de volgende gronden.

3.1. Verweerder heeft onvoldoende aandacht besteed aan het feit dat eiser ten tijde van hetgeen hem overkomen is minderjarig was en dat hij gelet op de cultuur in Afghanistan niet geacht werd vragen te stellen. Vanuit zijn culturele achtergrond wordt eiser niet geacht zich te bemoeien met ‘grote mensen zaken’. In dit verband heeft verweerder niet voldoende doorgevraagd over de relevante elementen.

3.2. Verder stelt eiser dat zijn asielrelaas ten onrechte ongeloofwaardig geacht is. Daartoe voert eiser in de eerste plaats aan dat verweerder bij eisers verklaringen rekening moet houden met de culturele achtergrond van eiser.

In de tweede plaats voert eiser daartoe aan dat zijn vader wel degelijk docent was ten tijde van de gebeurtenissen. In beroep heeft eiser om dit aan te tonen opnieuw een verklaring van de directeur van het [naam lyceum] lyceum overgelegd en aangegeven dat er nogmaals telefonisch contact is geweest met de directeur. Het had gelet op deze informatie op de weg van verweerder gelegen om via een individueel ambtsbericht nadere informatie op te vragen gelet op de samenwerkingsplichting.

Tot slot voert eiser in dit verband aan dat hij zich niet meer alles kan herinneren. Dit heeft te maken met zijn psychische gesteldheid. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser een rapportage van het instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO-rapportage) overgelegd van 16 mei 2019. Verweerder dient nader aanvullend medisch onderzoek te doen. In de aanvullende gronden heeft eiser in dit verband nog gewezen op een drietal uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem van 28 december 2018 (NL17.2582) en van 18 april 2019 (AWB 16/29902 en 16/29917) en van deze rechtbank en zittingsplaats van 7 mei 2019 (NL17.7355). Verder wordt door eiser in dit verband een rapport van D. Wijsen, MSc, psycholoog bij Traumacentrum Jeugd Limburg van 8 oktober 2019 overgelegd. Het iMMO-rapport bevestigt volgens eiser ook zijn asielrelaas wat betreft de verkrachting.

3.3. Tevens heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat hij als Hazara en als sjiitische moslim in zijn herkomstgebied in Afghanistan tot een kwetsbare minderheidsgroep behoort. Verder behoren de Hazara te worden gezien als een risicogroep nu zij banden zouden hebben met de overheid.

3.4. Eiser stelt voorts dat de Hazara en sjiieten, afhankelijk van risico verhogende omstandigheden, bij terugkeer naar Afghanistan het risico lopen op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De risico verhogende omstandigheden zijn in geval van eiser dat hij een kwetsbaar persoon is met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), dat er gevaar voor rekrutering bestaat, dat hij ontheemd is en geen sociaal netwerk heeft. Eiser is niet in staat om zich in Afghanistan alleen te redden.

3.5. Verder heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat in Afghanistan, in het bijzonder in eisers herkomstgebied Mazar-e-Sharif, sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn (Richtlijn 2011/95/EU). Daarbij zijn twee situaties van belang; de ‘uitzonderlijke situatie’ die gekenmerkt wordt door een hoge mate van willekeurig geweld, waarbij geen individualisering vereist is, en de ‘niet-uitzonderlijke situatie’ waarbij het geweldsniveau niet voldoende is om aan te nemen dat een ieder die eraan blootgesteld wordt individueel risico loopt, waarbij wel een zekere mate van individualisering vereist is. In dit kader wijst eiser op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 17 februari 2009 (C‑465/07, ECLI:EU:C:2009:94, hierna: het Elgafaji-arrest) en de annotatie daarbij van P. Boeles waaruit blijkt dat er een glijdende schaal toegepast zou moeten worden. Verwezen wordt ook naar het artikel ‘De toepassing van de glijdende schaal bij de beoordeling van 15c van de Definitierichtlijn’ van VluchtelingenWerk Nederland. Gelet hierop dienen er prejudiciële vragen gesteld te worden aan het HvJEU.

3.6. Ter onderbouwing van voornoemde standpunten heeft eiser verwezen naar de volgende stukken:

  • -

    het rapport Country Guidance: Afghanistan van het European Asylum Support Office van juni 2019;

  • -

    een brief van de griffier van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 20 augustus 2019 waaruit blijkt dat er op 30 september 2019 een zitting gehouden is over de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan en de positie van etnische en religieuze minderheden aan de orde is gekomen.

  • -

    brief van 19 augustus 2019, Afghanistan – positie Hazara’s algemeen, van VluchtelingenWerk Nederland inclusief bijlagen;

  • -

    brief van 2 september 2019, Afghanistan – terugkeerders, ontheemden, mensen zonder netwerk, van VluchtelingenWerk Nederland inclusief bijlagen;

  • -

    het algemeen ambtsbericht van Afghanistan van maart 2019;

  • -

    brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 juli 2019;

  • -

    powerpoint presentatie van UNHCR, ‘International Protection Needs of Asylum-Seekers from...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT