Uitspraak Nº NL19.11868. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-02-21

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:806
Docket NumberNL19.11868
Date21 Febrero 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

Zittingsplaats Utrecht

zaaknummer: NL19.11868

Vonnis van 21 februari 2020

in de zaak van

1 vennootschap onder firma (vof)
[eiser sub 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [eiser sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [eiseres sub 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisers, hierna samen te noemen: [eisers c.s.] ,
advocaat: mr. P. van Rossum,

tegen

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweersters, hierna samen te noemen: [verweerders c.s.] ,
advocaat: mr. H.A.P. Pijnacker te Tilburg.
1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de procesinleiding met 24 producties,

  • -

    het verweerschrift met 5 producties,

  • -

    de nagezonden productie 25 van [eisers c.s.] ,

  • -

    de mondelinge behandeling op 8 januari 2020, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden,

  • -

    de pleitaantekeningen van [eisers c.s.] ,

  • -

    de pleitaantekeningen van [verweerders c.s.]

Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank meegedeeld dat op 21 februari 2020 vonnis zal worden gewezen.

2 Het geschil
2.1.

[eisers c.s.] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat [verweerders c.s.] toerekenbaar is tekortgeschoten of onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers c.s.] en hoofdelijke veroordeling van [verweerders c.s.] tot betaling van € 30.000,00 aan (voorschot op) schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten, en met verwijzing naar de schadestaatprocedure.

2.2.

[verweerders c.s.] voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering. Subsidiair vraagt zij de rechtbank het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren althans aan de uitvoerbaar bij voorraad verklaring de voorwaarde te verbinden dat [eisers c.s.] zekerheid stelt tot een bedrag van € 30.000,00.

2.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

3 De beoordeling
3.1.

Ir. [A] , werkzaam bij [verweerder sub 2] B.V., is bij beschikking van 3 oktober 2017, op verzoek van [eisers c.s.] , door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, benoemd tot deskundige. [eisers c.s.] stelt – kort samengevat – dat ir. [A] zijn werk als deskundige niet goed heeft gedaan, waardoor zij schade heeft geleden. Zij spreekt in deze rechtszaak [verweerder sub 1] B.V. en [verweerder sub 2] B.V. beide op die schade aan en baseert haar vordering op wanprestatie en/of onrechtmatige daad.

3.2.

[verweerder sub 1] B.V. heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat zij niet als deskundige door de rechtbank in Assen is benoemd. Zij heeft met het deskundigen-onderzoek ook niets te maken gehad.

3.3.

De rechtbank constateert dat in de beschikking van 3 oktober 2017 als deskundige is benoemd: “De heer ir. [A] namens [verweerder sub 1] , werkzaam bij [verweerder sub 2] ” (r.o. 3.2. van die beschikking). Blijkens de tussenbeschikking van 7 augustus 2017, waarnaar ook wordt verwezen, gaat het om de brancheorganisatie [verweerder sub 1] , die onderdeel is van de Koninklijke Metaalunie (r.o. 4.3. van die tussenbeschikking). [verweerders c.s.] heeft ter zitting toegelicht dat de brancheorganisatie [verweerder sub 1] door de griffier van de rechtbank is benaderd met de vraag of zij een deskundige zou kunnen voorstellen, waarop [verweerder sub 1] de naam van [verweerder sub 2] B.V. heeft genoemd. De offerte die ir. [A] heeft opgesteld en aan de rechtbank toegestuurd vermeldt de naam [verweerder sub 2] B.V. Ter zitting heeft [verweerders c.s.] verder toegelicht dat de brancheorganisatie [verweerder sub 1] , als onderdeel van de Koninklijke Metaalunie, geen zelfstandige juridische entiteit is. [verweerder sub 1] B.V. is, zo is namens haar ter zitting toegelicht, een opleidingsinstituut.

3.4.

Gelet op die feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [eisers c.s.] [verweerder sub 1] B.V. ten onrechte heeft aangesproken op haar vordering. De vordering zal daarom ten aanzien van [verweerder sub 1] B.V. worden afgewezen. [eisers c.s.] zal worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder sub 1] B.V., tot vandaag begroot op nihil omdat [verweerder sub 1] B.V. en [verweerder sub 2] B.V. bij dezelfde advocaat procederen.

3.5.

Tussen partijen staat niet ter discussie dat [verweerder sub 2] B.V. door [eisers c.s.] kan worden aangesproken op de onderhavige vordering, zodat de rechtbank daarvan uit zal gaan. Hierna zullen zowel ir. [A] als [verweerder sub 2] B.V. worden aangeduid als: [A] . In de beslissing zal alleen [verweerder sub 2] B.V. worden genoemd, omdat alleen zij partij is in deze procedure.

3.6.

Omdat [A] door de rechtbank tot deskundige is benoemd en dus geen sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen [A] als opdrachtnemer en [eisers c.s.] als opdrachtgever, kan [eisers c.s.] haar vordering niet baseren op wanprestatie. Een vordering tegen een door de rechter benoemde deskundige moet worden gebaseerd op onrechtmatige daad. Van onrechtmatig handelen van een gerechtelijk deskundige is sprake indien de deskundige heeft gehandeld in strijd met zijn uit de wet voortvloeiende verplichting om het onderzoek onpartijdig en naar beste weten te volbrengen (artikel 198 lid 1 Rv). Dit betekent dat de gerechtelijk deskundige, zoals voor elke deskundige geldt, zijn werkzaamheden zorgvuldig, vakbekwaam en integer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT