Uitspraak Nº NL19.28318. Rechtbank Den Haag, 2019-12-09
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2019:13145 |
Date | 09 Diciembre 2019 |
Docket Number | NL19.28318 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.28318
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.Th.A. Bos),
en
(gemachtigde: mr. T. Nauta).
Procesverloop
Bij besluit van 20 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J. Archvadze. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst opdat verweerder een inhoudelijk standpunt kan innemen ten aanzien van het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel.
Verweerder heeft een inhoudelijk standpunt ingenomen waarna eiser hierop heeft gereageerd. Partijen hebben daarbij toestemming verleend om een nadere zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
1. Eiser stelt de Georgische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1986.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de bewaring noodzakelijk is met het oog op de vaststelling van de identiteit of nationaliteit van eiser. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb),
als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3f. zich zonder noodzaak heeft ontdaan van zijn reis- of identiteitsdocumenten;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
3j. aan de grens te kennen heeft gegeven een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen, en zijn aanvraag met toepassing van de grensprocedure niet in behandeling is genomen, niet-ontvankelijk is verklaard of is afgewezen als kennelijk ongegrond;
en als lichte gronden vermeld dat...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT