Uitspraak Nº ROT 19/5509. Rechtbank Rotterdam, 2019-12-24

ECLIECLI:NL:RBROT:2019:10399
Date24 Diciembre 2019
Docket NumberROT 19/5509
Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 19/5509

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[Naam onderneming], te [plaats], verzoekster,

en

de Autoriteit Financiële Markten (ACM), verweerster.
Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2019 (het boetebesluit) heeft de ACM aan verzoekster bestuurlijke boetes opgelegd tot een bedrag van totaal € 3.120.500.

Bij besluit van 14 oktober 2019 (het publicatiebesluit) heeft de ACM besloten een geschoonde versie van het boetebesluit openbaar te maken.

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het boetebesluit en het publicatiebesluit. Ook heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft – achter gesloten deuren – plaatsgevonden op 18 december 2019. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Q.J. Tjeenk Willink,
mr. V. van Druenen en mr. S.A.M. Meijer. Voorts zijn namens verzoekster verschenen
[naam], [naam] en [naam], allen bedrijfsjurist bij verzoekster. De ACM heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T. Telder,
mr. H.E. Noordhoek, mr. I.S. Post en mr. E.B.M. Kuijpers.

Overwegingen

Wettelijk kader, voorgeschiedenis en besluitvorming de ACM

1. In de bijlage is het van toepassing zijnde wettelijk kader opgenomen.

2. In 2017 heeft de ACM onderzoek gedaan naar de naleving van wettelijke informatieplichten die gelden bij het aanbieden van producten en diensten via internet door telecomaanbieders. In november 2017 heeft de ACM geconstateerd dat de naleving van deze wettelijke informatieplichten te wensen overliet, wat mogelijk het gevolg zou kunnen zijn van onduidelijkheid van deze informatieplichten. Om die redenen heeft de ACM ‘Uitgangspunten transparante aanbiedingen telecomaanbieders’ (de Uitgangspunten) opgesteld, waarbij de ACM heeft aangegeven dat zij de Uitgangspunten zal gaan hanteren bij het beoordelen van de transparantie van aanbiedingen op websites van telecomaanbieders. In dit verband heeft de ACM verzoekster medio 2018 bericht over de Uitgangspunten, over de verantwoordelijkheid van verzoekster haar website www.vodafone.nl (de website) in lijn te brengen met de Uitgangspunten en over de mogelijkheid dat de ACM tot handhaving over kan gaan.

3. Een toezichthouder van de ACM heeft op 18 december 2018 en 12 maart 2019 de inhoud van pagina’s van de website www.vodafone.nl vastgelegd. Op basis hiervan heeft de ACM het volgende vastgesteld. Verzoekster bood in december 2018 op haar website een aanbieding van het sim only-abonnement Red Essential waarbij op de homepage in witte letters tegen een rode achtergrond een abonnementsprijs van € 21 is aangegeven, waarbij in kleine letters is vermeld “i.c.m. Ziggo”. Op de volgende webpagina was bij hetzelfde maandbedrag een “Ziggo korting” van € 5 weergegeven. Bovenaan op die webpagina was achter de in kleine letters vermelde tekst “Ben je al Ziggo Klant?” het schuifje op ja gezet. Die korting was dus ook verwerkt in de prijsvermelding op de webpagina.
Verzoekster bood in maart 2019 op haar homepage een abonnement in combinatie met een toestel onder vermelding van een maandprijs hierbij was in kleine letters vermeld
“i.c.m. Red Essential en Ziggo”. Op de volgende webpagina verschenen vijf stappen om een aanvraagproces te doorlopen. Stap 5 bevatte de vraag “Ben je al Ziggo Klant?” waarachter het schuifje op ja stond. Daaronder stond het totaalbedrag van € 54 per maand vermeld waaronder bij de uitsplitsing ook een korting van € 5 was vermeld met de aanduiding “Ziggo korting”. Die korting was dus ook opgenomen in het maandbedrag van € 54 op de webpagina. Volgens de ACM werd met het op deze wijze aanbieden van abonnementen niet direct duidelijk dat de korting alleen gold voor consumenten die al klant waren bij Ziggo. Volgens de ACM levert bovenstaande een overtreding op van artikel 8.8 van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) in verbinding met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder d, van het Burgerlijk Wetboek (BW). De ACM heeft verzoekster voor deze overtreding een bestuurlijke boete van € 1.961.500 opgelegd.

4. Met betrekking tot de op 12 maart 2019 vastgelegde inhoud van pagina’s van de website www.vodafone.nl heeft de ACM voorts het volgende vastgesteld. Verzoekster bood in maart 2019 op haar homepage een abonnement in combinatie met een toestel onder vermelding van een maandprijs van € 54. Volgens de ACM is daarmee sprake van een uitnodiging tot aankoop. Op die webpagina werd niet vermeld dat er ook eenmalige kosten van € 54,69 door de consument zijn verschuldigd. Die kosten werden pas zichtbaar nadat de bestelling in de virtuele winkelwagen was opgenomen. Hiermee is volgens de ACM op de pagina van de uitnodiging tot aankoop niet duidelijk weergegeven dat de vermelde prijs niet de volledige prijs is, maar dat er nog kosten bijkomen. Het feit dat er eenmalige kosten in rekening worden gebracht, is immers niet direct zichtbaar. Volgens de ACM levert dit een overtreding op van artikel 8.8 van de Whc in verbinding met de artikelen 6:193d en 6:193e, aanhef en onder c, van het BW. De ACM heeft verzoekster voor deze overtreding eveneens een bestuurlijke boete van € 1.159.000 opgelegd.

5. Naar aanleiding van de boeteoplegging heeft de ACM het publicatiebesluit genomen, nadat zij verzoekster de gelegenheid heeft geboden zich daarover uit te laten.

Beoordeling

6. Verzoekster heeft zowel verzocht om schorsing van het boetebesluit als het publicatiebesluit. Van een spoedeisend belang tot schorsing van het boetebesluit is de voorzieningenrechter niet gebleken. Daarbij is van belang dat de betalingsverplichting gelet op artikel 12p, tweede lid, van de Instellingswet Autoriteit Financiële Markten (de Instellingswet) gedurende 24 weken is geschorst door het maken van bezwaar tegen dat besluit. Voorts is gesteld noch gebleken dat verzoekster niet in staat is om de boetebedragen (na afloop van die termijn) te voldoen. Een schorsing van het boetebesluit is overigens niet noodzakelijk om tot een schorsing van het publicatiebesluit te kunnen komen. Weliswaar is bij beantwoording van de vraag of ten aanzien van het publicatiebesluit een voorziening dient te worden getroffen in de eerste plaats maatgevend of de boeteoplegging aan verzoekster in essentie al dan niet stand zal kunnen houden, maar die vraag kan worden betrokken in de beoordeling van het publicatiebesluit zolang dit niet onherroepelijk is. Voldoende is dus dat niet alleen bezwaar is gemaakt tegen het publicatiebesluit, maar voorts tegen het boetebesluit.

7.1.

Verzoekster betoogt dat geen sprake is van een overtreding van artikel 8.8 van de Whc in verbinding met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder d, van het BW. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat in het boetebesluit niet is onderbouwd dat deze aanbiedingen de gemiddelde consument inderdaad (konden) misleidden, terwijl dit wel nodig is, omdat de gedraging niet voorkomt op bijlage I (de zwarte lijst) van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (Richtlijn OHP). Die zwarte lijst kan niet door de Nederlandse autoriteiten worden aangevuld door bij voorbaat bepaalde gedragingen als misleidend te bestempelen, daargelaten of daarvan sprake is. Volgens verzoekster kan de ACM onder omstandigheden niet nalaten om marktonderzoeken te verrichten voordat zij tot de vaststelling kan komen dat de handelwijze van verzoekster de gemiddelde consument kan misleiden. Verzoekster heeft in dit verband onder meer gewezen op overweging 18 bij de considerans van de Richtlijn OHP en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Het Hof) van 26 oktober 2016 (ECLI:EU:C:2016:800) in de zaak Canal Digital Danmark, punten 39 en 40. Verzoekster stelt zich verder op het standpunt dat voor de gemiddelde consument wel duidelijk kon zijn dat de desbetreffende aanbiedingen alléén golden in combinatie met een Ziggo abonnement. Zij heeft in dit verband heldere screenshots opgenomen in haar verzoekschrift. Op die screenshots is ten aanzien van het controletijdstip in december 2018 op de homepage te zien dat achter het maandbedrag is vermeld “i.c.m. Ziggo” en is ten aanzien van het controletijdstip in maart 2019 op de homepage te zien dat achter het maandbedrag is vermeld “i.c.m. Red Essential en Ziggo”. Volgens haar zal de gemiddelde consument daaruit moeten kunnen afleiden dat het gaat om een abonnement in combinatie met een bestaand abonnement bij Ziggo. De gemiddelde consument zal volgens verzoekster duidelijk zijn dat de informatie op zo’n banner beknopt is, terwijl de nadere informatie ook werd getoond als op de banners werd geklikt. Voorts heeft verzoekster in haar verzoekschrift een screenshot van een voorbeeld van een webpagina zoals die door een toezichthouder is vastgelegd in maart 2019. Volgens verzoekster is daarop duidelijk te zien dat de korting alleen geldt voor consumenten die al een internetabonnement hebben bij Ziggo.

7.2.

Verzoekster is een handelaar waarop Afdeling 3A. van Boek 6 van het BW van toepassing is. Afdeling 3A. van Boek 6 van het BW vormt de omzetting van de Richtlijn OHP. Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot artikel 6:193c van het BW (Kamerstukken II 2006/07, 30928, nr. 3, blz. 15) volgt dat het bij dit artikel gaat om handelspraktijken waarbij de handelaar foutieve, niet op waarheid gebaseerde informatie verstrekt of informatie die door de wijze van presentatie, hoewel feitelijk gezien correct, op de een of andere manier de consument bedriegt. Deze informatie heeft betrekking op de elementen a tot en met g genoemd in het eerste lid van artikel 6:193c van het BW. Het moet daarbij gaan om informatie, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen (zie ook CBb 8 juli 2015, ECLI:NL:CBB:2015:191, punt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT