Uitspraak Nº SHE 15/6477. Rechtbank Oost-Brabant, 2015-12-10

ECLIECLI:NL:RBOBR:2015:7059
Date10 Diciembre 2015
Docket NumberSHE 15/6477
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 15/6477 O

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 december 2015 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Bio Spares B.V., te Nistelrode, verzoekster

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, verweerder

(gemachtigden: M. de Laat, H.M.G. Hendriks en B.F. Algera).

Procesverloop

Bij besluit van 20 november 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder de op 27 oktober 2014 verleende omgevingsvergunning van verzoekster per direct ingetrokken.

Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 20 november 2015 heeft de voorzieningenrechter het bestreden besluit geschorst in afwachting van de behandeling van het ingediende verzoek om voorlopige voorziening.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2015. Verzoekster is verschenen, bij gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter moet in deze procedure beoordelen of het bestreden besluit tijdens de bezwaarprocedure geschorst blijft. De voorlopige voorzieningenprocedure leent zich niet voor een diepgaand onderzoek naar de achterliggende feiten en omstandigheden. Daarvoor zijn de bezwaarprocedure en de eventuele bodemprocedure bij de rechtbank bedoeld. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2.1

De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten:

2.2

Verzoekster exploiteert in Nistelrode een inrichting bestemd tot het vergisten van mest en het co-vergisten van andere organische producten aan de Loosbroekseweg 48.

2.3

Bij besluit van 17 september 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze aan Biogas Nistelrode B.V. een beschikking 1e fase verleend voor de uitbreiding met een biogasinstallatie. Bij besluit van 27 oktober 2014 heeft verweerder aan Biogas Nistelrode B.V. een beschikking 2e fase verleend voor het bouwen van de installaties. Samen vormen deze beschikkingen de geldende omgevingsvergunning. Sinds 23 april 2015 staat deze vergunning op naam van verzoekster.

2.4

Verzoekster en Biogas Nistelrode B.V. zijn aparte rechtspersonen maar behoren wel tot dezelfde groep van rechtspersonen.

2.5

Aan Biogas Nistelrode B.V. en aan verzoekster is in de afgelopen anderhalf jaar een aantal lasten onder dwangsom en onder bestuursdwang opgelegd. Deze zijn genoemd in het bestreden besluit. Over de last onder bestuursdwang in verband met een mestbassin heeft deze rechtbank een uitspraak gedaan op 10 juli 2015 (ECLI:NL:RBOBR:2015:3913). Hierbij is geoordeeld dat verweerder bevoegd was aan Biogas Nistelrode B.V. de betreffende last op te leggen. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2.6

Bij brief van 30 september 2015 heeft verweerder aan verzoekster het voornemen tot het intrekken van de op 27 oktober 2014 verleende omgevingsvergunning kenbaar gemaakt indien verzoekster niet op uiterlijk op 5 november 2015 een aantal met name genoemde overtredingen zal hebben beëindigd. Verzoekster heeft hierop een reactie gegeven.

3.1

In het bestreden besluit heeft verweerder gesteld dat niet alle overtredingen zijn beëindigd en dat er sprake is van diverse nieuwe overtredingen. Verweerder concludeert in het bestreden besluit dat verzoekster niet is staat is dan wel bereid is om de inrichting conform de wettelijke milieu- en veiligheidseisen te laten functioneren. Volgens verweerder is met de eerder opgelegde lasten onder dwangsom en onder bestuursdwang niet bereikt dat verzoekster zich aan de geldende wet en regelgeving houdt. Verweerder verwacht niet dat dit zich zal gaan verbeteren. Daarom trekt verweerder de omgevingsvergunning in.

3.2

De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder de verleende omgevingsvergunning heeft ingetrokken op grond van artikel 5.19, eerste lid, van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (hierna: Wabo). Dit is een van de zwaarste sancties die een bestuursorgaan kan opleggen. In de Wabo en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn wel een aantal voorwaarden en eisen aan het gebruik van dit middel gesteld:

De vergunning mag worden ingetrokken als

 niet conform de vergunning is of wordt gehandeld;

 de vergunningsvoorschriften niet zijn of worden nageleefd;

 de voor de vergunninghouder geldende algemene regels (zoals het Activiteitenbesluit milieubeheer, Abm) niet zijn of worden nageleefd.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT