Uitspraak Nº ROT 16/3920 e.v.. Rechtbank Rotterdam, 2017-06-08

ECLIECLI:NL:RBROT:2017:4362
Date08 Junio 2017
Docket NumberROT 16/3920 e.v.
Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 3

zaaknummers: ROT 16/3920, ROT 16/3921, ROT 16/3922, ROT 16/3923, ROT 16/3924,

ROT 16/3925, ROT 16/3926, ROT 16/3927, ROT 16/3928, ROT 16/3929,

ROT 16/3930, ROT 16/3931, ROT 16/3932, ROT 16/3933, ROT 16/3934,

ROT 16/3935

verwijzingsuitspraak van de meervoudige kamer van 8 juni 2017 in de zaken tussen

1. [naam eiseres 1], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaken ROT 16/3920 en ROT 16/3921,

2. [naam eiseres 2], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaken ROT 16/3922, ROT 16/3923, ROT 16/3924 en ROT 16/3925,

3. [naam eiseres 3], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaken ROT 16/3926, ROT 16/3927, ROT 16/3928 en ROT 16/3929,

4. [naam eiseres 4], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaken ROT 16/3930, ROT 16/3931 en ROT 16/3932,

5. [naam eiseres 5], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaak ROT 16/3933,

6. [naam eiseres 6], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaak ROT 16/3934,

7. [naam eiseres 7], te [vestigingsplaats] ,

eiseres in zaak ROT 16/3935,

gemachtigde: mr. E. Dans,

en

de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder,

gemachtigde: mr.ing. H.D. Strookman.

Procesverloop

Bij besluiten van 27 november 2015, 11 december 2015 en 18 december 2015 (de primaire besluiten) heeft verweerder eiseressen (meerdere) boetes opgelegd van elk € 2.500 vanwege overtreding van de Wet dieren.

Bij besluiten van 29 april 2016, 2 mei 2016 en 3 mei 2016 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eiseressen ongegrond verklaard.

Eiseressen hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2017. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, bijgestaan door [naam] (werkzaam bij Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS)), [naam] (technisch directeur [fabrikant slachtapparatuur] ) en [naam] (algemeen secretaris NEPLUVI). Daarnaast zijn van de kant van eiseressen verschenen: [naam] , [naam] en [naam] (eiseres onder 1), [naam] (eiseres onder 2), [naam] , [naam] en [naam] (eiseres onder 3), [naam] (eiseres onder 4), [naam] en [naam] (eiseres onder 5), [naam] (eiseres onder 6) en [naam] (directeur NEPLUVI). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] (werkzaam bij afdeling Toezichtontwikkeling van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)), [naam] (voedselveiligheidsspecialist bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)) en [naam] , [naam] , [naam] en [naam] (toezichthoudend dierenartsen bij de NVWA).

Op 20 april 2017 heeft de rechtbank het onderzoek heropend vanwege het voornemen om het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) prejudiciële vragen te stellen. De conceptvragen zijn aan partijen voorgelegd. Partijen hebben hierop gereageerd.

Overwegingen

Inleiding

1. In deze handhavingszaken gaat het om boetes die verweerder aan pluimveeslachterijen heeft opgelegd omdat bij controle door de NVWA zou zijn gebleken dat karkassen van pluimvee verontreinigd waren. Aan de orde is de vraag of op een pluimveekarkas na het schoonmaken geen enkele zichtbare verontreiniging meer aanwezig mag zijn. Dat is de vraag of er een zogenoemde “nultolerantienorm” geldt. En als die geldt, voor welke soorten verontreiniging (feces, gal en/of kropinhoud) dan. Als een nultolerantienorm geldt is ook nog van belang op welk moment in het slachtproces de NVWA daarop mag controleren en op welke wijze.

De opgelegde boetes

2.1.

In het kader van het Verbeterplan Vleesketen Pluimvee is de NVWA in 2015 gestart met een risicogerichte wijze van controleren bij de grote pluimveeslachthuizen. Het strengere toezicht door de NVWA houdt in dat dagelijks bij de grote pluimveeslachthuizen meerdere steekproeven worden genomen. Per slachtshift (de periode dat een slachtploeg werkzaamheden aan de slachtlijn uitvoert) worden drie keer 50 karkassen gecontroleerd op de aanwezigheid van verontreiniging. In april 2015 is begonnen met een pilot waarin vier pluimveeslachterijen werden gecontroleerd op verontreinigingen op de karkassen. In juni 2015 is de controle uitgebreid naar alle grote pluimveeslachterijen. Vanaf toen zijn ook boetes opgelegd voor bij die controles geconstateerde overtredingen.

2.2.

De toezichthouders van de NVWA hebben van de constateringen bij de controles bij eiseressen rapporten van bevindingen opgemaakt. Verweerder heeft zijn besluiten tot het geven van een schriftelijke waarschuwing of het opleggen van een boete op die rapporten van bevindingen gebaseerd. In het beleid staat beschreven en uit de rapporten volgt dat de toezichthouders aan het einde van de panklaarlijn (de afdeling waar het maagdarmpakket en de krop wordt uitgenomen), vóór de ingang van de koeling, de controles hebben uitgevoerd. De toezichthouders beschrijven in de rapporten waar zij op de karkassen bezoedeling hebben waargenomen en wat voor soort bezoedeling dat was. Zo wordt bijvoorbeeld door een toezichthouder over een controle bij eiseres onder 3 in het rapport van bevindingen geschreven: “Tijdens de inspectie bevond ik mij in de panklaarafdeling van bedrijf [naam eiseres 3] voor een reguliere controle van 50 karkassen (eerst van 3x 50 karkassen in die slachtshift) op aanwezigheid van verontreiniging (sporen van vervuiling en inhoud spijsverteringskanaal en eidooiers) voor de ingang van de koeling. Deze controle is uitgevoerd aan de koellijn, voor de karkassen de koeling in gaan. De constatering op 29-07-2015, omstreeks 15:15 uur, was: aan de buitenkant van 1 karkas verontreiniging, bestaande uit een bruinkleurig hoopje feces links craniomediaal van de staartaanzet (zie bijlage: Foto 1). De constatering op 29-07-2015, omstreeks 18:50 uur, was: Uitgebreide bruinkleurige fecale verontreiniging zichtbaar aan binnenzijde van het sternum (zie bijlage: Foto 2)."

De aangetroffen bezoedelingen zijn door de toezichthouders in de rapporten verschillend omschreven maar kunnen worden samengevat tot drie typen bezoedeling, namelijk: feces (ook wel omschreven als mest of darminhoud), kropinhoud (graankorrels of vliesjes daarvan) en gal.

2.3.

Verweerder heeft de beboetbare feiten die eiseressen volgens hem hebben gepleegd als volgt omschreven: “De exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft niet of onvoldoende zorg gedragen voor het voorkomen van verontreiniging van het vlees en het schoonmaken van de geslachte dieren.” Volgens verweerder hebben eiseressen niet voldaan aan artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met Bijlage III, sectie II, hoofdstuk IV, punt 5 en punt 8, van Verordening 853/2004. Eiseressen hebben daarmee artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 2.4, eerste lid, van de Regeling dierlijke producten overtreden, aldus verweerder.

2.4.

Verweerder heeft eiseressen - conform geldend beleid - bij de eerste twee constateringen binnen tien slachtshifts een schriftelijke waarschuwing gegeven. Bij de derde constatering is aan eiseressen een boete opgelegd. In de meeste gevallen heeft verweerder bij de derde constatering ook een corrigerende maatregel aan eiseressen opgelegd, inhoudende dat eiseressen de HACCP-procedures op zodanige wijze aan moeten passen dat het slachtproces voldoende wordt gewaarborgd. Tegen deze maatregelen hebben eiseressen ook beroep ingesteld. Deze beroepen lopen op dit moment bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Het regelgevend kader

Recht van de Europese Unie

3.1.

Het slachtproces in een pluimveeslachterij wordt voor een belangrijk deel bepaald door voorschriften in de volgende verordeningen:

- Verordening (EG) Nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (Verordening 178/2002),

- Verordening (EG) Nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (Verordening 852/2004),

- Verordening (EG) Nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening 853/2004),

- Verordening (EG) Nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (Verordening 882/2004),

- Verordening (EG) Nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (Verordening 854/2004).

3.2.

Artikel 3, eerste lid, van Verordening 853/2004 bepaalt:

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de bijlagen II en III.

3.3.

Bijlage III, sectie II, hoofdstuk IV, aanhef en onder punt 5 en 8, van Verordening 853/2004 bepaalt:

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die een slachthuis beheren waarin pluimvee of lagomorfen worden geslacht, moeten ervoor zorgen dat aan de volgende voorschriften wordt voldaan:

5. Het bedwelmen, het verbloeden, het villen of plukken, het verwijderen van de ingewanden en andere vormen van uitslachten moeten zonder onnodig uitstel plaatsvinden op zodanige wijze dat verontreiniging van het vlees wordt voorkomen. Met name moeten maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat bij het uitnemen van de ingewanden de inhoud van maag en darmen wordt gemorst.

8. Na keuring en verwijdering van de ingewanden moeten geslachte dieren zo spoedig mogelijk worden schoongemaakt en gekoeld tot een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT