Uitspraak Nº NL22.16093. Rechtbank Den Haag, 2022-10-27

ECLIECLI:NL:RBDHA:2022:11544
Docket NumberNL22.16093
Date27 Octubre 2022
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL22.16093


proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 17 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Solomon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag.

2. Ten aanzien van Italië wordt onverkort uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat maakt ervan wordt uitgegaan dat Italië eisers asielaanvraag zal behandelen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen.

3. Aangenomen wordt daarom dat eiser in Italië zal worden opgevangen en de voor hem noodzakelijk zorg zal verkrijgen. Voor zover eiser meent dat Italië zich niet aan de Europese asielrichtlijnen houdt, moet hij daarover klagen in Italië. Niet is gebleken dat het voor eiser niet mogelijk is om te klagen.

4. Verder is in geschil of eiser bij overdracht aan Italië te vrezen heeft voor uitzetting naar Eritrea. Gelet op interstatelijk vertrouwensbeginsel wordt ervan uitgegaan dat eiser door Italië niet in strijd met artikel 3 van het EVRM1 en artikel 4 van het Handvest2 zal worden uitgezet naar Eritrea. Het beschermingsbeleid tussen lidstaten kan verschillen. Als sprake is van een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid dient dat betrokken te worden bij de vraag of een vreemdeling kan worden overgedragen. Uit de jurisprudentie van de Afdeling3 blijkt dat de bewijslast bij de vreemdeling ligt om aannemelijk te maken dat er sprake is van een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid. De rechtbank stelt vast dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT