Uitspraak Nº NL21.14203. Rechtbank Den Haag, 2022-10-31

ECLIECLI:NL:RBDHA:2022:11482
Docket NumberNL21.14203
Date31 Octubre 2022
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL21.14203


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], verzoekster

V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. M.S. Yap),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om aan

haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

Verzoekster heeft op 11 januari 2021 bezwaar ingediend tegen dat besluit.

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift.

Bij besluit van 10 juni 2022 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster ingewilligd.

Verzoekster heeft het beroep niet tijdig beslissen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.

2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekster is tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag. Het verzoek wordt daarom als kennelijk gegrond toegewezen.

3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 0,5). De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 379,50

(driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).

Deze uitspraak is gedaan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT