Uitspraak Nº NL20.6892 en NL20.6893. Rechtbank Den Haag, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:3885
Date29 Abril 2020
Docket NumberNL20.6892 en NL20.6893
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: NL20.6892 (beroep)

NL20.6893 (voorlopige voorziening)


uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] ,

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B. de Haan),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de bestuursrechter, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is omdat hij kennelijk onbevoegd is of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.

2. Na kennis genomen te hebben van de stukken ziet de rechtbank in deze procedure, aanleiding om met toepassing van deze bepaling uitspraak te doen. Zij overweegt hiertoe als volgt.

3. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek op 30 januari 2020 aanvaard.

4. Eiser voert aan dat hij in bewijsnood verkeert ten aanzien van het aantonen van de zeer slechte opvangomstandigheden in Frankrijk. Verweerder heeft dit miskend. Het is immers niet mogelijk om een niet bestaande situatie, namelijk goede opvang, met stukken te bewijzen.

4.1

Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder in principe ervan uitgaan dat Frankrijk haar internationale verplichtingen nakomt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Daar is eiser niet in geslaagd.

4.2

Eiser heeft niet met documenten of andere bewijsmiddelen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT