Uitspraak Nº NL20.2380. Rechtbank Den Haag, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:3958
Date28 Abril 2020
Docket NumberNL20.2380
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.2380

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer:

[V-nummer] (gemachtigde: mr. S.J.

Koolen),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. V.D. Schreuder).

Procesverloop

Bij besluit van 21 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is aan eiser uitstel van vertrek verleend tot uiterlijk 21 juli 2020, vanwege beoordeling door verweerder of artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) op eiser van toepassing is.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw M. Kimukedi.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen Inleiding
  1. Eiser stelt dat hij de nationaliteit van de Democratische Republiek Congo (DRC) heeft. Hij stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2000.

  2. Eiser heeft eerder op 26 september 2016 asiel aangevraagd. Bij besluit van

17 juli 2017 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Op 7 augustus 2017 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. Op 16 februari 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard.

3. Op 24 september 2018 heeft eiser een (opvolgende) asielaanvraag gedaan. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:

- de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;

- eiser stelt dat hij in zijn land van herkomst werd mishandeld en misbruikt door zijn stiefmoeder, mevrouw [A] , en dat hij als gevolg hiervan problemen heeft ondervonden.

Het bestreden besluit

4. Verweerder heeft de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht zoals verwoord in de eerdere asielprocedure. Verweerder acht de verklaringen van eiser dat hij in zijn land van herkomst werd mishandeld en misbruikt door zijn stiefmoeder, mevrouw [A] , en dat hij daardoor problemen heeft ondervonden ook geloofwaardig. Verweerder stelt voorts dat de verklaringen van eiser het vluchtelingenverdrag1 niet raken, omdat hij heeft verklaard geen problemen te hebben ondervonden vanwege zijn geloof, etnische afkomst of nationaliteit. Daarom kan eiser niet als vluchteling worden aangemerkt. Verder stelt verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Omdat eiser inmiddels meerderjarig is kan hij zich onttrekken aan het ouderlijk gezin. Verweerder acht het daarnaast niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar de DRC door de autoriteiten zou worden gesignaleerd en zou worden teruggeleid naar zijn vader. Verweerder heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT