Uitspraak Nº NL20.2298. Rechtbank Den Haag, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:3988
Date28 Abril 2020
Docket NumberNL20.2298
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht

zaaknummer: NL20.2298

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V- nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.J.J. Flantua), en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: Y.W.M. Schrijver).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen
  1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

  2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.

  3. Partijen zijn het met elkaar eens dat verweerder te laat is met het beslissen op de aanvraag van eiser. In zijn verweerschrift van 14 februari 2020 geeft verweerder dit ook aan. De rechtbank stelt vast dat eiser verweerder op 6 januari 2020 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.

  4. Het beroep is kennelijk gegrond.

  5. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de

daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, van de Awb).

7. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog (artikel 8:55c van de Awb). De dwangsom is in dit geval verschuldigd vanaf 21 januari 2020 tot 3 maart 2020 en bedraagt € 1.442,-.

8. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De rechtbank geeft daarvoor normaal een termijn van twee weken. Er kunnen omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat de rechtbank een langere termijn geeft (artikel 8:55d, lid 3, van de Awb).

9. In zijn verweerschrift zegt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT