Uitspraak Nº ROE 22/2446. Rechtbank Limburg, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:8326
Docket NumberROE 22/2446
Date26 Octubre 2022
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 22/2446

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 oktober 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] , te [plaatsnaam 1] ,

[naam 2] , te [plaatsnaam 2] ,

[naam 3] , te [plaatsnaam 3] ,

[naam 4] , te [plaatsnaam 3] ,

[naam 5] , te [plaatsnaam 4] , verzoekers,

(gemachtigde: mr. B.H.A. Augustin),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers een last onder bestuursdwang opgelegd ten einde het gebruik van (een gedeelte van) het bosperceel kadastraal bekend als sectie C nr. 5428 te Helden, met kampeerwagens, te beëindigen, en beëindigd te houden, uiterlijk woensdag 19 oktober 2022 om 15.00 uur.

Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter op 19 oktober 2022 voor 15.00 uur verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 19 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter een ordemaatregel getroffen inhoudende dat het bestreden besluit per direct wordt geschorst tot donderdag
27 oktober 2022 om 15.00 uur ten einde behandeling op zitting mogelijk te maken voordat de rechtsgevolgen van het besluit in werking treden.

Ter beoordeling van de vraag of er reden is voor opheffing of wijziging van de getroffen ordemaatregel heeft op 24 oktober 2022 behandeling ter zitting plaatsgevonden. Van verzoekers zijn [naam 1] , [naam 2] , [naam 4] , en [naam 5] verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 6] en [naam 7] .

Overwegingen

De voorlopige voorziening – formele vereisten

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2. Ingevolge artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen. Voor opheffing of wijziging van een getroffen voorlopige voorziening bestaat aanleiding indien er sprake is van:

  1. feiten die de voorzieningenrechter ten tijde van diens uitspraak niet bekend waren en die, indien zij wel bekend waren geweest, er toe zouden hebben geleid dat geen, dan wel een andere voorlopige voorziening zou zijn getroffen; dan wel

  2. gewijzigde omstandigheden op grond waarvan thans geen, dan wel een andere voorlopige voorziening moet worden getroffen.

3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen voor het treffen van een voorlopige voorziening noodzakelijk spoedeisend belang is omdat verzoekers beschikken over woonruimte en met het verwijderen van de caravans van het bosperceel niet dakloos worden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang is gelegen in het inwerking treden van de rechtsgevolgen van de last onder bestuursdwang. Het spoedeisend belang vervalt niet als eenvoudig (wat daarvan ook zij) aan de last zou kunnen worden voldaan. De enkele ommekomst van de termijn die in het bestreden besluit is gegeven, en met de ordemaatregel is verlengd, om te voldoen aan de opgelegde last zonder dat wordt overgegaan tot handhavend optreden (bestuursdwang), is voldoende om uit te gaan van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.

Ook overigens is er voldaan aan de uit artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voortvloeiende vereisten.

Beoordeling

4. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijken naar het oordeel van de voorzieningenrechter feiten of omstandigheden zoals hiervoor onder 2.a. genoemd. Pas door de behandeling ter zitting is de voorzieningenrechter bekend geworden met alle van belang zijnde feiten en hebben partijen hun standpunten voldoende kunnen toelichten. Na kennisneming van bedoelde feiten en standpunten is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet te is verwachten dat het bestreden besluit na bezwaar en eventueel beroep bij de rechtbank stand zal houden. Zij overweegt daartoe als volgt.

Standpunten van partijen

5. Verzoekers hebben zich op het standpunt gesteld dat zij standplaats hebben ingenomen op het betreffende bosperceel om te demonstreren en dat het handhavend optreden door verweerder in strijd is met het in artikel 9 van de Grondwet neergelegde recht van vergadering en betoging. Met de demonstratie geven zij uiting aan hun gedachten en wensen ten aanzien van de cultuur en leefwijze van de Sinti. Verzoekers wensen met hun demonstratie aandacht te vragen voor het tekortschieten van de overheid, in het bijzonder de gemeente Peel en Maas, in de zorgplicht om ook voor hen en hun bevolkingsgroep adequate huisvesting mogelijk te maken. Op 20 september 2022 hebben zij een kennisgeving van die betoging (op een andere locatie; zonder einddatum) kenbaar gemaakt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT